Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Toorn

Zoals de wereld kan verkeren is een verhaal van mensen, waar Elmer Lijnse deel van uitmaakte. Met zijn 36 jaren had het ook zo kunnen zijn dat zoiets als opvoeding verleden tijd zou zijn. Een en ander gold niet voor jongen Lijnse die zich in zijn onderhoud voorzag door zelf zijn onvoltooide opvoeding ter hand te nemen en hier dan van te leven. Elmers uiterlijk diende blijk te geven van een artistieke inborst, waarvan de waarde niet altijd door medestanders werd begrepen. Een dag vol onbegrip bracht dan ook geen geld op.

Tot die regenachtige namiddag in de stad, waar een zwak oktoberschijnsel over de straten en pleinen trachtte door te dringen. Elmer was al vroeg de stad ingegaan en had zich voor die dag in een kostuum gehuld dat feitelijk zo’n naam niet mocht hebben. Het kostuum was in feite een perkamentachtig wikkel dat de ongesterkte zonnestralen op de bleke huid van de drager liet doorschijnen. Op zijn rug had Elmer een braambos gebonden en zijn schoenen bestonden uit verknipte soepblikken die met een vilten gevoerd waren. Zijn gezicht was met houtskoolstrepen bewerkt en in de oren waren aardappelschilmesjes aangebracht, waarvan de plastic handvatten tot een onherkenbare vorm waren gesmolten.

Toen hij op het punt stond om berooid naar huis af te taaien liep er een kleine kale man op hem af. 'Denk je dat je Jezus bent of zo', vroeg het mannetje. 'He, een gesprek in plaats van hoon en klappen', dacht Elmer en zette zijn meest sjamanistische gezicht op. 'Nou, antwoordde Elmer, 'als je zoiets opmerkt is het toch waar, ik bedoel die vrijheid heb je toch?' 'Nee' , zei de kleine dikkerd ‘daar houdt het verhaal voor jou helaas niet op’. 'Vertel eens', vroeg Elmer.

'Welnu, ik heb de associatie met Jezus, maar daar hoort voor mij persoonlijk diens lijden bij en het lijden dat jij uitstraalt is met te werelds omdat je me gewoon hongerig en geldziek voorkomt'. Elmer was met stomheid geslagen en verlangde plots naar een stevige troon met een robuuste moeder die zich met haar liefde over hem zou ontfermen. ‘eh ja, misschien heb je wel gelijk en geef ik jou slechts een deel van je eigen verhaal'. 'Daar heb ik inderdaad wel degelijk recht op’, antwoordde de man. ‘Kom je me ook nog tegemoet in mijn eis tot de vertolking van het ware lijden ?, vroeg het mannetje.
'Verdomme, dacht Elmer 'klein, dik, kaal, filosofisch ingesteld en nog welbespraakt ook'.

'Het is al goed', zei Elmer en stelde voor om naar het huis van de man te gaan. Deze stelde zich voor als Rudolf en troonde de straatgoeroe mee naar zijn huis in een verpauperd deel van de stad.
'Nou, zei Rudolf, ‘ sta daar niet te schutteren en kom binnen’. Gedwee volgde Elmer de man door de voordeur die er als een grote ijskast uitzag naar binnen toe. “Leg je braambosje maar terzijde’, stelde Rudolf voor, ‘ ik moet je wat laten zien’. Elmer ontdeed zich van zijn braambosje en keek om zich heen. De kamer was van een psychotisch aandoend rood-gele kleur en de meubels waren voorzien van ingebouwde tl-lichten die enkel de zitplaats van de bezoeker deed oplichten. 'Ja, dacht Elmer,’daar zit ik nu in de kamer van een volslagen onbekende man die zeer waarschijnlijk mijn zelfbeeld binnen enkele minuten zal verpulveren'. ‘Wil je wat drinken’, vroeg Rudolf. 'Eh ja, doe maar een biertje', was het timide antwoord. 'Heb ik niet, louter sterke drank’. 'Doe dat dan maar’, zei Elmer. Rudolf trok de lamp van het plafond naar beneden en schroefde er een kokervormige metalen bokal vanaf. 'Dit is stikstof gekoeld, dus lekker koud'. Met verbazing keek Elmer naar de vriesdamp die in zijn glas werd geschonken.

'Ik ben patholoog-anatoom in ruste’, begon Rudolf zijn verhaal. 'Ja, ik weet wat dat is’, reageerde jongen Lijnse, ‘dat is dode mensen bekijken en ontleden’. ‘Juist, en ik kan je vertellen dat een lichaam meer interessante dingen oplevert dan de theaterstukken die jij aan je lijf hangt'. ‘Hoe bedoel je’, vroeg Elmer onzeker. 'Kom, ik laat het je zien, antwoordde Rudolf en leidde Elmer naar een schaars verlichte achterkamer. ‘Ik zal even het licht aandoen’. Rudolf ontbrandde de peer en Elmer stond aan de grond genageld toen hij het rariteitenkabinet in de kamer aanschouwde. De lamp bestond uit een verzameling aan elkaar geregen schedels, waarvan de kaken wijd opengesperd waren. Rudolf was op de grond tegen de muur gaan zitten en keek toe hoe verwarring greep kreeg op Elmer Lijnse. Elmer viel van de ene verbazing in de andere. Hij liep naar het tafeltje in de hoek en zag dat het blad ervan uit geprepareerde voetzolen bestond en de poten uit ellipsvormig geslepen dijbenen.

'Afschuwelijk mooi' mompelde Elmer en voelde voorzichtig aan het tafelblad. 'Schoenmat 44 gemiddeld’ zei Rudolf droog. ‘Inderdaad’, zei Elmer enneh.. 'Nee, antwoordde Rudolf al vermoedend, ‘niet van kinderen’. 'Gelukkig’, zei Elmer met deze stroomhalm in zijn onderbewuste.

Opeens was de donkere nis in de kamer verlicht. Dit wil je vast ook wel zien’, zei Rudolf die langzaam zijn hand van de lichtschakelaar terugtrok. Elmer wreef zich eens goed in de ogen. Daar hing een volledig geplastificeerd mens, waarbij de ogen met een gordijntje zedig waren afgedekt. ’Hoe heb je dit kunnen doen', vroeg Elmer geschokt. 'Soms heb je geen toestemming nodig, maar neem je het gewoon’, antwoordde Rudolf zakelijk en begon te vertellen. 'Dit was een man met een chronische gewrichtsziekte, waarbij vooral zijn ribbenkast het moest ontgelden’. Uiteindelijk krimpten zijn ribben zich zodanig dat zijn hart werd geplet’. 'Ik zie het’, zei Elmer en bekeek aandachtig de misvormingen. Rudolf vervolgde: 'Nadat de man is overleden heb ik vier ribben weggehaald en er een grote metalen staaf doorheen getrokken en deze aan weerszijden van plastic handvatten voorzien'. 'Tafelvoetbal met de dood’, lachte Elmer zenuwachtig. 'Inderdaad’, zei Rudolf, ‘en je weet wat het met spelletjes is'. 'Ja, dat het gespeeld moet worden'.
‘Welkom in het team’, antwoordde Rudolf en deed het licht uit.

Schrijver: mhdeis, 24 april 2002


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

2.7 met 23 stemmen 2.080



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Peggy Schepens
Datum:
25 april 2002
Email:
peggy.schepenspandora.be
Vreemd, morbide, prachtig, indringend...
De rillingen liepen me over de ruggegraat, ik werd meteen meegesleept in dat groteske avontuur. Bedankt !

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)