Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De professor Duits uit Harkstede

Sinds Ulrike Schön in het gemoedelijke Harkstede is komen wonen, is zij daar een markante verschijning. Geboren in Emden heeft zij Duitse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit in Groningen gestudeerd en inmiddels is zij een zeer gewaardeerde professor aan diezelfde universiteit. Met haar strakke rokken loopt Ulrike graag extra heupwiegend door de gangen, terwijl menige student haar nafluit, wat ze heerlijk vindt. Het zijn meestal haar mannelijke collegae, die de boerse studenten van repliek dienen, met name Bram Mollema, professor in de archeologie, die al maanden op haar aast. Ulrike woont in een statige woning aan de Kloostersingel, die ze van een oude dokter heeft gekocht. Daar woont ze met veel plezier en in haar tuin heeft ze een druivenkas en een antieke zonnewijzer uit Lyon. Haar tuinameublement bestaat uit oude, Franse, ijzeren tafels en stoelen van voormalige hotels. Overal staan dure potten met lavendel. Omdat zij 's zondags gewoon het gras maait en de ramen lapt, dunne sigaartjes rookt en glazen wijn leegt, is met name de gelovige gemeenschap van Harkstede over haar gaan roddelen. Bovendien gaat zij nooit ter kerke en vermoedt men, dat zij een heidin is. Om die reden noemen sommigen haar gekscherend Heidi. Verder wordt ze niet echt geaccepteerd, omdat ze een alleenstaande vrouw is met behoorlijk bekakte gewoonten. Ze wordt als een stadse kakmadam beschouwd. De meeste mensen in Harkstede hebben het dan ook niet verder dan de middelbare school geschopt of minder. Zij moeten hard vechten om boven water te blijven. Dan stoort het om zo'n rijke dame iedere dag in haar blauwe BMW naar haar goedbetaalde baan te zien rijden. Veel Harkstedenaren denken dat Ulrike op hen neer kijkt. Ze weten niet dat haar grootvader in de Tweede Wereldoorlog een verzetsheld is geweest en dat haar vader een arme fabrieksarbeider was.

Iedere vrijdagavond haalt Ulrike een grote portie patat, twee nasischijven en een milkshake aardbeiensmaak bij cafetaria De Zwaaikom aan de Dorpshuisweg, op loopafstand. Vandaag is het weer zover en in plaats van de nasischijven bestelt ze twee Van Dobben kroketten met een gratis zakje mosterd, die in een plastic kom op de toonbank ligt. Ze pakt alvast het mosterdzakje. 'Groninger mosterd?', vraagt ze. Patatboer Kees Piepersma kijkt alsof hij een Marsvrouwtje voor zich heeft staan. 'Franse!', bekt hij, 'en dat kost 50 eurocenten extra!'. 'Maar ik dacht dat anderen die zakjes ook voor niets mee mogen nemen!', piept Ulrike in haar kuif geschoten. 'Anderen met minder geld, uwe hoogheid!', snauwt een rood aangelopen Kees. 'Ik geloof dat ik nog wel ergens een potje mosterd heb staan!', zegt zij gechockeerd en ze legt het minuscule zakje in slow-motion terug in de boordevolle kom mosterdzakjes. Even later. 'Mevrouw, uw bestelling! Dat is dan zeven euro zeventig!', zegt de gereformeerde patatboer. Ze geeft acht euro en ze zegt: 'Laat u de rest maar zitten, uwe hoogheid, het komt vast wel eens van pas!'. De volgende dag schaft ze direct een friteuse aan en slaat ze tien zakken Aviko in. 's Avonds gaat ze op bezoek bij haar enige vriend in het dorp, de gepensioneerde baron Harm Wiepkema, die een monumentaal pand aan de Laan der Kruisheren bewoont.

Op haar wandeling naar het huis van Harm wordt ze gevolgd door de dorpsgek Haiko Kierewietsma, die haar al dagen begluurd en zelfs een keer als potloodventer in haar druivenkas stond, terwijl ze met wat losgeknipte druiven weer in huis wilde gaan. Met de schaar maakte ze snelle knipbewegingen en daarna ging hij er als een haas vandoor, jankend als een hond, struikelend en steeds vergeefs zijn sloddervosbroek ophalend. Ondertussen schold de ontoerekeningsvatbare alsmaar 'Gei-geile slette-slettebek!'. Ze heeft geen aangifte gedaan, omdat die rare Haiko een te triest geval is. Ze trekt de gietijzeren trekbel op en neer en even later maakt Harm een buigende beweging voor haar en zegt hij: 'Komt u binnen, mijn edele zielsgenote!'. In de lange, marmeren gang hangen schilderijen van Paulus Potter, Jan Toorop en Isaäc Israëls, keurig verlicht met er boven geplaatste spotjes. Het ruikt er naar wijn- en grafkelders. De koelte slaat op Ulrike's subtiel opgemaakte gelaat. 'Laten we naar de salonkamer gaan!', zegt Harm en hij neemt haar op van top tot teen. 'Wauh!, Ulriekje, wat zie je er weer bijzonder galant en onweerstaanbaar uit vandaag!', ontflapt hij. Zij glimlacht gevleid.

Nadat Ulrike en Harm een fles oude port hebben opgedronken, wordt de sfeer relaxter en pikanter. Het leeftijdsverschil ebt weg en ze gaan over tot een fles Italiaanse champagne. Zij voelt zichzelf in wezen enkel geborgen bij Harm in het doorgaans vijandige Harkstede. De champagne stijgt naar haar hoofd. Ze gaat wat wankelend voor Harm staan en ze laat haar zijden jurk van haar schouders glijden, de body 'Madame Butterfly' van PrimaDonna straalt Harm tegemoet en ook die gaat uit. Harm gelooft zijn ogen niet, maar hij gaat er maar wat graag in mee. Buiten drukt het kwijlende snuitwerk van Haiko tegen het beslagen raam. Zijn broek hangt alweer op half zeven. Even later is hij getuige van een heftige vrijage en wordt hij knotsgek van jaloezie. Hij beukt zijn voorhoofd tegen het raam kapot en met een bloedend hoofd snelt hij weg. Ulrike en Harm schrikken zich de blubber en nadat Ulrike zich snel heeft aangekleed, besluit ze naar haar eigen huis terug te gaan. Harm besluit haar te escorteren. Op de Hoofdweg klinkt er ineens een absurde oerkreet en wordt Harm door een zwaar verwilderde Haiko met een kei doodgeslagen. Ulrike gilt en ze wil weg rennen, maar Haiko sleept haar mee naar de Hervormde Kerk van Harkstede. Na zes stenen treden verkracht hij haar onder de lichtblauwe deuren. Buurtbewoners grijpen hem en slaan hem naar de barrebiesjes. Geen van hen is vervolgd. Ulrike slijt tegenwoordig haar dagen in de inrichting in Veendam. Er is geen hoop op verbetering. Ze telt de hele dagen één twee drie enzovoorts in het Duits.

Schrijver: Joanan Rutgers, 20 januari 2016


Geplaatst in de categorie: psychologie

5.0 met 4 stemmen 185



Er zijn 5 reacties op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
25 januari 2016
Merci beaucoup, Gabriëla, jij hebt mij als geen ander begrepen en mijn schrijfstrijd op waarde geschat. Je weet mijn positie exact te duiden, waarvoor oprechte dankbetuiging!...
Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
21 januari 2016
Heel wijs Joanan, om alleen nog te schrijven als het je eigen ziel verwarmt. Ik snap dat ook heel goed, want ik kan zelf ook niet anders. Kwaliteit gaat sowieso altijd voor kwantiteit. En ik bedoelde zeker niet het laatste te vragen aan de meest actieve schrijver van deze site! Bewijzen hoef je mij echt niets meer, beste collega-schrijver. Wat mij betreft heb je je al vele malen meer bewezen dan welke andere internetschrijver ook. Alles wat er nog uit je pen rolt, zijn pure extra leeskadootjes.
Naam:
Ton Hettema
Datum:
21 januari 2016
Potstausend! Wat een smakelijke personages komen er uit je biologisch dynamische generator opborrelen,waarde Joanan.
Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
21 januari 2016
Blij met je lof, maar pas op, push me niet en schep geen verwachtingen, want teveel schrijvers gingen aan die druk onderdoor. Dus verwacht niets en wees blij met wat er zomaar bij komt, zonder dwang en uit volstrekt vrijwillige inspiratie. Ik lever niet op commando. Ik ben geen neukende robot. Het moet zo uitkomen en ik moet de aandrang voelen. Ik heb al teveel geschreven om mij nog enigszins te moeten bewijzen. Daar doe ik niet meer aan. Ik schrijf alleen nog, wanneer het mijn ziel doet verwarmen. Aan pikkoek doe ik niet mee.
Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
20 januari 2016
Jemig Joanan, wat een spannend verhaal, en wat een heftig einde! Ik ben het met Ton eens dat het een plezier is deze reeks streekverhalen van jouw hand te mogen volgen. Graag meer!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)