Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Geheime krachten

Wat er met mij aan de hand is weet ik niet, maar de laatste tijd voel ik mij heel sterk en ik heb toch geen spinazie gegeten. Gisteren kon ik nog geen zak aardappelen optillen, maar vandaag zag ik tijdens een wandeling op de stadswallen grote kanonnen staan, die vroeger gebruikt werden om de stad te verdedigen tegen vijanden. Ik liep naar een kanon toe en raakte het even aan, maar tot mijn grote ontsteltenis bewoog het kanon zich.

Omstanders bleven allemaal naar mij kijken. Het werd nog erger toen bleek, dat ik in staat was met één vinger zo'n kanon op te tillen. Een grote marinier wilde ze niet laten kennen en wilde ook een kanon optillen, maar kreeg het gevaarte niet eens opzij. Hij kwam naar mij toe, en zei:
''Mijnheer, ik heb ontzag voor u. Mag ik vragen hoe oud U bent?''
''81, marinier, maar ik snap het ook niet waarom ik plotseling zo sterk ben, misschien geheime krachten. Popeye was ook zo sterk, maar die had spinazie gegeten. Gisteren had ik die kracht nog niet, want ik kon niet eens een zak aardappelen optillen.''

''Misschien heeft u wel een injectie gehad van een vreemd wezen van een andere planeet. Heeft u het niet gehoord, dat er gisteren ufo's boven de stad vlogen. Er moet er ook één geland zijn bij iemand in de tuin, misschien wel bij u. Wie weet heeft een andere planeetbewoner u gebruikt als proefkonijn. Het zit er in, dat ze u binnenkort komen ophalen om op hun planeet te werken. Ik zeg maar wat, misschien zit er iets anders achter en als ik u was zou ik de politie in kennis stellen, dan kunnen ze een oogje in het zeil houden, een wakend oog zoals de zeeman doet.''
''Dat lijkt mij een goed idee, bedankt marinier.''

Ik zette de kanon ten aanschouwen van het publiek weer op zijn plaats, waarna de menigte begon te juichen. Opeens herinnerde ik mij, dat ik vroeger nog geen kilo veren kon optillen en een andere keer met één hand een olifant kon optillen. Toen ik bijna twintig jaar was wilde ik het ouderlijk huis verlaten en mijn geluk in de wereld beproeven. Van huiden maakte ik een rugzak en deed daar brood, vlees en flessen water in. Ik nam afscheid van mijn ouders en ging met de zak op mijn rug op stap. Een hele lange tijd liep ik door een groot bos. Toen ik bij een rivier kwam zag ik een man met een lange baard. Hij deed heel vreemd, want hij probeerde met zijn baard de sterk stromende rivier tegen te houden.

''Waarom doet u dat'', zei ik. Hij keek mij verheugd aan en antwoordde:
''Zie je die molen daar met die wieken. Aan die molenaar heb ik een vreselijke hekel, want hij heeft mij een kunstje geflikt. Ik pak hem op deze manier terug, zodat zijn molen door de waterkracht niet kan draaien.''
''Dan moet je wel erg sterk zijn'', zei ik tegen hem.
''Wil je matten'', vroeg hij.
Ik was niet bang voor hem en dus gingen we worstelen. Ik voelde dat hij erg sterk was, maar toch won ik van hem, want hij schreeuwde om zijn moeder. Hij had respect voor me en stelde voor samen verder te trekken. Ik vond dat prima.

Een paar dagen later zagen we een man bij een dikke eik staan. Onze ogen rolden bijna van verbazing uit de kassen, want we zagen hem met blote handen een grote dikke eik met wortel en al uit de grond trekken. We liepen naar hem toe om onze respect voor hem te betuigen.
Ik zei:
''Je lijkt me behoorlijk sterk, man.''
''Wil je vechten, zeg het maar. Ik ram jullie tweeën zo in elkaar. Met mijn ene wijsvinger streek ik over de ander wijsvinger en riep, ''sliep uit'' en daagde hem uit.

''Kom maar op, ik ben niet bang voor je'', riep ik hardop. Hij kwam dreigend naar me toe en ging met mij vechten en de man met de baard bleef nieuwsgierig kijken naar de afloop. Ik merkte, dat hij toch sterker was dan de man met de baard, maar uiteindelijk kreeg ik hem toch op de knieën. Hij tikte af en vloekte als een ketellapper, zo kwaad was hij dat hij verloren had.

Ik stelde voor met z'n drieën verder te gaan en dat deden we. Na een hele tijd door het bos te hebben gelopen kwamen we bij een hut. Uit de schoorsteen zagen we rook komen. We gingen de hut binnen, maar troffen niemand aan. Op het fornuis stond een pot met bruine bonen te koken, het rook heerlijk. Het eten was nog niet gaar, dus stelde ik voor wat wild te vangen, zodat we konden genieten van een heerlijk maal. Samen met de man die de eik uit de grond had getrokken ging ik op jacht. De man met de lange baard bleef achter in de hut om het eten te verzorgen. Na een tijdje kwamen we terug zonder buit. De dieren lieten zich niet zien. We schrokken ons kapot, want de man met de lange baard lag huilend op de grond met een gebroken arm en been.

''Wat is er gebeurd?'', vroegen wij.
Met horten en stoten, vertelde hij:
''Ik ben aangevallen door een klein tanig vrouwtje van een jaar of zestig. Ik moest onmiddellijk verdwijnen, maar toen ik dat niet deed, kwam ze op mij af en nam mij in de houdgreep. Ik verzette mij hevig met mijn enorme kracht, maar zij was mijn meerdere. Ze brak mijn arm en been. Help mij alsjeblieft en neem mij snel mee, want ze kan ieder ogenblik terug komen en dan zijn jullie ook de klos.
Wij hebben zijn arm en been gespalkt en een draagbaar gemaakt, waarop wij hem hebben meegenomen naar de bewoonde wereld. Daar is hij opgenomen in een ziekenhuis. Ik wil maar zeggen, dat vrouwen toch sterker zijn dan mannen.

Schrijver: kees niesse, 31 december 2012


Geplaatst in de categorie: vrouwen

1.5 met 2 stemmen 310



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)