Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De nare vraatzuchtige sprookjesaal

Pietje was mijn kamergenootje in het kinderziekenhuis de Bruine Beer.
Ik was niet zo een opmerkzame jongen, en ik vermoedde dat Pietje een heel gevaarlijke ziekte had. Hij was namelijk zo mager als een rib.
Ik vond het een beetje griezelig als ik nacht in en nacht uit alleen op de kamer sliep met Pietje. Het doodshoofdjongetje.
Pietje nam mij wel eens in vertrouwen en dan vertelde hij mij dat er een magere vis in zijn buik zat die alles wat Pietje in zijn mond stopte opat. Ik vroeg aan hem: "Vis?" "Ja" zei Pietje, "er zit een magere langwerpige vis in mijn ingewanden en die eet alles op wat er in mijn mondje binnenkomt. Daarom word ik bijgevoerd door de zusters. Die zetten een trechter op mijn mond en daardoor gieten ze een zware pap."
"En wat voor soort vis zit er dan in je buikje Pietje?" vroeg ik.
"Nou geen lieve vis maar een nare vraatzuchtige aal. Een aal die hebben we allemaal. Een soort slang is dat maar dan een vissenslang. Hij is nu al twaalf meter lang en elke maand groeit hij met een meter."
Ik vond het heel erg voor Pietje.

Pietje was trouwens een blije jongen en was in tegenstelling tot mij niet bang voor prikken en onderzoeken. Ik fantaseerde dat die aal priklippen had en gaatjes prikte in zijn maag. Ik lag in het ziekenhuis voor onderzoek aan mijn hartje. Pietjes medische toestand boezemde mij zoveel angst in dat ik er niet van kon slapen soms.
Was hij een terminaal patiëntje? Hij zag er zo bleek uit. Hij at met moeite zijn gekookt eitje en als hij de helft van het eitje ophad viel de onderste schaal van het ei met een harde plof op de grond. Elke dag werd hij geprikt. In de avond hoorde ik apparaten flitsen en wasmachines draaien en zusters zuchten en ademhalen door al dit nachtelijke lawaai van technische apparaten.

En ver weg van mij kon ik nog blauwe en groene tl-lampen zien branden.
Met veel geweld werd ik uit bed gezet en aan een tafel vastgebonden en verbonden aan koolmonoxide flessen en vreemde apparaten met geigertellers en toen werd ik weer in bed gestopt.

Vroeg in de ochtend bij het ontwaken van de eerste vogels verscheen de prikzuster in onze ziekenhuiskamer met een kar beladen met scheermessen om in onze vingers te prikken. Mijn hartje draaide een slag om van de huiver daarvoor. Ik was daar zo benauwd van dat mijn hartje er een kwart slag van omdraaide. Ik dacht: Pietje is flink, eerst maar bij Pietje, eerst maar bij Pietje! Pietje was onbevreesd en liet zijn vingertop gretig en vol interesse prikken. Pietje die een nare vissenslang in zijn buik had. Pietje toonde dapper en vrolijk en nieuwsgierig naar de wetenschap zijn vingertop waarbij hij zei:"Prik me maar zuster, het is mij om het even, ik ben hier om beter te worden!"

Ik werd steeds banger want ik wist dat ik na Pietje aan de beurt was. Dus ging ik maar in mijn ziel hardop tellen van: "1, 2 HOEDJE VAN PAPIER, 3, 4 IK HEB EEN ZIEKE NIER, 5, 6 IK BEVIND MIJ IN EEN GLAZEN KAST, 7 , 8, IK BEN DE LAATSTE DIE LACHT, 9, 10, MAAK ONS LIJDEN ZACHT."
En toen kwam de zuster met een scheermes, ze greep vervolgens mijn rechterwijsvinger en met een wilde en ferme steek prikte ze daarin.
Ik zag naast mij Pietje heel blij kijken achter een leesboekje. "Wat een wijsneus" dacht ik. Ik heb nog nooit in een boekje gelezen. Alleen een boekje met grote vetgedrukte letters en schattige illustraties na elke pagina een kon ik verdragen. Maar hij las met fris gelaat een pil.
Ik fantaseerde dat onze lieve Pietje een terminaal patiëntje was dat spoedig zou overlijden. Ik ging maar even het beddenlampje aandoen want ik had wel de troost van een lichtje boven mijn gezicht nodig. Ik bad tot Onze Lieve Heer dan Pietje de nare aal uitspuugde en beter werd.

Ik kreeg die avond de angst dat Pietje leed aan spoelwormen in zijn lever. Ik had mij voorgenomen aan mijn vader te vragen een cadeautje voor Pietje mee te nemen. Hij vroeg me of ik nu beter was geworden. "Nee", zei ik, "ik heb een chronische ziekte,ik heb alleen maar een hartonderzoek ondergaan."

"Ach wees niet bang" zei Pietje. "Ik word beter en misschien jij ook wel".
Een paar dagen later haalden mijn vader en moeder mij op. We namen liefdevol afscheid van Pietje. Later, toen ik al een oude man was, ging ik het gemeentehuis raadplegen hoe het met Pietje was vergaan. De medewerkster van het gemeentehuis vertelde mij dat Pietje een beruchte rugbyspeler was geworden in Nieuw Zeeland. Hij stond er bekend om dat hij met zijn ellebogen kinnebakken verbrijzelde van zijn opponenten. Die leden daar erg veel pijn aan en die lieten hun kinnebakken met een ijzeren naald en draad hechten. "Oh" zei ik ietwat teleurgesteld in de mens Pietje.
"En wat kunt u meer vertellen over Pietje?"
"Nu dat Pietje heel dik is, hij weegt 180 kilogram en hij smeert zijn broodjes niet met jam, ha, ha, ha.
Hij staat er bekend om in Nieuw Zeeland dat hij elke werkdag een gezinsportie patat eet met mayonaise uitgezonderd op zondag want dan eet hij patat met mosterd. En hij is nooit ziek hoor! Hij rijdt in een fonkelnieuwe Ferrari met open dak en is getrouwd met Margrietje.
Zijn huis is een villa van zeggen en schrijven twaalf miljoen Euro."

"oH,UH,UMMM,UH ,HEH,IK HEB DE VERKEERDE pIETJE NU OP HET COMPUTERSCHERM,u ZOCHT pIETJE sTROZAK EN IK HAD pIETJE lALAK INGETOETST.
nEEMT U MIJ NIET KWALIJK. uW pIETJE DIE NAAST U LAG IN HET ZIEKENHUIS VAN BABY EN ZIELIGE KINDEREN IS EEN ANDERE PIETJE"

"Die Pietje is pastoor geworden".
"Goed, dank u wel mevrouw van de balie!
Dank u wel en tot ziens...
Dank u wel hoor mevrouw"

Schrijver: cornil, 18 april 2014


Geplaatst in de categorie: ziekte

4.0 met 1 stemmen 114



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)