Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een leven vol vergissingen

Telefoontje van een vriendin: "Ik denk dat David een ander heeft. Ik zag hem zondag in de stad." Na 30 jaar huwelijk waren David en ik apart gaan wonen. Het was mijn keus. Van hem hoefde het niet. Hij vond het best zo, ook al stelde ons huwelijk niet veel meer voor. Ruzie, scheldpartijen, vernederingen: alles heb ik meegemaakt, totdat het genoeg was. Ik kon niet meer, was kapot, mocht nergens heen, want hij was vreselijk jaloers. En nu liep hij in de stad met een ander. Ik kon het niet geloven, wilde het niet geloven. Want, ondanks alle ellende, heb ik toch veel van hem gehouden. En hij van mij. Tenminste, dat zei hij altijd: "Ik hou alleen van jou, jij zal altijd de enige zijn, ik zal nooit van een ander kunnen houden, jij bent en blijft de mooiste, wij horen bij elkaar." Ik walgde ervan. Allemaal leugens. Woorden, niet meer dan woorden. Daar was hij altijd al goed in. Beloftes en nog eens beloftes. Gesmeekt heb ik hem om niet meer te drinken, bij me te blijven, opnieuw te beginnen. Tien jaar geleden al. Totdat ik vier jaar geleden, van top tot teen trillend en met hartkloppingen die straten ver te horen moesten zijn, in mijn auto stapte en ging rijden. Zomaar nergens heen, maar weg, weg, weg!

Drie maanden duurde mijn vlucht. Ik woonde bij mijn broer en zijn vrouw, maar hij vond me en ik ging terug. Hij was veranderd, zei hij. Dronk geen druppel meer. Nou vergeet het maar! Ja, een paar maanden ging het goed, maar daarna werd alles weer net zo erg als voorheen. Zo niet erger. Ik besefte dat ik een fout had gemaakt. Had nooit terug moeten gaan. Heb hem dat ook gezegd. Het gevolg was dat hij nog meer ging drinken, er mee stopte, beloofde niet meer naar het café te gaan, en weer ging drinken. Mijn leven was één grote ellende. Dat vrolijke, onbezorgde meisje van vroeger was een trillend brok zenuwen geworden zonder enig gevoel van eigenwaarde. Kapot gemaakt door de man waarvan ze hield. De man, die alles voor haar regelde, haar in zijn armen nam, haar troostte als ze verdriet had. Maar ook de man die dronk, die haar opwachtte als ze eens, een heel enkele keer, naar de stad was geweest. Veel te lang weg gebleven. De man, die zei wat wel en niet mocht. De man, die haar geslagen en verkracht had. De man die zelfs bepaalde wat ze moest denken.

En toen gebeurde het: ik vond mezelf weer, kreeg mijn vechtlust terug. Werd heel boos. Wie dacht hij wel dat hij was? Kan de ene persoon zo heersen over de ander dat die zich een stuk vuil voelt, afgedankt, plat getrapt, weggegooid?! Nee, dat nooit! Ik pikte het niet langer! Mijn hele leven was een vergissing geweest. Had nooit met deze man moeten trouwen. Vond de moed om te zeggen dat hij weg moest, dat ik niet meer wilde. Dat heb ik geweten! Hij ging weg, maar kwam regelmatig terug, stond te schreeuwen dat hij zelfmoord ging plegen, dat hij de deur in zou trappen, belde midden in de nacht op, stond ineens voor me in de winkel waar ik werkte.

En nu had hij een ander. Ik zou blij moeten zijn, eindelijk verlost, eindelijk echt vrij. Maar ik was het niet. Mijn gevoelens waren niet te beschrijven, er was woede dat hij me zo snel vergeten was, hoop dat hij terug zou komen, en haat, heel veel haat. Toen heb ik geleerd wat echt haten is. Ik beloofde dat ik door zou rijden als hij voor mijn auto stond. Had ik natuurlijk nooit gedaan. Denk ik. Ook haatte ik haar, de onbekende vrouw. Ik hoopte dat hij haar net zo zou behandelen als hij mij behandeld had. Maar dat zou wel niet. Lief zijn voor haar, haar hand vast houden, haar jas aangeven, de deur voor haar open houden, bloemen mee brengen. samen gezellig eten in een restaurant, samen een glas wijn drinken, lieve woordjes zeggen, vrijen. Ik kon niet meer denken. Wist niet wat te doen. Stond bibberend in de winkel, slikte vier keer per dag acht pilletjes Valdispert, luisterde naar muziek, huilde om een verloren liefde. Ik zat in een heel diep dal. Moest hem kwetsen. Wilde zeggen dat ik hem haatte, dat ik me verraden voelde.

Ik belde hem op. Hij was er niet. Belde een uur later weer. En ja hoor, de telefoon werd opgenomen. Een schorre stem: "Hallo?" Hoewel mijn keel dicht zat en de woorden,die ik MOEST zeggen, mijn laatste restje energie kostten, voelde ik me beter toen ik zei: "Wie is het?" Het bleef stil. Ik ging verder: "Nou, wie is het? Hoe ziet ze eruit? Waar komt ze vandaan? Wie is dat klote wijf?" Geen antwoord. Woedend was ik. Waarom antwoordde hij niet? Ik had er recht op om te weten wie het was! Ik leed aan bewustzijnsvernauwing. Kon maar aan één ding denken: ik wil het weten! Dus ging ik verder: "Nou, wie is het, waarom zeg je niks? Durf je niet? Moet zeker eerst een borrel hebben! Of heb je die al op?" Toen hoorde ik: "David is er niet." Het was de hulp die ik aan de telefoon had. Ik schaamde me, schaamde me, schaamde me. Tegenover haar.
Hoe kon ik mezelf zo laten gaan? Vreselijk. Vanaf dat moment heb ik de situatie geaccepteerd. Hij had inderdaad een ander. Een half jaar later zijn we gescheiden. Hij woont nu samen met haar. Nou, ze mag hem hebben. En ik? Ik hoef NOOIT meer een man!

Schrijver: Lena, 4 juli 2004


Geplaatst in de categorie: ex-liefde

3.1 met 40 stemmen 2.780



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)