Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Artistieke huiselijkheid

(voor Carl Larsson (1853 - 1919))

Je bent geboren in een oud gedeelte van Stockholm, waar je moeder zwoegde als wasvrouw en je vader op zee zwierf als stoker op een groot schip of ook wel aan de wal als kromgebogen graandrager. Je ouders waren verrekte arm, je moeder was door haar ouders op straat gegooid en samen met je broer Johan vertoefde je in de meest vervuilde wijken, waar de cholera op de loer lag en de misdaad in alle hoeken wanstaltige vormen aannam, er werd volop geroofd en gehoereerd, gezopen en verkracht, gevochten en zelfs bruut gemoord, het was er nog erger dan bij de ratten. Je was diep ongelukkig en je wilde graag uit die trieste bende ontsnappen. Op je dertiende tipte je leraar op de armenschool je om naar de voorbereidingsschool tot de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te gaan. Dat deed je en als verlegen knul kwam je aarzelend uit je schulp, maar je wist dat je moeder hard werkte voor de bekostiging en je had lol in tekenen, waar je met je opa, die schilderde, uitvoerig over kletste, niet met je agressieve vader, die een kwade dronk had en je soms keihard vervloekte, omdat hij als ruwe bonk geen snars van artistieke kunstwaarde begreep, hij zag het als regelrechte leegloperij, hij beschadigde je fijnzinnige psyche, maar rond je zestiende groeide je zelfvertrouwen en won je een medaille voor naakttekenen. Je werd karikaturist, graficus, illustrator en fotograaf voor kranten en tijdschriften, wat heel wat geld opleverde, waardoor je zelfs je ouders kon onderhouden. Je vader zweeg ineens in alle toonaarden. Op je negentiende werd je in een modelschool kraaiend verliefd op de zachtaardige, kunstzinnige, tedere Vilhelmina Holmgren, wat wederzijds was en buitengewoon klikte, dus besloten jullie te trouwen, waarna jullie samen twee kinderen kregen, maar je diepbeminde vrouw stierf in het kraambed en jullie twee kinderen stierven op jonge leeftijd, waardoor jij aan vele, langdurige depressies ging lijden en net als je vader heil in de drank zocht. Het ging bergafwaarts met je algehele gesteltenis, het bomde je allemaal niets meer, maar je vertrok wel naar Parijs, omdat het daar scheen te gebeuren volgens de krantenberichten, maar eenmaal daar kreeg je het succes niet voor elkaar en strompelde je verloren langs de drukbezochte cafés in Montparnasse. Daar meed je bewust de populaire impressionisten, al deelde je wel hun voorliefde voor absint en naakte vrouwen. Je vertoefde twee zomers in Barbizon om in de open lucht te schilderen en op je negenentwintigste vertrok je naar een Zweedse kunstenaarskolonie in Grez-sur-Loing, waar de Zweed in jou weer wat opleefde, ook al rouwde je inwendig nog sterk en had je nog heel wat verdriet weg te drinken. De redding was nabij in de vorm van de integere, degelijke, liefdevolle Karin Bergöö, met wie je al snel in het huwelijk trad, want jullie waren beiden geheel overtuigd van jullie onbreekbare liefdesband. Karin was net als jou een vurig aanhanger van het nudisme en godzijdank ook van zoveel mogelijk seksen, want dat houdt een mens in creatieve conditie. Samen met haar kreeg je acht kinderen; Suzanne, Ulf, Pontus, Lisbeth, Brita, Mats, Kersti en Esbjörn. Zij stonden vaak model voor je vrolijke, knusse, ontroerende, loepzuivere, liefdevolle, Anton Pieck-achtige schilderijen. Je werd directeur van een kunstschool in Göteborg en twee jaar later kreeg je een huis van je schoonpapa, in het natuurrijke Sundborn, genaamd 'Little Hyttnäs', wat jullie tot een waar artistiek paleis omtoverden. Met kunstzinnige nauwkeurigheid werd het interieur ingericht en alles werd superfunctioneel gemaakt. Vrienden stonden vaak perplex over jullie vindingrijkheid en de kostelijke uitvoeringen, terwijl jij in een meisjesschool te Göteborg onweerstaanbare Zweedse schoonheden schilderde, poserend in het trappenhuis. Soms aarzelde je of je toe zou happen, zo betoverend aantrekkelijk vond je hen, maar je was teveel een familieman om nog een scheve schaats te rijden, daarbij had je je handen vol aan de altijd opgewonden Karin, wat je als een bewonderenswaardig natuurfenomeen beschouwde. Je schilderde wel 'Het model schrijft ansichtkaarten', waarop een hoogst erotische jongedame naakt op een bureaustoel zit, wat superrelaxed is uitgevoerd, een geniale combinatie. Het meeste schilderwerk is in of rond je lievelingsstek geschilderd, veel vertederende portretten van je kinderen, zoals het beeldschone portret van Lisbeth geleund tegen een witte berk, die ze achterwaarts omarmd als een beminde. Vol warme gloed is het oergezellige 'Kerstavond', waar je de dienstbode Martina prominent op de voorgrond zet, kijken, niet van eten, zoals je haar ook afzonderlijk hebt afgebeeld, veeleer als een verklede markiezin. Op 'Leontine staande' toon je een blote jongedame die zichzelf met uitgestrekte armen warmt aan een menshoge kolenkachel, je schilderde een dochter achter de vleugel en je vrouw met Suzanne, die je voor eeuwig zielsdiep aankijkt, fenomenaal, terwijl je ook jezelf niet spaarde en jezelf diverse keren in Adamskostuum uitbeeldde, één keer met een oubollige ruitjespet, maar zo gelukkig was je, zo paradijselijk wenste je het leven, greep je het leven, met alsmaar meer vervagend de droevige herinneringen aan een zwartgeblakerd Stockholm. Je was van heel diep gekomen en je had het heel ver geschopt, zodat je met een gouden glimlach stierf.

Schrijver: Joanan Rutgers, 28 november 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.5 met 2 stemmen 53



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)