Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Herinnering uit de oorlog

Ik herinner mij nog het oorlogsjaar 1942. Ons gezin was nog compleet. Vader Arie moeder Coba en de jongens Kees, Gijs en Bennie. Ik was elf jaar en de oudste. In 1943 werd Arie nog geboren, een blond ventje met blauwe ogen. Vader werkte bij de tram als conducteur. Na de oorlog hoorde ik, dat hij ook voor het verzet werkte. Alle goederen, zoals voedsel en schoeisel waren op de bon, maar echt honger was er nog niet. De meeste mensen zagen er gezond en slank uit, in tegenstelling met de tegenwoordige tijd. Van cholesterol had niemand nog gehoord, trouwens in die tijd hoefde je daar niet bang voor te zijn.

Sigaretten en sigaren waren alleen te krijgen op de zwarte markt en tegen zeer hoge prijzen. In een tabakswinkel kocht je alleen surrogaat sigaretten en die smaakte niet lekker, zei mijn vader altijd. Je moest wel een bonnenkaart voor rookartikelen hebben. Echte tabak uit het buitenland werd niet meer ingevoerd. De Duitsers lieten dat niet toe. Tabak in de oorlog was van inferieure kwaliteit en werd geteeld in Nederland zelf. Mijn vader rookte veel en was soms heel sacherijnig als hij niets te roken had. Dan stuurde hij mij en Gijs de straat op om peukjes te zoeken. Die vonden wij wel na uren zoeken. Hij maakte die open en van de overgebleven tabak maakte hij weer sigaretten, soms omrolt met krantenpapier.

Echte zeep was er ook niet meer. De zeep werd in de oorlog gemaakt van klei en zand, zogenaamde, klei zeep. Schoenen werden gemaakt van karton en papier. Ook het brood was van slechte kwaliteit. Werd gemaakt van aardappelen- en peulvruchtenmeel. Was donker van kleur en smaakte klef. Koffie was ook surrogaat en werd geproduceerd uit granen en eikels. Tot zover een greep hoe de toestand was in 1942 en 1943. Later werd alles echt schaars, dat uitmondde in de hongerwinter van 1944, vooral in de steden.

Op een avond in februari 1942, zaten we met z'n allen in de huiskamer. In de kamer stond een ronde salamander kachel, waarin je van alles kon stoken. Meestal turf en briketten en hout. Kolen waren schaars. Het was erg koud. In die tijd had je nog geen centrale verwarming, dus alleen de huiskamer werd verwarmd. De grote tafel stond midden in de kamer en werd verlicht door een beige lampenkap met een rode rand, waarin een lamp brandde van veertig watt, dus veel licht in de kamer was er niet. Naast de kachel stonden twee fauteuils en daar mochten de kinderen niet in zitten. Die waren voor de ouders bestemd. Die zaten lekker naast de warmte van de kachel en wij verrekten van de kou.

Verder stond in de kamer een dressoir en in de hoek een klein tafeltje, waarop een luidspreker stond van de radiodistributie. Aan de muur was een wit kastje bevestigd. Met de knop erop kon je vier zenders kiezen, ik meen Hilversum 1 en Hilversum 2 en twee Duitse zenders. Naar Engelse zenders mocht je niet luisteren. Wanneer je in het bezit was van een gewoon radiotoestel met lampen, dan werd je verplicht deze in te leveren. Deed je dat niet, dan wachtte je een zware straf. Ik herinner mij heel duidelijk, dat wij kinderen om acht uur naar bed moesten.

Het was in die tijd ook heel gewoon, dat je bijna elke avond heel veel vliegtuigen hoorde over vliegen. Het waren Britse en Amerikaanse vliegtuigen die op weg waren naar Duitsland om steden te bombarderen. Als kinderen vonden wij dat spannend, want de Duitsers op de grond zochten deze toestellen op met zoeklichten en beschoten ze met hun afweergeschut. Wij woonden aan de rand van Amsterdam en in de buurt stond een zoeklicht en afweergeschut.

Dat geschut maakte een vreselijke herrie, maar daar raakte je aan gewend. Het gebeurde zo vaak, dat je maar in bed bleef liggen, want het was zo gewoon geworden. De volgende morgen gingen wij de scherven van de granaten zoeken, die op straat her en der lagen. Op die bewuste avond was het even anders. Opeens hoorden wij een zeer harde dreun, onmiddellijk gevolgd door glasgerinkel. Het waren de ramen van de slaapkamers en ik viel het bed uit. Ik schrok mij kapot en mijn broertjes, die in een andere kamer lagen begonnen te huilen. Ik stond weer gauw op en mankeerde verder niets, alleen mijn oren floten verschrikkelijk.

Ik dacht dat ik doof werd. Vader en moeder kwamen aangerend en schrokken vreselijk. De slaapkamer was meteen zeer koud. De vrieskou kon nu ongehinderd naar binnen stromen. Met oude planken heeft mijn vader de openingen zoveel mogelijk dicht gemaakt. Wij hoorden ook de brandweer met sirenes naderen. Later bleek, dat een vliegtuig was geraakt door het afweergeschut van de moffen en zijn bommen liet vallen. Ik weet niet of het alle bommen waren, maar één ervan viel bij ons vlak in de buurt in een plantsoen. Dat was natuurlijk een geluk, want als de bom op een huis was gevallen, was de ramp groter geweest.

De volgende morgen hoorden wij op de radio, dat een vliegtuig boven Amsterdam was neergeschoten, maar de piloot was een held en stuurde zijn brandende toestel omlaag naar de Zuiderzee om daar in het water terecht te komen. Dus hij heeft veel mensenlevens gespaard. Hulde voor deze piloot. Ik heb nog meer beschietingen meegemaakt en zelf bijna geraakt toen ik op de fiets achter een Duitse militaire colonne reed.

Schrijver: kees niesse, 14 februari 2015


Geplaatst in de categorie: oorlog

5.0 met 2 stemmen 141



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
14 februari 2015
Beste Kees, dankjewel voor deze haarfijne beschrijving van je enge oorlogsjarenbelevenissen. Vooral mooi hoe je in details treedt. Over de rookverslaving van je vader en dat hij jou en je broers peuken liet zoeken. En dat er nog geen Rizla en Mascotte was. En die huiskamerlamp. Je bent één van de laatsten, die zo gedetailleerd over de Tweede Wereldoorlog spreekt. Mijn respect voor jou is weer vele malen gestegen! Je schrijftalent verdient zeker een papieren boekuitgave! Maar wat je op deze site presteert, is zeker ook van onschatbare waarde!...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)