Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Caïro bij nacht

Ik ben nooit in Caïro geweest en ik heb de stad niet gegoocheld voor eventuele sfeertekeningen. Ik put louter uit een droom, in mijn geval een heldere dagdroom, omdat ik een nachtdier ben. Een ex-vriendin uit een ver verleden was wel in Caïro geweest en daar heb ik nog een foto van. Ze zit daar op een stenen rand bij stenen vazen, heel vorstelijk en als een beeldschone prinses. Ik was ooit smoorverliefd op haar en in haar huurkamer in Utrecht-Lunetten gaf zij mij die foto. Ik had er wel heel erg om gebedeld, dat wel. Vlak daarvoor hadden we elkaar stevig omhelsd. Veel eerder daarvoor hadden we met elkaar getongzoend in de achtertuin van de gereformeerde pastorie in Voorthuizen. Ze was toen al verloofd met een jongeman, die ik kende van een dichtersgroep. Omdat ik toen erg eenzaam was, nam mijn verliefdheid extra grote proporties aan. We correspondeerden over literaire onderwerpen en muzikale voorkeuren. Later had ze een huurkamer in de binnenstad van Utrecht, waar ik haar ook bezocht heb. Toen draaide ze de zwoele muziekelpee van Sade. Dat ervoer ik als een duidelijke liefdeshint, maar echt toeslaan deed ik niet, ook omdat ik veel respect voor haar had als literaire intellectueel. Ze sprak heel gepassioneerd over het boek 'De zwanen van Stonehenge' van Hubert Lampo. Weer veel later kreeg ik een bedankkaart van Lampo, die mijn hommage voor hem enorm had gewaardeerd. Dat zou mijn ex-vriendin best leuk gevonden hebben, denk ik zo. Ik kijk overigens naar die foto in mijn geheugen. Schrijven is vaak ook een test voor mijzelf in hoeverre ik mij nog de details kan herinneren en dan puur op eigen wilskracht. Ze was destijds heel slank en subtiel gebouwd, wat mij ook enorm bekoorde. Bovendien had ze sluik, zwart haar en ik projecteerde de jonge Ingrid Weverbergh op haar, die korte tijd met de Belgische dichter Jotie T'Hooft getrouwd was. Ze was namelijk net zo knap en intelligent.

Ze is met haar verloofde getrouwd, ze kregen samen kinderen en ze wonen waarschijnlijk nog ergens in Bussum, de oud-woonplaats van de mij zeer geliefde schrijver Frederik van Eeden, die daar zijn Walden trachtte te creëren en met een oude boerenkar eieren en groenten in het dorp verkocht. Ze is bij een kinderboekenuitgeverij gaan werken, maar volgens mij had ze veel meer in haar mars, al vind ik kinderboeken op zich hartstikke belangrijk, begrijp me goed, want daar ligt de basis voor de literatuurliefde. In Zuid-Bussum heb ik ooit een bos rozen op het graf van Van Eeden gelegd, wat tussen vier hoge cypressen ligt. En ik bezocht er de Sint-Vitiskerk, waar Frederik dikwijls kwam. Voor het gemeentehuis van Bussum zag ik een standbeeld van de kleine Johannes staan, meen ik. Verder zat ik ooit geruime tijd in een therapeutische gemeenschap op Zon en Schild nabij Amersfoort en zij was één van de twee, die mij daar hebben bezocht. Geeneen van de dichtersgroep, maar zij wel en dat kan mij nog steeds heel erg ontroeren, jaren nadien. Zij had de moed en ze geneerde zich niet voor mij.

Het droomverhaal ging als volgt: Ik vertoefde in het Friese dorp Kollum, waar ik als kind vier jaar heb gewoond. Aan het einde van de winkelstraat kom je bij een kruising en daar ergens verdween ik in een weg naar Caïro, waar ik plotsklaps was. Het was nacht in Caïro en ik liep langs kolossale monumenten en winkels. Ik was opeens deelgenoot van een reisgezelschap, maar even alleen op pad. In mijn rugzak bewaarde ik mijn geld. We zouden nog veel verder gaan reizen, helemaal tot de mooiste zwemwateren in een land, waar ik de naam niet van ken. In Caïro wemelde het van de haastige mensen en ik raakte lichtelijk in paniek. Ik keek naar de schitterende lichtschijnsels op eeuwenoude bakstenen van groteske gebouwen. De charme van de oudheden imponeerden mij enorm. Tegelijkertijd voelde ik mezelf verdwalen en wist ik de weg terug niet meer. Donkere ogen keken mij vanuit donkere schuilhoeken aan. Ineens zag ik een jonge knul jongleren met een gevaarlijke cobra, waarna ik snel een andere kant op ging. Ik raakte vermoeid door de eindeloze straten en de enorme hoeveelheid eetgelegenheden en de vurige barbecuefestijnen, waterpijpdampen en loerende ogen. Ondertussen moest ik steeds grijpgrage, gebitsloze, uitgemergelde dieven van mij af slaan. En toen kwam ik bij een vervaarlijke, superenge vrouw in een strak, zwart, leren pak, die een tijger aan een ketting had. Ze liet de ketting steeds even vieren, waardoor ik hard weg holde.

Van alle inspanningen werd ik behoorlijk hongerig en dus kocht ik een bord met vlees en groenten. Net toen ik wilde aanvallen, sprong de losgelaten tijger op mij af en begon hij in een seconde mijn bord leeg te vreten. Liever dat dan mij, dus vloog ik in die ene seconde vliegensvlug weg. Op zoek naar de weg terug. Ik zag arme mannen op diverse treinen springen en opeens kwamen er drie donkergetinte, zwoele vrouwen naast mij lopen, die met mij gingen flirten. Ik speelde het een beetje met hen mee, omdat ik bang voor hen was. Zodra ik kon, vluchtte ik weg. Via veel sluipwegen door winkels vol Egyptische prullaria wist ik tenslotte toch de weg naar Kollum terug te vinden. Totaal ontregeld en ontredderd stond ik in de nacht te staren. Er kwam een gedaante op mij af. Mijn hart sloeg op hol. Maar toen zag ik dat zij het was, mijn ex-vriendin, die liefdevol glimlachte en die mij liefdevol omhelsde. Vanuit enkele luidsprekers weerklonk 'Don't Give Up' van Peter Gabriel en Kate Bush. Ze toonde me haar foto uit Caïro, die in vlammen op ging. En de tongzoen duurde eindeloos. We werden zelfs een standbeeld, wat de Kollumers de volgende dag voor een groot raadsel stelde. 'De Kus' van Rodin werd herkend, waardoor het standbeeld nog steeds 'De Kus' heet en het trekt met name vele Chinese en Egyptische toeristen.

Schrijver: Joanan Rutgers, 19 februari 2018


Geplaatst in de categorie: literatuur

2.7 met 3 stemmen 42



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)