Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Hachee

Toen ik nog jong was wilde ik graag een baan hebben als matroos op de grote vaart, maar mijn ouders gaven daar geen toestemming voor, maar ik bleef zeuren en mocht toen mee als scheepsjongen op een kotter.
Wat was ik blij, lekker werken op een schip. De dag was aangebroken, dat ik aan boord kwam. De volgende dag zouden nog vier mannen aan boord komen om vis te vangen op de Doggersbank.
De kapitein, een grote kerel met een zwarte baard en een snor, zei:

''Oké jongen, vandaag neem ik je als proef als scheepskok, je moet hachee voor ons tweeën klaarmaken en ik neem aan dat je weet hoe het moet. Er wordt harde wind verwacht en als je zeeziek wordt kan het me niks verrotten, maar de hachee moet goed zijn, begrepen, m'n jong?''
''Komt goed, baas.''
Zenuwachtig werd ik van die ruwe kapitein, maar toch was ik blij.
De viskotter was zestien meter lang en had een groot zeiloppervlak, bouwjaar 1917.

Mij werd de keuken gewezen, heel eenvoudig met een vijf pits kooktoestel, een kist met ijsblokken, waarin het vlees werd bewaard en een kast waar de aardappelen en uien in zakken waren opgeslagen. Allemaal heel eenvoudig, want een magnetron en een afwasmachine was er in die tijd nog niet.
De kapitein:
''Ga je gang, over drie uur verwacht ik een lekkere portie hachee met een flesje donker bier. Tot straks.''

Ik hoefde maar twee porties te maken, want de bemanning zou morgen aan boord komen. Daar stond ik dan als een jongen van zeventien alleen in de keuken van een viskotter. Waar moet ik mee beginnen, dacht ik. Ja, ik weet het weer. Ik begon met het vlees en woog ruim een pond af, sneed het in stukjes en bestrooide het met zout en peper. In een grote braadpan deed ik een flink stuk boter en liet dat bruin worden. Toen het vlees in de pan en lekker braden totdat het mooi bruin was. Van mijn moeder had ik gezien, dat er een laurierblad en een paar kruidnagels erbij moesten en een scheut azijn. Het rook al heerlijk in het kleine keukentje. Ik hield de boel in de gaten door af en toe te roeren en een scheutje water erbij te doen om aanbranden te voorkomen.

Het was wel even piekeren hoeveel aardappelen en uien ik moest nemen. De baas was een grote sterke kerel met een stierennek, dus die zal wel veel lusten, dacht ik. Dus nam ik een kilo piepers en een kilo uien. Het vlees was inmiddels al bruin gebakken en kon ik de uien erbij gooien. Ik zette het vuur hoog en maar roeren totdat de uien mooi bruin werden, nog wat zout en water erbij en maar wachten tot het gaar was. Ik zweette mij kapot in die kleine ruimte en voelde mij trots, dat ik vandaag een scheepskok was.

Inmiddels keek ik af en toen in de pan en prikte met een vork in het vlees, het was al heerlijk zacht. Effen proeven, nog een beetje flauw, dus nog wat zout erbij strooien. Het smaakte heerlijk, maar of de baas dat ook zou vinden moest ik maar afwachten. Ja, nu was het tijd om de aardappelen op te zetten, genoeg water erbij en een stukje boter om overkoken te voorkomen. Had ik van mijn moeder geleerd. Toen het water al vijf minuten kookte kwam ik tot de ontdekking, dat ik vergeten was zout op de aardappelen te strooien, dus nog even gauw gedaan, niet teveel, want de hachee was al vrij pittig.

Toen de aardappelen bijna gaar waren hoorde ik de baas de trap afkomen en kwam hij de keuken in en zei:
''Hoe heet je ook al weer, jong?''
''Kees Niesse, baas.''
''Was ik vergeten, maar wat ruikt het hier vreselijk smerig. Wat heb je in Jezus' naam met het eten geflikt, volgens mij is het niet te vreten, wat een rot lucht.''
Mijn hart begon vreselijk hard te kloppen, daar gaat mijn baan op de viskotter, dacht ik.

De aardappelen waren gaar en ik goot ze af, ze waren mooi kruimig. Ik had de kleine tafel in de keuken al gedekt met een krant, een tafelkleed kon ik niet vinden. De baas was al aan het tafeltje gaan zitten en keek niet al te vriendelijk. Op zijn bord schepte ik een flink portie piepers en veel hachee. Ik nam wat minder, maar er was nog genoeg over. Hij vouwde zijn handen en begon te bidden. Gespannen wachtte ik totdat hij begon te eten, want volgens mij moest de hachee lekker zijn.
De kapitein nam de eerste happen en begon bulderend te lachen, en bulderde:

''Kees, ik nam je net in de maling hoor, ik rook boven al het eten en ik kreeg het water in mijn mond, zo lekker rook het. Het smaakt uitstekend, je bent aangenomen. Morgen varen we uit naar de Doggersbank en gaan we kabeljauw vangen. Jij mag voor de mannen hachee klaarmaken. Hé, je vergeet wat, waar is mijn bier?''
''Sorry baas'', en ik pakte gauw een flesje donker bier voor hem.

Schrijver: kees niesse, 28 september 2013


Geplaatst in de categorie: werk

5.0 met 3 stemmen 190



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
28 september 2013
Man man, wat heb jij gezweet om die hachee te vervolmaken, wat je goddank uitstekend is gelukt. Als die kapitein nog iets te zeiken heeft over jouw kookprestatie, dan wacht ik hem op in de vechtarena en reken maar dat ik hem tot appelmoes sla!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)