Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Zakkenrollers

(fictie)

Tuig van de richel waren we, zei moeder altijd. Als vader niet in de bajes zat was hij inbreker en dat vond ik prachtig. Zijn bouvier had hij afgericht om op de uitkijk te staan. Nelis heette mijn vader.Hij was breed geschouderd en had een stierennek. Zelfs tien aanvallers kon hij vloeren. Daar genoot ik kostelijk van. Ons gezin woonde op de hoogste etage van een flat in een asociale buurt.

Ons moeder liep de hele dag te tieren en te schelden. Ik was dertien jaar en ook de oudste. De buren werden gek van ons. Moeder flikte het de strontluiers van mijn jongste zusje vanaf de veranda naar beneden te gooien. Natuurlijk begonnen de beneden buren te klagen bij de huisbaas. Ik heb een keer vreselijk gelachen, want toen de huisbaas een keer kwam kijken naar de strontluiers bij de buren in de tuin, kreeg hij er ook één op zijn harses.

Toen was de boot aan. Hij kreeg het voor elkaar, dat wij moesten verkassen naar een andere buurt. Vader had geen beroep en ook geen werk, want geen baas wilde hem aannemen, want hij stond bekend als een vechtersbaas en een dief. De waard van het buurtcafé was doodsbang voor hem. Van de Sociale Dienst kreeg moeder steun en met de kinderbijslag kon ze de kinderen te eten geven. We kregen van de gemeente een kelderwoning toegewezen in een achterbuurt. Het stonk er altijd muf. Wij sliepen op strozakken vol met pisplekken.

Mijn zusjes en broertjes liepen er altijd als schooiers bij en naar de kapper gingen we nooit, met het gevolg, dat we luizen op onze kop hadden. Ik weet nog goed, dat ik de hele dag op mijn test liep te krabben. Ook in die buurt waren we vaak bij vechtpartijen betrokken.

Dan kwam de wijkagent, een al oudere man met een grote knevel, die de orde weer herstelde. Het was een gemoedelijke agent. Vaak heeft hij vader, die stomdronken op straat iedereen liep uit te dagen, naar huis gebracht en niet naar het politiebureau. Dat scheelde weer een bekeuring.

Moeder was een klein mager vrouwtje met pikzwart haar. Ze had nog twee tanden als gebit. De rest was weggerot door het vele snoepen. Tandpasta heb ik nooit gezien in huis. Met de gebitten van de kinderen viel het wel mee, want op school kwam regelmatig een tandarts. Wat mij ook is bijgebleven, dat mijn moeder een enorme voorraad scheldwoorden tot haar beschikking had. Broertje Gijs had een keer tegen de meester gezegd:
''Krijg een dikke tam.''

Voor straf moest hij toen in de hoek staan, maar omdat hij moest plassen en geen toestemming kreeg van de meester naar de wc te gaan opende hij zijn gulp en begon tegen de muur te pissen. Woedend gaf de meester hem een klap op zijn wang en nogal hard ook, want de striemen waren te zien. Gijs kwam huilend thuis en mijn vader, net weer thuis uit de gevangenis, ging woedend naar de school en ramde de leraar in elkaar.

De andere leraren, die op de herrie afkwamen, lagen op een gegeven moment ook op de grond te spartelen. Mijn vader was vreselijk sterk, vooral als hij een borrel op had. De wijkagent moest ook eerst assistentie van collega’s vragen, want anders kregen ze hem niet mee naar het politiebureau. Het was een prachtig gezicht hoe hij al worstelend werd opgebracht naar het bureau. Iedereen in de buurt genoot ervan.

Toen hij een tijdje na het gebeuren op school bij de politierechter moest komen, kreeg hij onderuit de zak en werd veroordeeld voor veertien dagen Veenhuizen, een opvoedingskamp voor notoire boeven, maar eenmaal weer thuis begon het gesodemieter weer. De drank deed hem de das om. Vaak moest ik als de oudste met hem mee. Hij leerde mij dan hoe ik een fiets moest jatten en auto’s openbreken. Ook moest ik van hem langs de hoeren gaan en vragen of ik een boodschap voor ze moest doen. Het geld dat ik dan van hun kreeg, moest ik aan hem geven.

De meeste hoertjes waren erg aardig en gaven een flinke fooi. Ik weet ook nog, dat ik weer eens met hem mee moest om een gestolen fiets te verpatsen. Hij wist altijd wel een adres van een heler. Die gaf hem dan een aardige prijs en met dat geld gingen we dan naar het buurtcafé. De klanten schrokken zich een ongeluk toen ze mijn vader zagen, want ze dachten kennelijk, dat het weer matten zou worden. Deze keer bleef hij rustig. Ik vond dat jammer, want ik had hem graag weer zien vechten.

Van alle bezoekers kreeg hij een pilsje of een borrel aangeboden, zodat hij niet meer vast ter been was. Ze waren blij, dat wij het café weer verlieten, dat zag je aan hun smoelen. Daarna gingen we op de markt gebraden kippen kopen en een paar leverworsten. Hij betaalde voor één kip en nam er drie mee. Toen wij daarmee thuis kwamen, ging er een luid gejuich op. Feest in de tent, lekker smullen van een stuk kip en leverworst. Mijn moeder had die dag ook veel levensmiddelen opgehaald zonder te betalen.

Mijn zusjes moesten met haar mee naar verschillende winkels en stalen daar als de raven. Dat ging heel geraffineerd. Moeder had rokjes voor hun gemaakt met openingen. Ze droegen er een paar over elkaar. Met hun handjes grepen ze dan een pakje boter of een stuk kaas en verborgen die in zakken onder de rokjes. Dat leverde op zo’n dag heel wat te eten op. Het zat gewoon in onze genen dat jatten. Ook mijn broertjes kregen les in zakkenrollen.

Vader vond dat zo goed, dat hij diploma’s liet drukken, dat wij geslaagd waren voor het zakkenrollen. Uiteindelijk beviel mij dit leven niet en heb mij bekeerd tot het geloof, zodat mijn zondige gedrag werd vergeven. Toen ik achttien was heb ik de ouderlijke woning verlaten en heb mijn diploma als zakkenroller verscheurd.

Schrijver: kees niesse, 11 juli 2015


Geplaatst in de categorie: familie

5.0 met 1 stemmen 134



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)