Architectuur, deel 3

''Weet je nog waar we het de vorige keer over hadden, darling?''
''Het is al weer een tijdje geleden, o ja, ik weet het weer, het ging over de Romeinen, die al voor de geboorte van Christus in het gebied van het Midden-Oosten gingen heersen. Ze namen ook de tempels van de Grieken over, maar waren al modern, want ze bouwden al bruggen, aquaducten, basilieken en arena's. Ook hun waterleidingen waren perfect.
Weet je nog meer, ouwe?''

''Een grote sprong maak ik nu naar de Middeleeuwse bouwkunst, zeg maar tussen 500 en 1500 na Christus. In die tijd waren er voornamelijk twee bouwstijlen, de Romaanse en de Gotische. De Romeinen hadden nog wat anders ontdekt.''
''Wat dan'', zei Mien.
''Door boogsgewijs te bouwen kreeg men een grotere ruimtewerking, ook genoemd het bouwen van gewelven. In de Middeleeuwse architectuur streefde men naar zoveel mogelijk ruimte. Zo zagen de kerken in die tijd er uit als een fort en hadden zeer kleine ramen. De zware gewelven rusten op korte zuilen en de vensters hadden ronde bogen. Een voorbeeld is de Sint-Servaaskerk in Maastricht.''

''Hoe was dan de Gotische stijl, Wouter?''
''Daar heb ik ook iets over gelezen, darling. Deze stijl was afkomstig uit het noorden van Frankrijk. Het kenmerk van deze bouwkunst is de verticale lijn. Zo zijn de torens slank en de gewelven hoog en de pijlers dun. Dat dus in tegenstelling bij de Romeinse bouwstijl, die werd juist gekenmerkt door het horizontale massale karakter. Bij de Gotische stijl zijn veel ramen te vinden, slank en hoog en met een spitse boog en rijk versierd met beeldhouwwerk. Voorbeelden van deze bouw zijn de domkerken van Keulen, de Dom te Utrecht en de Nieuwe kerk te Delft.
Zal ik nu iets vertellen over de bouwkunst na de Middeleeuwen, darling?''

''Doe maar, ik zal eerst een borrel voor je inschenken, dan praat je wat harder.''
Hij moest lachen.
''Heel interessant Mien, want toen kwam de renaissance, dat betekent herleving rond de vijftiende eeuw van de bouwstijl en dat werd weer gevolgd door de barokstijl, vol dynamiek en overdaad. De renaissance kwam uit Italië, want daar waren nog veel overblijfselen van de Griekse en Romaanse bouwkunst. Veel van deze oude bouwkunst kwam weer in gebruik, zoals de architraaf bouw, de geveldriehoek en koepel.

Michelangelo was de grote bouwmeester van de renaissance, hij bouwde de koepel van de Sint-Pieterskerk in Rome. De zuilen van deze kerk werden gebouwd door de Italiaanse bouwmeester Bernini. In 1624 werd deze kerk ingewijd. Klassieke elementen in de bouw kwamen terug in Florence en Venetië, waar paleisachtige huizen, met zuilenrijen werden gebouwd.''
''Hoe ging het in ons land met de bouw, ouwe?''
''Goed dat je dat vraagt, weet je wie het paleis op de Dam te Amsterdam heeft gebouwd?''
''Was dat niet Jacob van Campen?''
''Heel goed, darling. Bij Jacob van Campen (1595-1657) vind je ook de renaissance terug, zoals de geveldriehoek en de koepel. Die zie je ook bij de kerktorens van de Zuider-, Wester- en de Noorderkerk in Amsterdam, die gebouwd zijn door Hendrick de Keyser (1565-1621.
''De tafel is al gedekt, ouwe. Kom we gaan eten.''
''Effen mijn borrel opdrinken, dan kom ik.''