Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Acht kinderen kregen we

In 1590 leefde ik in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden toen ik op een dag ontboden werd bij de Raadspensionaris in dienst van de Staten-Generaal te Den Haag en werd mij meegedeeld, dat er plannen waren in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie op te richten en dat daar een mooie toekomst voor me open stond, maar ik besloot mij daaraan te onttrekken temeer omdat ik een lieftallig meisje van een boerenhoeve in de omgeving van Den Haag had ontmoet en we waren stapelverliefd op elkaar geworden en ik besloot naar de boerenhoeve te gaan, zes kilometer lopen, want ander vervoer was er niet.

De wegen buiten de Poort waren zanderig en wegens de vele regen van de laatste dagen lagen er overal plassen; heel vroeg in de ochtend ben ik vertrokken en pas toen de zon hoog aan de hemel stond naderde ik de boerenhoeve en Karina, pas zeventien jaar en stevig gebouwd met een heel lief gezicht, zag mij al aankomen en wuifde naar me, ze had haar ouders al verteld, dat ze een jongen ontmoet had uit Den Haag.

Hartelijk werd ik verwelkomd door haar ouders en haar jongere zusjes en broertjes. En ik kreeg een heerlijke maaltijd, een stoofpot met worst en bier, de normale drank in die tijd bij de maaltijd. Haar vader bood mij aan knecht te worden op zijn bedrijf, maar omdat ik op een slanke stadsjongen leek, keek hij eerst wel bedenkelijk, want hij zou mij heel veel van het boerenwerk moeten bijbrengen, maar het was het proberen waard, zei hij.

Ik deed maar net of ik er wel wat voor voelde, maar dat was niet het geval, naar Amsterdam wilde ik met haar en daar werk zoeken, zij wilde ook de boerenhoeve verlaten, omdat ze van haar vader vaak slaag kreeg, dat kwam mij goed uit en samen vertrokken we richting Amsterdam en de reis was een verschrikking, twee dagen deden we erover, lopen over zandpaden en door bossen en soms konden we een eind meerijden met paard en wagen bestuurd door een boer.

In Amsterdam vonden we een krot van een woning in een volksbuurt, de Jordaan genoemd. We hadden samen nog duiten om voorlopig de huur te betalen. De eerste nacht dat we in bed lagen, hoorden we al muizen of ratten over de grond rennen. Wat een verschil met Den Haag of met de boerenhoeve. De mensen in de Jordaan gooiden hun afval op straat en de grachten waren niet om aan te zien, wat smerig. Karina zag het na een paar weken niet meer zitten en was met de noorderzon vertrokken, want toen ik wakker werd was ze niet meer thuis en zoeken in de buurt was vergeefs, dus zat ik heel verdrietig alleen in dat krot.

Ik vermande me en besloot in de nachtelijke uren te gaan inbreken, in de beter gesitueerde buurten en de eerste twee nachten had ik al wat buit, zoals gouden kettingen en heerlijk voedsel, maar de derde keer werd ik gepakt door een zwaar gebouwde man, die gezien had dat ik zijn deur aan de achterzijde van het huis aan het forceren was; hij greep me stevig vast en bracht mij naar een schout, die mij meteen een paar klappen gaf. De volgende dag moest ik al voor een rechter verschijnen, die mij veroordeelde tot zes weken tuchthuis, dat was een gebouw met een binnenplaats, waar naar mij later bleek, een geselpaal stond.

Ze noemde het gebouw het Rasphuis, alleen voor jonge boeven, zwaar kreeg ik het daar te verduren, want bij het minste gebeuren kreeg je klappen en je moest slapen op de stenen grond zonder stro en dek en weglopen kon niet, want aan één been zat je vast aan een zware ketting. Overdag moest je de hele dag zware arbeid verrichten, zoals rood Braziliaans hout raspen tot poeder en van dat poeder werd verf gemaakt; eten kregen de gestraften voldoende, zoals scheepskost, bestaande uit erwten, bonen en gort en één keer per week gerookt vlees of spek en twee liter bier per dag, water was er niet.

Ik kreeg een brief van Karina, dat zij terug gegaan was naar de boerenhoeve en mij verzocht had door te geven wanneer ik vrij kwam, dan zou ik opgehaald worden in een diligence; door de zware arbeid in het tuchthuis was ik lichamelijk sterk geworden en moest ik van haar vader op het land werken en de koeien melken. Na een paar jaar ben ik met haar naar Den Haag gegaan en kreeg ik een baan als notulist bij vergaderingen van de Staten-Generaal en Karina zorgde voor onze kinderen, acht in totaal.

Schrijver: kees niesse, 11 september 2015


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

5.0 met 1 stemmen 97



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
13 september 2015
Prachtig hoe je een eerdere incarnatie van jezelf weet te beschrijven. Het was dus altijd al zwaar ploegen in de Nederlanden. Die twee liter bier per dag zit er bij vele huidige Nederlanders nog stevig ingebakken. Ik zie ze de kratten met 24 flesjes van 30cl. dagelijks aanslepen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)