Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De continuïteit van het leven (2)

De wens is de vader van de gedachte, zegt het spreekwoord. Daaruit zal wel te verklaren zijn dat er altijd en overal mensen zijn geweest die de meenden dat zij ook ná de dood op een of andere manier individueel zouden voortbestaan. Ook de door de christenheid beleden "wederopstanding des vleses" wordt doorgaans uitgelegd als een individuele terugkeer in het land der levenden. Aan de problemen die deze uitleg met zich meebrengt wordt meestal voorbijgegaan. Om maar wat te noemen: mensen maken al miljoenen jaren deel uit van de stofwisselingsprocessen op aarde. Bij een letterlijke herrijzenis zouden er te zijner tijd veel atomen en moleculen onderling gedeeld moeten worden. Ook vernieuwen de meeste lichaamscellen zich periodiek. Wat zal er dan opstaan? Het lichaam zoals het was op de sterfdag of in de kracht van het leven? Wat moet we ons voorstellen bij de wederopstanding van gestorven baby's of foetussen of van stokoud geworden mensen? En wat is de individualiteit van een kind dat zonder hersenstam geboren is?

Verwerp ik dus wederopstanding? Nee, maar ik betrek haar op wat we dagelijks om ons heen zien gebeuren: de voortdurende vernieuwing van het leven in opeenvolgende generaties. Zo gebeurt het bij dieren en planten. Waarom zou het bij mensen anders toegaan? Alleen omdat zij erover na konden denken en zichzelf er belangrijk genoeg voor vonden?
Het leven is een continuüm. De graankorrel die in de aarde valt "sterft" als zodánig, maar kiemt ook uit tot nieuw leven. Het afgevallen blad van een boom "sterft", maar het leven van de boom gaat door. De cellen van mijn lichaam "sterven", maar mijn leven waarin ze deelden, gaat verder. Zo gaat als ik "sterf" mijn leven verder in de mensheid waarvan ik deel uitmaak. Ik zet het woord "sterven" tussen aanhalingstekens. De gebruikelijke betekenis is immers dat het leven ophoudt. Maar het leven houdt juist niét op: het trekt zich voortdurend terug uit materie, uit individuen, maar het neemt ook voortdurend gestalte aan in nieuwe materie, in nieuwe individuen.

Waarom is de gedachte dat de dood een einde maakt aan het persoonlijk voortbestaan voor velen zo onaangenaam? Vooral, denk ik, omdat zij menen dat hun daarmee de zin van het eigen bestaan wordt ontnomen. Immers: als bij de dood voor mij alles ophoudt, waarom en waarvoor heb ik dan geleefd?
Dat probleem doet zich vooral voor als we de samenhang en de continuïteit van het leven uit het oog verliezen. Er is maar één leven dat zich op aarde in de materie heeft "geïncarneerd", dat zich in miljoenen jaren heeft ontwikkeld en dat zich in miljoenen vormen heeft gemanifesteerd, met als (tot nu toe) hoogste ontplooiïng de zich van het eigen bestaan bewuste "denkende mens".

Waarschijnlijk zouden we die samenhang en continuïteit van het leven makkelijker aanvaarden, wanneer de mens zich op een andere manier zou vermenigvuldigen. De natuur kent geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting, resp. door celfusie en celdeling. De geslachtelijke vorm is superieur gebleken. Daardoor immers ontstond de oneindige rijkdom aan genetische varianten die een relatief snelle evolutie van het leven mogelijk maakte.
Als mensen zich zouden vermeerderen door celdeling (klonen) in plaats van door celfusie, dan zou het leven van persoon A zich kunnen vertakken in de personen A-1 en A-2. Anders gezegd: één en hetzelfde leven zou zich in drie personen hebben geïndividualiseerd. In die situatie is het duidelijk dat met de dood van A diens leven doorgaat in A-1 en A-2.
Maar als bij ongeslachtelijke voortplanting de continuïteit van het leven evident is, waarom is het dan zo moeilijk, die vorm van continuïteit ook op ons eigen bestaan te betrekken? Alleen omdat wij het leven op een andere manier doorgeven? Dat mag geen houdbaar argument heten. Celfusie is evengoed doorgeven van leven als celdeling.

De vraag rijst: gaat het niet ten koste van de verantwoordelijkheid van mensen als ze na dit leven niét persoonlijk ter verantwoording worden geroepen en niét persoonlijk worden beloond of gestraft? De wedervraag zou kunnen luiden: hangt iemands verantwoordelijkheid af van de vraag of hij/zij persóónlijk verantwoording moet afleggen? Verantwoordelijkheid is er of is er niet. Ook bij een voortbestaan in opeenvolgende generaties komen de noties van verantwoordelijkheid, beloning en straf m.i. volledig tot gelding. Het leven delen, impliceert het delen van de verantwoordelijkheid voor dat leven. Als de mensen van weleer voortleven in de mensen van nu, leven zij daarmee voort in een wereld die zij aan zichzelf te danken of te wijten hebben. Hetzelfde geldt voor de mensen van nu in relatie tot de mensen van de toekomst. De moeilijkheid is, dat we ons, om deze gedachtegang te accepteren, écht met ons voor- en nageslachten dienen te vereenzelvigen. Wij aanvaarden gemakkelijker hun nalatenschap aan schatten dan aan schulden. Dat komt doordat wij van generatie op generatie wel onze genen overdragen, maar niet onze bewustzijnsinhouden. Toch is ook dat geen geldige reden om gedeelde verantwoordelijkheid te verwerpen. Ik geef een voorbeeld ter verduidelijking.

Stel voor dat iemand op vijftigjarige leeftijd zijn geheugen totaal zou verliezen. Het is duidelijk dat hij na dat geheugenverlies nog altijd verantwoordelijk is voor wat hij daarvóór heeft gedaan of nagelaten. Hij blijft rechthebbende op zijn destijds verworven bezittingen en hij blijft aansprakelijk voor zijn destijds gemaakte schulden. Dat hij zich niet kan herínneren hóe hij vermogen heeft gevormd of schulden heeft gemaakt, speelt geen doorslaggevende rol. Dat het voor de betrokkene moéilijk zou zijn, de gevolgen te dragen voor een eventuele wandaad waarvan hij zich niets herinnert, ligt voor de hand. Even moeilijk is het voor óns, de medeverantwoordelijkheid te aanvaarden vóór en dus ook de gevolgen ván daden van vorige generaties. Maar ook voor ons geldt: dat we geen weet hebben van het doen en laten van vorige generaties van ons bestaan, ontheft ons niet van de (mede)verantwoordelijkheid ervoor en de gevolgen ervan. Hún leven is óns leven.

Schrijver: N. Wamelink, 3 december 2004


Geplaatst in de categorie: filosofie

1.0 met 9 stemmen 842



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)