Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Over een beroepskeuze

Waarom worden mensen spruitjeskweker, NS-bestuurder of tegelzetter? Wat brengt iemand er toe te kiezen voor balletdanseres, melkveehouder of troonopvolger?
Ja, soms zit het in de familie, zie je opeenvolgende generaties hetzelfde vak uitoefenen, van moeder op zoon, van vader op dochter.

Bij mij is daar geen sprake van. Mijn vader was het liefst kunstschilder geworden, werd onderwijzer en vond dat ik eigenlijk maar de muziek in moest.

Hoe kiezen mensen een vak, op welke gronden komen ze tot een beslissing? Mijn vader wist het wel, niet voor zichzelf dus, nee, voor mij.

1956, de dijk van Oostelijk Flevoland is net gesloten, het Deltaplan begint vaste vorm aan te nemen. Die zomer zie ik voor het eerst de zee, in Egmond.
Aan de voet van de J.C.J. van Speyk maak ik kennis met de combinatie van eb en vloed, van wind, water en zand en het maakt een verpletterende indruk op me. Dagen ben ik in de weer met het opwerpen van forten, het bouwen van dijken en het graven van rivieren. ‘s Avonds kan ik mijn rug niet meer rechten, doen mijn knieën pijn en bloeden mijn handen. "Weet je wat jij moet gaan doen? Je moet waterstaatkundig ingenieur worden!" is mijn vaders advies, maar ik leg zijn goede raad terzijde, zie niets in studeren, kies mijn eigen weg en ga naar zee.

"Een moeilijkheid bij de keuze van een beroep is, dat konsultant eigenlijk nog niet door bepaalde sektoren van het maatschappelijk leven geboeid is. Het werk bij de meteorologische dienst (waar konsultant inmiddels benoemd is), lijkt ons noch positief, noch negatief te waarderen."

De beroepskeuzeadviseur bij wie ik mijn toevlucht zoek na de niet bijster succesvolle zeemansloopbaan en een op zijn eind lopende militaire dienst kan er weinig zinnigs over zeggen, over gaan werken bij het KNMI.
Zeg nou zelf: hoe komt een mens er op meteoroloog te worden? Zoiets verzin je toch niet.

Ooit las ik in een interview met de Australiër Clive James:
"Vooral in dit vak moet je zorgen dat je jezelf aan de ene kant voldoende bedriegt om door te kunnen gaan en aan de andere kant nederig genoeg blijft om jezelf te verbeteren. Je moet een evenwicht vinden tussen een ambitie die sterk moet zijn en het gevoel van zinloosheid dat bij dit werk hoort. Want wie zit er nou op mij te wachten? Als ik nuttig had willen zijn had ik beter dokter kunnen worden."

James zegt deze behartenswaardige woorden over zijn vak als tv-maker; als meteoroloog herken ik zijn twijfel. Weliswaar krijg je de indruk dat de ganse mensheid zit te wachten op het weerbericht (kijk maar naar de tv: een wereldschokkende gebeurtenis mag aanleiding zijn de programmering geheel op zijn kop te zetten, het journaal eindigt met het weerbericht), toch weerhoudt de waarschuwing voor zeer dichte mist geen enkele automobilist ervan het gaspedaal diep in te trappen en bij windkracht 10 koerst de gemiddelde caravanbezitter even zo vrolijk richting Zeelandbrug. Nee, je kunt wel ambities hebben, de atmosfeer willen doorgronden om daarmee een klant tevreden te stellen of de samenleving voor onheil te behoeden, op cruciale momenten blijkt en blijft het weer onvoorspelbaar. Die spanning tussen willen en kunnen is niet altijd prettig en dwingt je tot bescheidenheid. Maar een mooi beroep is het, een vak waarin je permanent om niet de meest fraaie patronen krijgt voorgeschoteld, waarin je iedere dag de wonderen der natuur mag aanschouwen. Het enige wat je hoeft te doen is je ogen open te houden en nederig trachten de tekenen des daags te verstaan.

Altijd als ik op het strand ben, ook nu nog, begin ik te graven en bouw ik dijken, werp ik zandkastelen op. Ik dwing het water in de richting die ik wil, ik sluit zeegaten af, graaf kanalen en vorm rivieren. Ik weet dat ik kansloos ben als de vloed komt opzetten, maar zo lang de tijd mij gegeven is arbeid ik voort. Ik sta toe dat dijken doorbreken en een polder reddeloos onderloopt of laat - gelijk Ir. Lely - nieuw land ontstaan. Ik vergaap me aan de grillige patronen die het stromende water in het zand maakt, zie oevers afkalven en nieuwe vormen groeien en geniet als zo’n stroompje, door een schelp te verplaatsen, zoekt en tast en nieuwe beddingen vindt.

De zon zakt naar de kim, de mensen gaan naar huis, het strand loopt leeg. In de vallende schemer zie je nog één jongetje. Dat jongetje wacht, hij wacht tot de vloed opkomt, hij wacht omdat hij wil zien hoe de opdringende golven zijn levenswerk verzwelgen en alle sporen uitwissen. Pas dan kan hij met een voldaan gevoel naar huis.
Dat jongetje ben ik.


(Deze column verscheen in februari 2002 in Meteorologica)

Schrijver: Henk van Dorp
Inzender: JM, 22 juni 2002


Geplaatst in de categorie: individu

2.0 met 40 stemmen 6.137



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)