Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Vast gegrepen door een man in het donkere bos

In 1940 was ik negen jaar en een zoon van een landarbeider. Moeder was huisvrouw. Ze hadden een arm bestaan, want de boer betaalde niet veel. Ons voordeel was, dat we een moestuin hadden, waar groenten en aardappelen op werden verbouwd. Ze bakte zelf het brood op een petroleumstel, heerlijk rook dat in huis. In 1939 werd vader wegens algemene mobilisatie opgeroepen voor de militaire dienst en werd gelegerd bij de Afsluitdijk. Ons huisje was daar dichtbij. Omdat vader van huis weg was, bleef ik over met mijn moeder, ik miste mijn vader wel. Moeder was streng en als je niet uitkeek, had je een klap te pakken bij het minste geringste wat haar niet beviel.

Op een zondag wilde ik een autoped huren, dat was ik gewend. Ze gaf geen stuiver, want Defensie betaalde nog minder dan de boer. Ik kreeg zwaar de pest in, want als kind had je in die tijd al niet veel, en nu mocht ik geen autoped huren. Speelgoed had ik ook niet. Wel een oude fietswiel zonder banden, waarmee je kon hoepelen. Met vriendjes ging ik wel vaak indiaantje spelen. Ook had ik al een hele tijd gezanikt, want ik wilde een autootje hebben. Eindelijk mocht ik een keer mee naar een naburig dorp, waar ik mijn ogen uitkeek in een speelgoedwinkel. Daar kocht mijn vader, die met verlof thuis was, het begeerde autootje. Iedere avond nam ik hem mee naar bed, ook als je een keer nieuwe schoenen kreeg, gingen die mee naar bed en je bleef er naar turen, zo blij was ik.

Omdat ik bleef zeuren om een autoped te huren werd mijn moeder zo giftig, dat ze me een klap op mijn wang gaf. Ik werd zo kwaad, dat ik haar voor rot wijf uitschold. Ze pakte mij toen beet en sloot mij op in mijn slaapkamertje. Ik huilen natuurlijk. Ik kreeg het idee om weg te lopen van huis. Ik zal haar goed ongerust maken, dat was mijn wraak. Mijn slaapkamer was op de begane grond, en het was voor mij een kleine moeite het raam open te krijgen. Ik bukte mij voor het keukenraam, want daar stond ze, en liep de smalle weg op richting het bos. Verkeer was er niet, hoogstens een fietser.

Ik liep het bos in en genoot bij de gedachte, dat ze me niet meer aantrof in mijn kamer en dat ze dan wel ongerust zal worden. Ik had niet in de gaten, dat het al laat in de middag was en het frisser werd en donker. Hoe ik terug moest lopen wist ik niet meer. Soms was het vaag licht, als de halve maan en de sterren zichtbaar waren.
Ik wist mij geen raad en kon wel janken. Toen ik ook nog in de verte een hond hoorde blaffen deed ik het bijna in mijn broek. Mijn schrik was compleet, toen ik de lichtende ogen van een grote zwarte hond in de verte zag, en een mannen stem hoorde.

Toen het weer helemaal donker was, je zag werkelijk niets meer, voelde ik plotseling, dat ik vastgegrepen werd en een klap kreeg. Toen ik hard begon te schreeuwen werd mijn mond dicht gehouden door een grote hand, zoals ik voelde. Weer kreeg ik een pak ransel en voelde ik, dat mijn korte broek naar beneden werd getrokken. Ik kreeg het Spaans benauwd, want ik had wel eens van mijn ouders gehoord, dat er kinderlokkers waren en die je wel eens konden dood maken.

Mijn vader had mij wel eens gezegd, dat je iemand wel even kon uitschakelen door hen hard in zijn kruis te schoppen, maar ik was veel te klein omdat te doen. Wel begon ik keihard te schreeuwen. Toen de man mij los liet kon ik mijn broek omhoog trekken en rende weg. Ik was natuurlijk nog vreselijk bang en wist niet of hij mij achterna kwam, maar ik had geluk. Ik zag in de verte een paar lantaarn lichten heen en weer gaan en hoorde stemmen, ze zochten mij natuurlijk.

Ik liep snel in hun richting en schreeuwde ook, dat ik het was. Eindelijk was ik bij ze, een paar mannen uit de buurt en de veldwachter en vertelde geheel ontdaan wat ik had meegemaakt. De veldwachter vroeg naar een signalement, maar dat kon ik niet geven, want ik had de man niet goed gezien, wel, dat hij groot en breed was en een pet droeg. Mij was ook opgevallen, dat hij zwarte laarzen droeg waarop een gele streep was aangebracht. De veldwachter noteerde dat, en zei, dat hij wel wist wie dat was. Ik werd naar huis gebracht waar mijn moeder mij in haar armen sloot, ze huilde.

Mijn vader werd ingelicht, en mocht bij hoge uitzondering van zijn commandant naar huis. De volgende dag ging ik met mijn ouders naar het politiebureau in het naburige stadje, waar mij bij de zedenpolitie, foto's werden getoond van mannen, maar ik kon niemand met zekerheid aanwijzen, totdat ik een foto zag van een grote brede man met zwarte laarzen met gele strepen. Die laarzen herkende ik, en ik zag dat de politiemensen elkaar aankeken, en misschien dachten, dat ze beet hadden.

Meer kan ik mij niet herinneren, wel dat een paar dagen later de oorlog op tien mei uitbrak. Moeder was erg ongerust over vader, want die lag bij de Afsluitdijk, waar de Duitsers niet overheen kwamen door de felle tegenstand van de Nederlandse soldaten bij Kornwerderzand. Helaas was het leger van ons uiteindelijk niet opgewassen tegen de goed bewapende Duitsers en gaf Generaal Winckelman zich over na de zware bombardementen op Rotterdam. Mijn vader werd door de Duitsers gevangen genomen, maar mocht na een paar maanden in opdracht van Hitler weer naar huis.

Schrijver: kees niesse, 19 september 2016


Geplaatst in de categorie: verdriet

4.6 met 5 stemmen 307



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Han Messie
Datum:
3 oktober 2016
Email:
hmessielive.nl
Kees, een moedig en tegelijk bang avontuur voor een jochie van negen jaar.
Bibberend spannend. Alleen jammer dat de politie niet meer van die lokker wist te vertellen, behalve dat ze dachten wie hij was.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)