Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Verbitterde eenling

(voor Hilaire Germain Edgar Degas (1834 - 1917))

Je bent geboren in de stad van je leven, het bruisende Parijs, waar grote kunst ter wereld kwam. Alhoewel je vader Augustin een correcte bankier was, was zijn salaris niet dusdanig dat je van gouden borden met gouden bestek kon eten, maar voor het overige ontbrak het je aan niets en kon je zorgeloos gaan studeren, een nieuw houtje in de houtkachel gooiend en smullend van de roombotercake van je moeder Celestine, met wie je wel eens in de weekends naar een museum ging, urenlang jezelf vergapend voor de meesterwerken van lang geleden. Soms droomde je nog nachtenlang van een bepaald detail, wat je bovenmate had geïntrigeerd. Op je dertiende stierf je moeder, wat je nooit te boven bent gekomen en waardoor je geplaagd bleef door een ernstige hechtingsstoornis. Je maakte wel eens wat losse schetsen en toen je afbeeldingen van het schilderwerk van Ingres onder de neus kreeg, was je meteen verkocht, wat een bovenaards talent bezat die man, je raakte helemaal verknocht aan zijn manier van schilderen en je wenste dat je ook een kunstschilder op niveau kon worden. Je had pittige meningsverschillen met je vader over de richting van je jonge leven, maar op je achttiende mocht je wel een eigen atelier inrichten in je ouderlijke huis. 'Misschien houdt hij dan op te zeuren!', dacht Augustin. 'Zie je wel, hij is er ook één!', dacht Celestine. Je ging voor de vorm een rechtenstudie beginnen, maar die verslofte al gauw, omdat je liever met verf in de weer was. Je was wel afgestudeerd in de literatuurhistorie en je kreeg drie jaar schilderlessen in klassieke stijlen van de heren Barrias en Lamothe, waarvan de laatste een leerling van je geliefde Ingres was geweest. Je ging vijf jaar lang naar Italië, waar je oude meesters bestudeerde en immiteerde. Bij je tante in Napels werd je voor het eerst in de liefde ingewijd, dat was met een wulpse bloemenverkoopster, die het helaas bij één keer hield. De ronde vormen van haar lichaam achtervolgden je tot in je latere naaktschilderijen van badende jongedames. Je schilderde de bloedstollende paardenraces, ook omdat je zelf steeds op het verkeerde paard wedde, dat weggegooide geld wenste je via je schilderkunsten dubbel en dwars terug te verdienen. In café Guerbois ontmoette je Monet en Renoir, maar je spugde inwendig op alle brave landschapschilders, je walgde van hun nietszeggende gefrutsel. Met je vriend Edouard Manet reisde je naar Londen om er van het theater te genieten en inspiratie op te doen, zo begon je voorliefde voor balletdanseressen, die je naar hartelust schilderde en tekende, ook omdat die afbeeldingen goed verkochten. Je bezocht de Engelse bordelen en je broer René in New Orleans, waar je nog meer nieuwe beelden absorbeerde, opsloeg. Je kreeg last van je ogen en je vader verliet de aarde ook. Op je veertigste was je met tien schilderijen aanwezig op de eerste, impressionistische tentoonstelling. Er volgden er nog zeven, waarbij je één miste, doordat je een straatgevecht had met collega's. Je was de maker van meesterwerken als 'L'Absinthe' en 'La Toilette', waardoor je reputatie niet meer kon falen. Tussen je aangekochte werk van Ingres, Delacroix, El Greco, Pissaro en Van Gogh schilderde je vlijtig de naakte modellen, die je in alle standen zette en met wie je achteraf, ook door je lange droogten, krankzinnig wild de liefde bedreef. Vaak betaalde je hen daarom dubbelop, waardoor ze graag terugkwamen. Je liep als een trotse pauw tijdens je solo-expositie, waarbij je vooral naar de bewonderende dames keek, hun vormen bestudeerde, raadde, wenste te veroveren en vast te leggen. Kunstschilders lijden aan een perverse bezitsdrang, die ze betoverend weten te verbloemen. Hun imponeergedrag werkt hypnotiserend. Vele modeldelvrouwen vallen gelukkig in katzwijm voor hen. Felbegeerde lellebellen doen de kunstzinnigheden opbloeien. Maar ook jouw libido verminderde en je ogen gingen zorgwekkend achteruit. Je werd een zonderlinge mensenhater, die alle contacten met zijn vrienden verbrak, verruwd door je langdurige eenzaamheid en de vele sexcontacten zonder oprechte liefde. Dat je extreem anti-semitistisch was, was een walgelijke trek van je verschrompelde karaktereigenschappen, je had jezelf tot ongenuanceerde botheid gedronken, geschranst en geflikflooid. Door je oogproblematiek ging je over op de beeldhouwkunst, wat niet onaardig was, maar de toneeldoeken begonnen al te sluiten, evenals je gezichtsvermogen en eenmaal bijna helemaal blind stopte je met al je artistieke uitlatingen. Je zwierf nog twee jaar met een blindenstok door de Parijse straten, waarmee je kwaadaardig uit kon halen, als iets je niet zinde, je kon vast wennen aan de eeuwige duisternis, wat je geenszins beviel, maar je verzette je tegen de invoering van de telefonie, gek genoeg, verstramd, stijfkoppig, geagiteerd. Als oude bok nog verkast naar de boulevard de Clichy, leefde je niet lang meer, had je volgens jezelf ook lang genoeg geleefd en mogen je kunstwerken je zielsintenties voor altijd overnemen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 10 oktober 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 1 stemmen 61



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)