Totaal verloren op een zwaar christelijke school
Doordat mijn vader dominee in Voorthuizen werd, ging ik van een openbare school in Heerenveen naar een zwaar christelijke school in Barneveld. Van de sfeer vrijheid blijheid naar de sfeer strakheid en bizarre leefregels. Ik ging daar het eindexamenjaar van de Havo doen, maar de Havo in Heerenveen verschilde nogal qua eisenpakket van dit akelige Johannes Fontanus College.
De architect van die school was klaarblijkelijk ook een stijve protestant, want het was allemaal vierkant gemaakt en met geen enkel boogelement. In de gangen en lokalen ontwaarde ik enkel een zielloze leegte. Men deed er alles aan om de levensvreugde buiten de deur te houden. De aula was één grote, eenzame vlakte, waar hier en daar kaarsrecht tafels en stoelen waren neergezet. Het enige vertier was een snoepautomaat. Een strenge conciërge ging tekeer alsof hij de koster van een kerkgebouw was. Johannes Fontanus was een zwaar calvinistische prediker uit de vijftiende eeuw. Om een school naar zo'n sukkel te benoemen, zegt al genoeg.
Van Voorthuizen naar Barneveld fietsen is iets van vijf kilometer. Ik ging de route iedere dag met steeds meer tegenzin tegemoet. Soms was het nog pikkedonker en wilde ik het liefste weer in mijn bed duiken, maar dan raasden die vervloekte auto's als opgejaagde kuddedieren langs mijn krakende fiets. Ik had enorm veel last van die felle autolichten, een net even verkeerde lichtval kon bij mij al migraine teweeg brengen en dan zag ik minutenlang alleen maar wazige beelden. Die kippenboerderijen vond ik wel wat hebben, al vond ik dat sommige boeren wel sterk overdreven in hun kippenaantallen en stonk het kapitalisme er van af.
Op het JFC liep geen in strakke, sexy kleren gehulde biologielerares rond, maar enkel stijf in het pak gehesen, kleurloze sombermannen. Leraressen werden er stelselmatig geweigerd, zelfs de lelijke exemplaren. Ik heb in dat oervervelende jaar zo ongeveer het hele oeuvre van Frederik van Eeden gelezen en de meeste vakken kon ik al snel niet meer bijbenen, behalve mijn lievelingsvak Nederlands. Dat ik geen kans van slagen had, had vooral te maken met concentratieverlies en desinteresse vanwege een chronische depressie. Verder hing ik er ook maar zo'n beetje bij tussen al die brave christenen.
Ik denk dat Jan van Schaffelaar ook op een soort JFC heeft gezeten en dat hij daarom van die kerktoren is gesprongen. Ik kan me nog een schoolfeest herinneren, waarbij er niet gedanst mocht worden, want dat zou tot onzedelijke handelingen kunnen leiden. Echt waar, dat stond er zwart-op-wit op het programmablaadje gedrukt. Tevens was alcohol uit den boze en werd je zwaar gestraft, wanneer je dat zou meenemen of van tevoren had genuttigd. Omdat ik me walgelijk eenzaam voelde, ben ik er wel naar toe gegaan en heb ik zoveel mogelijk naar de bovenrondingen van de preutse jongedames gekeken. Daarna heb ik me suf gerookt en een paar liter bier gedronken. Als ik spijbelde, slenterde ik door de winkelstraat en keek ik meewarig naar de kledingzaak van de familie Du Gardijn, waar twee broers woonden, die lid waren van mijn dichtersclub. Die Peter heeft het op literair gebied nog ver geschopt en hij is getrouwd met de muze van de dichtersclub, Hanneke. Ik heb nog steeds een foto van haar, genomen in Egypte. Destijds kon een knip-oog mij al razendverliefd maken, laat staan een innige omhelzing. Meestal slenterde ik dan door naar één van de weinige cafés in bar Barneveld, waar ik samen met een oude vriend vrolijk werd van het gerstenat. Die vriend eindigde in een inrichting, waar ik hem nog in een isoleercel bezocht heb. Hij was als een kind zo blij dat ik hem op zijn verzoek kuste.
De Nederlandse les kreeg ik van de toen al landelijk bekende schrijver Hans Werkman. Hans had als jongen bij mijn moeder in de klas gezeten. Hij was gespecialiseerd in de dichter Willem de Mérode, die als leraar in Uithuizermeeden is ontslagen, vanwege zijn homoseksuele praktijken. Ik deelde zijn passie voor de literatuur en ik probeerde hem steeds te betrappen op onjuistheden of ik wilde hem qua kennis aanvullen. Hij leek qua doen en laten ergens heel erg op mijn vader en dus was hij een verkapte homofiel. Mijn vader wist dat ook zeker. In orthodox-calvinistische kringen is dat not-done of zelfs duivels, maar mij bedrieg je niet.
Net zoals de leraar Engels op die school, die altijd in boxershorts, ik bedoel van die halve broeken tot aan de knieën, rond paradeerde. Daarbij praatte hij zeer verwijfd en citeerde hij eindeloos Engelse gedichten op een duidelijke gay-manier. Hij had zelfs zo'n chique wandelstok met een koperen vogelkop als handvat.
Tegen de zomer kwamen de tentamens en examens en de enen stapelden zich op. Ik was spaak gelopen, maar de dichter/schrijver in mij bleef wild alive.
Het was een warme meidag en ik stond nog wat na te kletsen met meester Werkman. Ineens komt Edith Goudbergen het lokaal in lopen en zij heeft wat te melden, maar haar strakke T-shirt sprak boekdelen. Haar volle borsten werden versierd door pinklange, keiharde tepels, die bijna door de katoen heen sneden. Ik zag meester Werkman blosjes krijgen, terwijl hij gebiologeerd naar haar voorgevel met betoverende sierelementen keek. Ik deed overigens niet anders. Werkman heeft dat moment later in een gedicht van zich af geschreven, waarin hij zich weerbaar toonde en zich niet heeft laten verleiden.
Eerst verscheen ik nog uit plichtsbesef bij de examens, maar soms zat ik er maar één minuut, net genoeg om er na één vette streep vandoor te gaan. Daarna bleef ik weg en had ik voorgoed mijn weg gevonden als vrije dichter/schrijver, waarvoor ik godzijdank geen Havo-diploma nodig had. Ik heb mijzelf op mijn eigen manier universitair bekwaam gemaakt op literair niveau. Na dat stupide dansverbod las ik 'Dans het leven' van Gabrielle Roth. Mijn ziel kon weer ademen.
Geplaatst in de categorie: school
Ja, je hebt het goed gezien, die lieve verpleegkundige blijf ik eeuwig dankbaar voor haar ware menselijkheid en kameraadschap! Zij keek voorbij de stigma's en medische gegevens. Van ziel tot ziel.
Fijn om te weten dat je in de jongerenhulpverlening hebt gewerkt. Was ik je als jongere maar tegen gekomen. Denk eerlijk gezegd dat dat niet had uitgemaakt, maar bij wijze van spreken. Ik heb mijn ervaringen op mijn omslachtige, poëtische en prozaïstische manier kenbaar gemaakt. Ik ben helaas te autistisch om met de heren politici in gesprek te gaan, laat staan dat dat hun visie zou veranderen, want die denken veelal vanuit een economisch kader. Wat jij nu ook doet, feit is dat je van onschatbare waarde bent! Ik beschouw je als mijn gelijke en dat doe ik niet gauw. Ik zit ondertussen naar die foto van Hans Werkman te neuzen, die mij ooit bezocht op een PAAZ-afdeling in Amersfoort, terwijl hij mij een dichtbundel cadeau deed. 'Lichtgeraakt' van Jaap Zijlstra. In diezelfde tijd stond ik op een hele pagina in de Barneveldse Krant, vanwege mijn debuutdichtbundel 'Hemelzucht', met veel verwerkingspoëzie aangaande mijn anderhalf jaar kloostertijd in de benedictijnse abdij van Egmond-Binnen. Ik heb er openlijk over geschreven op deze literaire site. Ik ga het niet herhalen. Hoe je ook vaart, integere Gabriëla, vaar moedig voort, want je bent een kanjer van de eerste plank!...
Ik heb inderdaad niet in de psychiatrie gewerkt, en ging er te snel vanuit dat er geen bezoek mogelijk was bij separatie. Gelukkig voor jouw vriend kon dat wel. Blijkbaar vond zijn behandelaar dat goed, en blijkbaar kan er dus toch meer dan ik dacht. Met dat bezoek heb je voor hem gedaan wat de lieve verpleegkundige voor jou gedaan heeft. Gelukkig wordt tegenwoordig in sommige instellingen niet meer met separatie gewerkt en blijken alternatieven beter te werken.
Ik heb met deze materie slechts van buitenaf te maken gehad in mijn werk, in eerste instantie als doorverwijzer in de jongerenhulpverlening, en later beleidsmatig in het kader van de Wet Bopz. Beide keren kwam ik in discussies terecht over wat wel en niet mag in de hulpverlening, wanneer mag je gedwongen opnemen, wanneer mag je gedwongen behandelen. Het is een onderwerp dat mij zeer na aan het hart ligt, maar de ervaringsdeskundigheid die jij hebt, die heb ik inderdaad niet. Ik ben blij dat die lieve verpleegkundige er voor je was.
Als ze in Den Haag weer allerlei plannen op papier gaan zetten over de psychiatrie, dan zouden ze eens om de tafel moeten met mensen zoals jij, die ervaringsdeskundig zijn en van de hoed en de rand weten. Dat is iets waar ik me altijd voor heb sterk gemaakt, en waar ik dat voor elkaar kon krijgen, heb ik dat zelf ook altijd gedaan.
Inmiddels werk ik overigens niet meer in de hulpverlening, en ook niet in de zorgbeleidssector. Maar dat had je wellicht al uit een aantal schrijfsels van mijn hand begrepen.