Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De Oranjelaan (2)

Kooistra woonde links van ons en aan de andere kant woonde de familie Klop. Klop was politieagent en beschikte over een dienstgeweer. Dat geweer is een keer zeer oneigenlijk gebruikt om buurman Kooistra een handje te helpen. Kooistra had een oude kat die wat mankeerde en die eigenlijk een spuitje diende te krijgen om hem uit zijn lijden te verlossen. Maar ja een spuitje van dierenarts Bakema kostte geld dus zou diender Klop de kat wel op vakkundige wijze een enkele reis kattenhemel bezorgen met een trefzeker schot uit zijn dienstgeweer. Dat kon allemaal nog in die tijd, de politie was nog je vriend. De kat zat achter in de tuin en werd aan zijn kop geraakt door het schot van Klop. Ondanks de voltreffer zag de kat toch kans om er van door te gaan. ‘Die gaat wel dood hoor’, zei Klop met luide stem om z’n twijfel te verbloemen. ‘Ja dat denk ik ook wel,’ zei Kooistra, ‘nog bedankt buurman’. Een aantal dagen na de schietpartij hoorden we een klaaglijk gemiauw uit de tuin van de buurman opstijgen. De oude kat was uit pure wanhoop en ellende teruggekeerd naar de plaats des onheils en zijn kop vertoonde een enorme etterende wond. Wat ze met de kat gedaan hebben is mij onbekend. De volgende dag zag ik een natte jutezak bij Kooistra achter het huis liggen. De familie Klop is later verhuisd en de plek werd ingenomen door de familie Mijnheer.

Schuin tegenover ons woonde de familie H. Over meneer H. werd gefluisterd dat ie ‘verkeerd’ was geweest in de oorlog. We gingen dan ook niet met de kinderen uit het gezin om. Dat lijkt niet alleen wreed, dat was het ook maar de wonden waren nog vers. Het spelen met de H-kinderen was bovendien ook nauwelijks mogelijk omdat je ze zelden buiten aantrof.
Mevrouw H. was een geval apart. Ze had bepaalde heksachtige trekjes en had mij een keer bijna te pakken omdat ik even met m’n vingers aan een auto zat die voor hun deur stond geparkeerd. Die auto behoorde toe aan iemand die op bezoek was bij H. In die tijd was een auto in de straat een bijzondere gebeurtenis. Spoedig had zich dan ook een groep kinderen om de auto verzameld om het mobiel van dichtbij te bewonderen. Ik kon de verleiding niet weerstaan en streek even met m’n vinger over de glimmende lak. Dat had ik beter niet kunnen doen. De voordeur vloog open en mevrouw H. kwam als een haas op mij toegesneld. Ik rende, als door de duivel op m’n hielen gezeten, het pad achterom naar ons huis op. Opeens voelde ik dat de boord van mijn broek werd vastgepakt en ook dat scherpe nagels mijn onderrug schampten. Ze had echter geen goede grip op de broekboord zodat ik weer losschoot en me net op tijd in veiligheid kon brengen. Een paar rode krassen op mijn rug, die ik met gepaste trots aan mijn moeder toonde, waren het bewijs dat ik ternauwernood aan een zekere dood, of vetmesting, was ontkomen.

Een paar uur later ging de bel. Mijn moeder deed open en zag een keurig geklede man staan die met een zwaar betrokken gezicht, hij kon zo voor doodgraver doorgaan, de volgende zin uitsprak: ‘mevrouw er is iets heel ernstigs gebeurd’. Mijn moeder die hoog zwanger was kreeg ter plekke bijna weeën van schrik minstens denkend dat haar man of één van de kinderen bij een ernstig ongeluk was betrokken. Maar nee dat was niet het geval. Het bleek veel erger te zijn. Het was het bezoek van de familie H. die op de stoep stond en het ‘heel ernstigs’ was een minuscuul krasje op zijn mooie auto waarvan hij mij, volledig onterecht, verdacht. Dat was hem natuurlijk ingefluisterd door die heks zodat ze me toch, na haar mislukte aanval, nog een hak kon zetten.
Mijn moeder was geen heldin maar heeft zich toen wel als zodanig gedragen. Ze liet de man verder niet uitspreken en de knalde de deur, zonder nog iets tegen hem te zeggen, met kracht dicht zodat hij haast achterover de stoep afviel. De man had niet het lef nog eens te bellen maar begaf zich, totaal overrompeld en met een zuur gezicht, richting bekraste auto.

Even later pufte hij met z’n dure karretje de straat uit om nooit weer terug te keren.

Uit: Jeugd in Zuidlaren

Schrijver: Nico Noorman, 3 juli 2013


Geplaatst in de categorie: algemeen

4.5 met 2 stemmen 112



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Hendrik
Datum:
4 juli 2013
Email:
klaassens38zonnet.nl
Een lekker smeuïg verhaal over je jeugd, Nico, graag gelezen! Ik vond het wel verschrikkelijk hoe jouw buren met hun oude, zieke kat zijn omgegaan. Ze hebben hem dagenlang met een vreselijke wond laten rondlopen. De zin "Dat kon allemaal nog in die tijd, de politie was nog je vriend" krijgt daardoor een wel heel wrange lading. Mooi hoe je dat 'trefzeker' hebt beschreven.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)