Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Feuilleton 21 Security

Uit het moeizame leven van Otto Berendsen

(Een feuilleton waar reikhalzend naar wordt uitgekeken)

Otto Berendsen, docent Onduidelijke Vakken aan scholengemeenschap de Vallei (waar men ook naar de kerstpakketten toe ‘Out of the box’ probeerde te denken), leunde uitgeput en nat van het zweet tegen een koude betonnen muur in een van de gangen van de Brabanthallen.

Het was half 5 en hij had urenlang euforisch gedanst op de vloedgolf van geluid die elke nieuwe DJ de zaal in stuwde. Hij had zich een surfer gevoeld, zwevend op de pieken en dalen van de muziek die tot in elke vezel van zijn lichaam doorgedrongen was. Vuurkolommen waren voor het podium ontsprongen. Rookgordijnen dreven door de zaal, waar kleurige laserkanonnen hun licht als van verre sterrenstelsels doorheen wierpen. De uitzinnige clips op de videowall, het juichende publiek waarmee hij zich één had gevoeld, het was fantastisch.

Maar nu was dolfijntje uitgewerkt, de klok had geslagen en Otto was plotseling veranderd in een lege dorre huls die zich neerslachtig door de gangen sleepte.
Eva had hij al uren niet gezien, Joris nooit teruggevonden. Hun beider mobiel was onbereikbaar en hij wilde naar huis, naar bed, liggen, alleen maar liggen. Langzaam liet hij zich door de knieën zakken.

‘Alles goed?’, Otto voelde een hand op zijn schouder en keek in het gezicht van een brede kaalgeschoren man in een blauwe jas waar met gele letters ‘Security’ op stond.
Hij had een walkie talkie in zijn hand waar scheurende stemmen uitkwamen die door elkaar heen schreeuwden.
‘Beetje uitgeteld meneer?’
De man had een Marokkaans accent en keek hem niet onvriendelijk aan.
‘Als u even bij wilt komen, gaan we stukje verderop, kunt u even zitten en drinken, want zo is nie goed.
Ja, zitten, even zitten, knikte Otto.
De man gaf hem een steuntje bij het opstaan en sloeg zijn arm om hem heen. Mensen liepen langs, keken besmuikt opzij en stootten elkaar aan.

Vaag besefte Otto dat het leek alsof hij werd opgebracht, aangehouden. Het deed hem denken aan de ontruiming van zijn bezette faculteit, tijdens de heetste uren van hun verzetsactiviteiten. Toen was het er veel minder zachtzinnig aan toegegaan. De politie, nog lang niet zo doorkneed als nu in het omgaan met demonstraties had hen aan de haren naar buiten gesleept en bont en blauw geknuppeld. De kale plekken en de paarse butsen waren trofeeën die ze nog wekenlang hadden gekoesterd.
Maar dat hier een vermoeide voorvechter van hun verworvenheden liep, zou de eventuele studenten die hem schichtig passeerden wel geen ene moer interesseren.

Het kantoortje waar hij werd binnengebracht was fel verlicht. Aan een vierkante formica tafel zaten nog drie mannen in identiek uniform aan de koffie. Hun apparatuur lag kris kras voor hen op tafel. Een aanrecht met een magnetron en een paar thermoskannen, een kastdeur waarop het affiche van een verlopen optreden van André Rieux. Otto nam het met toenemende helderheid in zich op.
Er werd een stoel aangeschoven en een bekertje water voor hem neergezet. Otto dronk gulzig.
‘Zo meneer, even bijkomen, beetje teveel hè voor uw leeftijd.’
De mannen grinnikten.
‘Teveel pilletje’, lachte een van hen.
Otto bewoog zijn hand ontkennend en schudde van nee.
God, was het zo duidelijk? Wat een gênante situatie.
De man die hem begeleid had ging nu op zijn hurken voor hem zitten en keek hem ernstig aan.
‘Ik wil graag dat u uw zakken even leegmaakt meneer.’
‘Hoezo’, vroeg Otto ongelovig.
‘We zijn hier ook om dit feest vrij van drugs te houden. En het kan zijn dat u gebruikt heeft.’
Gefouilleerd, als een crimineel, dat ontbrak er nog maar aan.

‘Ik heb niks, zei Otto zwakjes. Ik ben leraar, ik doe geen drugs.’
‘Natuurlijk meneer, maar voor alle zekerheid.’
Er was geen ontkomen aan. Otto leegde zijn zakken. Wat papiergeld en muntjes, ouderwetse zakdoek, telefoon, autosleutels en vier losse kauwgummetjes die door de mannen werden opgepakt en besnuffeld.
Ook zijn portefeuille werd zorgvuldig op inhoud gecontroleerd.
‘Visitatie, dat doen ze ook weleens’, schoot ineens door Otto heen, ‘ik zal hier toch niet …’
‘Is in orde hoor.’
De spanning in het kantoortje ebde weg.
‘Ja, dat zei ik al’, zei Otto kortaf. Nu het gevaar geweken was voelde hij zijn verontwaardiging toenemen. Snel propte hij de spullen weer in zijn broekzakken. Weg wilde hij hier.

Zijn Nokia zoemde. Hier was blijkbaar wel bereik.
‘Otto, met Eva, waar ben je?
Ze wachtte niet op zijn antwoord maar ratelde door.
‘Ik hoop niet dat je het erg vindt maar ik rijd niet mee terug, ik heb een paar lui ontmoet en we gaan straks nog naar een afterparty. Morgen neem ik wel de trein. Je vindt het toch geen punt hè?’
Otto slikte.
‘Nee hoor, doe maar, we spreken elkaar later nog wel, veel plezier.’
‘Oké’, hij hoorde de opluchting in haar stem. ‘Nou het was geweldig hoor, nog bedankt’.
‘Ja’, zei Otto, dag.’
Ze was weg, niet eens gevraagd of hij misschien ook …
‘Ach wat.’
Hij stond op.
‘Bedankt heren, het gaat wel weer.’
Otto liep langzaam naar de deur, slenterde de gang in en keek om zich heen, zoekend naar het bordje ‘Uitgang’.

Schrijver: trawant, 2 april 2015


Geplaatst in de categorie: algemeen

4.0 met 5 stemmen 71



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)