Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Toverende mysticus

(voor Joan Miró i Ferra (1893 - 1983))

Je bent geboren in Barcelona, waar je vader Miquel Miró Adzerias de kost verdiende als goudsmid en horlogemaker en je moeder Dolores Ferra de lekkerste paella maakte. Op je zevende ging je naar een tekenschool in een middeleeuws herenhuis, wat je deed fantaseren over de vroegere bewoners en soms schoten er flitsen van eeuwenoude gebeurtenissen door je geest, wat je verwarde, maar niet beangstigde. Je vader was als rationele materialist niet op de hoogte van spirituele werkelijkheden, hij liet je graag meegenieten met de ingenieuze binnenkant van een Zwitsers uurwerk of de subtiel gemaakte, gouden figuurtjes, maar de geestenwereld was voor hem onaantastbaar, dus niet ter zake doende. Met je moeder was dat anders gesteld, die had nog heel wat bijgeloof overgeërfd en ze zag diepere bedoelingen in tekens en figuren, waardoor ze behoedzaam en bevreesd door het leven sloop. Op je veertiende ging je gang naar de Kunstacademie in La Llotja, waardoor je vader hevig verbouwereerd je stotterend navloekte, want dat was wel het stomste wat je kon doen. Overtuigd van je eigen kunnen, zette je door en in Mont-roig del Camp begon je achter in de boerderijschuur van je ouders je eerste, echte schilderijen te maken. 'Misschien heb je wel goud in handen!', zei je vader milder gestemd, die nieuwsgierig naar je vorderingen loerde. Je moeder bracht je tapasversnaperingen en glazen wijn, terwijl ze soms spontaan applaudisseerde. Op je vijfentwintigste had je je eerste solo-expositie, maar toen je in de galerie rondliep, verzakte je hart, daar de kijkers je werk hilarisch bespotten en sommige respectlozen kliederden met meegenomen verf over je kunstwerken heen, waardoor je ze hardhandig buiten geworpen hebt. Je schilderij 'De boerderij' werd gekocht door niemand minder dan Ernest Hemingway, die er zijn Spanje in weerspiegeld zag. Hoewel je fel anti-traditioneel schilderde, was je niet vies van nationalistische trots en ondanks de schijn zat er wel degelijk een lijn in je chaotische samenraapsels, die op het eerste gezicht nogal rommelig en kleuterachtig aandoen, maar bij nadere beschouwing met verve geverfd zijn en in een hoge staat van geïnspireerde vervoering. Je werkte een tijdje als accountant, maar na een zenuwinzinking was het wel duidelijk voor jezelf en je vertrok direct naar de wijk Montparnasse te Parijs, waar je vol liefde werd ontvangen door de wilde kolonie kubisten en surrealisten. Je werd de vriend van Picasso, Magritte en Ernst, die je als de grootste beschouwden, de ware ziener met de meest helderziende vermogens en ook al dweepte je nog met Van Gogh en Cezanne, daar lachten ze allervriendelijkst om, ze hielden je de spiegel voor, waardoor je ten diepste in jezelf afdaalde, want slechts daar was het te halen. Elke zomer zat je weer in Catalonië bij je ouders om bij te komen van de Parijse warboel, maar je schildervrienden bleven trekken en je ging serieus samenwerken met Max Ernst. Op 'De boerin' schilderde je een boerse vrouw met monsterlijke klompvoeten, een gevangen haas in haar hand, een angstaanjagende kat ernaast en met kleine, doorschijnende tieten. Eén van de laatste duidelijke schilderijen, want je koos bovenal voor de figuratieve weergave. Op je zesendertigste trouwde je met Pilar Juncosa en het trouwfeest was in Palma op Mallorca. Twee jaar later werd jullie dochter Dolores geboren en door voedseltekort kreeg je fascinerende hallucinaties, die je als goddelijke ingevingen op het doek installeerde. Je werk verscheen in de Matisse Gallery in New York en je steeg eindelijk in aanzien, al bleef het bij een handjevol specialisten. Tijdens de burgeroorlog bleef je weg uit Spanje, ook omdat je niets begreep van politieke onenigheden met bloedvergieten als gevolg. Tijdens de tweede wereldoorlog vluchtte je voor het Duitse, zinloze geweld en verbleef je in Varengeville-sur-Mer, waar je tamelijk veilig zat en waar je met Pilar en Dolores langs de zee kuierde alsof er geen vuiltje aan de lucht was, maar je week al gauw naar Palma uit, waar het wapengekletter uit de buurt bleef. Later woonde je in bij je ouders en je schilderde drieëntwintig sterrenbeelden, die later door André Breton in poëzie zijn omgezet, want volgens hem was de nieuwe Nostradamus gearriveerd. Je toonde vrouwen en vogels en jawel, er is een grote overeenkomst, beiden vliegen weg zodra je ze denkt te kunnen pakken. Een mysterieuze, vrouwelijke maan erboven en het lugubere, vervreemdende, verkillende doolhofbeeld is compleet. 'Zo boven, zo beneden' is ons geleerd, dus is de bovenwereld net zo mirakels onvoorspelbaar en nauwelijks in kaart te brengen, wat jij wel probeerde, ondanks de tegendruk van bevooroordeelde kunstcritici, die je haatte om hun stereotiepe gesol. Je vriend, de surrealistische dichter Robert Desnos, stierf kort na zijn bevrijding uit Auschwitz, op zijn vijfenveertigste, maar op verzoek van zijn weduwe maakte je alsnog illustraties bij zijn gedichten. Je woonde in Barcelona en via Fernand Mourlot publiceerde je over de duizend lithografische kunstwerken, waardoor je leefde als een vorst en Pilar van top tot teen overlaadde met je magische kussen. 'Kom mijn wijn proeven!', zei ze dan en terwijl ze haar benen spreidde, vloog er een ploppende kurk uit haar trance verwekkende, transformerende grotgewelf. 'Ik kom de temperatuur opmeten!', zei je dan met een staalharde knots, beiden stomdronken en hondsdol van euforische gekkigheid. De architect Josep Lluis Sert bouwde je atelier op Mallorca en je kon je ruimschoots uitleven en doordat je samenwerkte met de keramiekkunstenaar Josep Llorens Artigas werd je pas echt beroemd en stroomden de prijzen binnen. Je maakte reusachtige sculpturen en keramische ongekendheden in Saint-Paul-de-Vence, waar ook Chagall en Giacometti zichzelf presenteerden. Een wandkleed van jou, wat in het World Trade Center hing, is tijdens de reptielachtige, satanische aanslagen verloren gegaan. Je werd professor aan de Universiteit van Barcelona en het geluk straalde je toe, je liefde vergeestelijkte totaal en je genoot van de natuurlijke schoonheid van Mallorca, zolang je kon, want je stierf in Palma, door een hart- en vaatziekte, waarna je eervol begraven werd op de Montjuïc-begraafplaats te Barcelona.

Schrijver: Joanan Rutgers, 15 december 2011


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 1 stemmen 74



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)