Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Wie kaatst . . .

Vanaf het moment, dat wij naar het mooie schiereiland Goeree-Overflakkee zijn verhuisd, hebben we de gewoonte om zo eens in de zes weken de streekbus naar Rotterdam-Zuidplein te nemen om aldaar in het grote winkelcentrum met dezelfde naam een tijdje rond te neuzen. Gisterochtend zagen we in de niet al te druk bezette bus een jonge dame, heerlijk achterover gezakt, via haar koptelefoon naar muziek o.i.d. luisteren. Haar tas had zij naast zich op een vrije zitplaats gezet en haar schoenen rustten op de zich tegenover haar bevindende met textiel beklede zitplaats. Op deze manier legde zij beslag op drie zitplaatsen. Niemand keek ervan op en niemand gaf te kennen er aanstoot aan te nemen. ‘Er is de laatste decennia niets aan deze onhebbelijke gewoonte veranderd’ dacht ik, terwijl ik tijdens de verdere rit in gedachten terug ging naar het jaar 1994, één jaar voordat ik met de VUT mocht gaan.

Op weg naar mijn werk was ik vroeg in de ochtend op station Rotterdam-Zuidplein de metro ingestapt, om vervolgens in het centrum op station Beurs over te stappen in een metro-treinstel, dat me richting Ommoord zou brengen. Onze wagen was bomvol en we stonden dicht tegen elkaar in het gangpad. Dit was een normaal verschijnsel voor een ochtendspits. Naast mij in het gangpad vlak bij een in-/uitgang was een jongeman komen staan van naar schatting 35 jaar oud. Hij was verzorgd gekleed in een zwart leren jack en een broek van dezelfde kleur. Zijn grootte schatte ik op 1,75 meter en gezien zijn tenger figuur zou hij niet zwaarder dan 70 kilo geweest zijn. Hij wurmde zich naast mij om zich met zijn rechterhand te kunnen vasthouden; in zijn linker droeg hij een klein diplomatenkoffertje. “Sorry, maar het gaat niet anders”, zei hij tegen mij, doelend op de duw die hij bij deze beweging had moeten geven. Ik knikte hem, mijn schouders ophalend, vriendelijk toe.

“Jongeman, ja u, wilt u zo vriendelijk zijn uw voeten van de bank tegenover u af te halen? Dit is tegen de regels en daarna kan er nog deze oudere dame op die plaats zitten.” De jongeman, die een geanimeerd gesprek met een jonge dame voerde, had een enigszins atletisch en breed figuur en was naar schatting ongeveer twintig jaar oud. Hij keek eerst licht verbaasd, fronste zijn gelaat tot een ironisch grimas en antwoordde: “Nééí, waar bemoei jaii je mééi!” – De ‘tengere’ naast mij sprak rustig: “Mijn genoten opvoeding noopt mij u erop attent te maken, dat dit niet netjes is en dat ik de regels van het fatsoen én blijkbaar de reglementen van de RET beter ken dan u.” – De jonge dame naast de atleet legde haar arm over de schouder en zei sussend: “toe nou Rob, niet weer”. Aha, dat was dus Rob. Hij keek uitdagend naar de ‘tengere’ naast mij, zeggende: “Sodemieter op, wie ben jij dan wel?” - Zonder zijn koffertje los te laten hield hij de atleet zijn pas onder de neus. De jongeman wendde meteen zijn hoofd af maar bedacht zich spontaan.

“Die ben ik en ik sommeer u nu: haal uw voeten van de bank!” De jongeman las vluchtig en mompelend het pasje en schreeuwde: “spoorwegrecherche? Man dan heb ik geen moer met jou te maken.” – Wat zich vanaf dát moment afspeelde duurde ongeveer twee minuten en eindigde terwijl de metro op Station Beurs stopte. De ‘tengere’ bulderde: “Voeten van de bank, nú!” De jongeman, geenszins onder de indruk zei met nadruk, slechts “Nééi!” - [. . . Zoeffff: Baf-boem – baf boem . . .]. De tengere had, zonder zijn koffertje los te laten, twee supersnelle en krachtige gerichte stoten op de kaak van de atleet geplaatst, die dan ook na elke klap met het hoofd keihard tegen het raam knalde. De jongedame gilde: “Alstublieft, meneer, maak hem niet dood, laat hem gaan.” Op dat moment stopte de metro en de deuren openden zich. Ik werd met de stroom overstappers mee naar buiten geduwd. Meteen daarna keek ik om.

De ‘tengere’ had de atleet, die nu goed zichtbaar wel 20 cm groter was dan zijn aanvaller, vast in de kraag en torste het wankele en als een dronkaard slingerende lichaam het perron op, het koffertje nog steeds in zijn hand. In een glimp kon ik nog net waarnemen, dat de jongeman glazig keek en de jongedame er nog steeds gillend naast liep. Een seconde later waren ze opgegaan in het kluwen van zich haastende personen, die bijna de gehele breedte van het perron nodig had. – Eigen rechter spelen mocht ook in het nabije verleden niet, maar velen zullen dit optreden toen hebben gebillijkt, omdat niemand van de getuigen het lef had tegen hinderlijk of provocerend gedrag op te treden. – In onze streekbus heeft genoemde jongedame het tot Rotterdam-Zuidplein volgehouden, en zelfs al had onze chauffeur dit opgemerkt: hij vond het blijkbaar goed zo. Hij en zijn collega’s zijn tegenwoordig helaas steeds meer het mikpunt van agressief gedrag en elke rit die rustig en zonder incidenten verloopt is er weer één!

Schrijver: Günter Schulz, 11 januari 2018


Geplaatst in de categorie: geweld

4.3 met 7 stemmen 245



Er zijn 3 reacties op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
15 januari 2018
Heel fideel van jou, integere Günter, wat je volop siert! Ik heb een groot respect voor jouw edelmoedige gentlemanschap! Van mij mag je direct een groot, Zeeuws kasteel betrekken!, inclusief een wijnkelder van vele kilometers lang!
Naam:
Günter Schulz
Datum:
14 januari 2018
Email:
agschulzziggo.nl
Volledig eens met jouw opvatting. Toen had ik op het tijdstip van het gebeuren, toch wel hevig geschrokken, dezelfde conclusie niet kunnen trekken. Was toen wel iets jonger maar minder agressief dan nu, terwijl ik met zekerheid weet, dat ik amper nog een deuk in een pakje boter zou kunnen slaan.
Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
14 januari 2018
Toch vind ik de passieve agressie van grensoverschrijdende relaxten veel minder erg dan de actieve agressie van bedilzieke politiehonden, die onterecht denken, dat ze in hun recht staan om excessief geweld te gebruiken! (-) Voor smerig geweld is nooit een geldig excuus te vinden.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)