Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen over dieren

Misschien vanavond geen hoofdpijn

Achter mijn woning heb ik een grote moestuin en daarachter zijn weilanden. Tussen de weilanden gaat een smal pad naar het bos, ongeveer tien minuten lopen. Heel gaarne loop ik over dat pad naar het bos om daar een wandeling te maken. Toen ik na een kwartier plaats nam op een bank bij een meertje hoorde ik:
''Zuip je nog zoveel, Niesse?''
Wie flikt dat? Ik keek achter een paar dikke bomen, maar zag niemand. Met een luide whisky stem riep ik:
''Wie ben je en laat je zien, want ik drink niet veel.''

Toen hoorde ik duidelijk iemand roepen:
''Kijk omhoog, in de dikste boom zit ik op de vierde tak tussen de bladeren. Je moet me kunnen zien, want ik heb de bladeren opzij geduwd.''
''Hoe zie je eruit?'', riep ik.
''Klein en dik en ik heb een baard en een puntmuts op mijn hoofd.''
Ik tuurde omhoog en inderdaad zag ik hem zitten, een kabouter met een puntmuts op en hij droeg een lange witte baard.

''Ja, ik zie je, ben je een kabouter?''
''Dat zie je toch, ouwe zak.''
''Hé, kan het niet wat beschaafder, ouwe zak en zuipen zijn lelijke woorden
''Maar waarom denk je, dat ik zoveel drink, dat doe ik helemaal niet, maar drie glaasjes jenever per dag, dat is toch niet veel, kabouter?''

''Oké mijnheer, dan bied ik mijn excuus aan. Weet je waarom ik dacht, dat je zoveel zoop? Op een avond, ben ik het pad afgelopen en zag door het raam van je huis heel veel mensen bij elkaar zitten. Ik zag, dat jij om de haverklap de glazen vol schonk met jenever en dat je zelf er niet voor onder deed. Ik hoorde je steeds zingen, daar moet op gedronken worden en potje met vet op de tafel gezet. Iedereen zong luid mee en op een gegeven moment ging het hele gezelschap naar buiten en liepen jullie achter elkaar de polonaise.''

''Dat is waar, maar dat gebeurt maar één keer per jaar, op mijn verjaardag.''
''Ik zal het nooit meer roepen, Niesse. Vindt U het goed, dat ik naar beneden kom en een stukje met u mee loop?''
''Natuurlijk lieve kabouter, mag je een eind met me meelopen, gezellig.''
Snel kwam de kabouter naar beneden en kwam op zijn kleine beentjes naar me toe. Ik moest mij diep bukken om hem een hand te geven. Ik stelde mij voor als Kees Niesse, maar mijn naam wist hij al. Hij zei, dat hij Kniezel heette. Samen liepen we het bos uit, maar op een gegeven moment, zei hij:

''Lieve Kees, ik ben zo moe, wil je me dragen?''
''Doe ik'', en tilde hem op, maar dat viel tegen.
''Tjonge tjonge, wat ben je zwaar, Kniezel, had ik niet gedacht.''
''Zware botten, Kees.''
Gelukkig wilde hij weer zelf lopen, dus zette ik hem op de grond.

''Je woont hier prachtig, Kees. Ik woon met mijn vrouw en drie kinderen diep onder de grond in een hol. Wij leven meer in de nacht en gaan we eten zoeken en overdag slapen we meestal. Ik heb niet zoveel slaap nodig en ga overdag de hoge bomen in om vruchten en eikels te zoeken. Laat in de nacht ga ik vaak in mijn eentje naar de huizen en zoek ik in de moestuinen of er wat te eten valt. Vaak heb ik geluk, laatst had ik zes grote appels gevonden, die lagen al op de grond. Mijn kinderen vonden ze heerlijk.''

''Kijk Kniezel, daar loopt een paard in het weiland en hij komt naar ons toe, misschien wil hij wat vragen.''
Ik aaide hem over zijn kop, en zei:
''Hallo Bles, hoe gaat ie?''
''Gaat wel, maar wat zie ik, heb je weer een nieuw vriendje, ben ik nou nog je vriend, Kees?''
''Natuurlijk Bles, ben je me vriend nog, maar deze kabouter ook, hij wou een stukje met me wandelen.''
''Weet je Kees, ik mis iets in mijn leven, ik wil een kind.''

''Begrijp ik Bles, iedere moeder wil een kind, bij de mensen ook, maar zie je dat paard aan de overkant van de sloot?''
Bles keerde zijn hoofd om en keek naar het paard, dat luid stond te hinniken, en zei:
''Wat is er mee?''
''Zal ik je vertellen Bles, dat paard daar kan voor een kind zorgen, voor jou dus een veulen.''
''Echt waar, Kees, maar hoe dan?
''Wacht maar, ik zal het hek los maken en stuur ik de hengst naar je toe, zo gebeurd.''
Kniezel hoorde dat allemaal aan en hield zijn handje voor zijn mond, zo erg lachen moest hij.

Toen gebeurde het, de hengst kwam in galop naar de merrie toe en zei:
''Bedankt Kees, dat je het hek open hebt gemaakt, ik was er aan toe, de mazzel."
Ook de merrie was me dankbaar, en zei:
''Kees, krijg ik nou een kind?''
''Ja, over ongeveer elf maanden.''
Kniezel nam ook afscheid van me, en riep naar mij:
''Ik ga het mijn vrouw vertellen, misschien heeft ze vanavond geen hoofdpijn, groetjes hé.''

Schrijver: kees niesse, 2 september 2017


Geplaatst in de categorie: dieren

4.0 met 1 stemmen 462



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)