Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De continuïteit van het leven (3)

Het individualistische denken heeft niet genoeg aan het geloof in een eeuwig leven zonder meer. Nee, er is een individuéél voortbestaan na de dood. Hoe belangrijk (en troostrijk!) dit geloof voor veel mensen is, laat zich aflezen in overlijdensadvertenties in dagbladen met een kerkelijk georiënteerde lezerskring.
Kunnen we ons iets voorstellen bij geloof in een individueel, eeuwig, zalig en volmaakt voortbestaan na ons aardse leven? Aan die vraag moet eerlijkheidshalve een vraag vooraf gaan: mógen we van een geloofsuitspraak verlangen dat we ons er iets bij kunnen voorstellen? Ik ben geneigd deze laatste vraag bevestigend te beantwoorden. Een geloofsuitspraak die zich aan elk voorstellingsvermogen, aan elk nadenken erover onttrekt, slaat nergens meer op. Ze trekt een wissel op gedachteloze, kritiekloze, slaafse aanvaarding van een doctrine, ongeacht de vraag of er sprake is van enige logica.

Let wel: met het bovenstaande bedoel ik niet, dat een geloofsuitspraak niet deugt als ze iets veronderstelt wat ik voor onmogelijk houd of dat een geloofsuitspraak rekening dient te houden met wat volgens de natuurwetenschap kan of niet kan. Het is in natuurkundige zin niet, maar in logische zin wel mogelijk dat natuurwetten (tijdelijk) buiten werking worden gesteld. Een geïndividualiseerd eeuwig leven in volmaaktheid evenwel lijkt ínnerlijk tegenstrijdig en dus in lógische zin onmogelijk. Leven impliceert immers per definitie verandering door ontwikkeling. Wat volmaakt is hoeft niet meer te veranderen. Het is af. In een hemel met volmaakte wezens, is alle ontwikkeling tot stilstand gekomen en gestold tot een panopticum. Wie uitziet naar een nieuwe aarde waarop mensen gelukzalig léven, zal de idee van volmaaktheid moeten laten varen.

Laten we eens een gedachte-experiment uitvoeren met de volgende analogie als uitgangspunt: we stellen ons voor dat de relatie tussen lichaamscellen en lichaam, vergelijkbaar is met de relatie tussen individuele mensen en de mensheid als geheel. Lichaamscellen reproduceren zich, maar sterven ook voortdurend af. De collectiviteit van de cellen, het lichaam, leeft niettemin voort. Celinformatie wordt van de ene aan de andere cel doorgegeven en werkt daar nog door als de eerste cel al lang "dood" is.
Vervolgens nemen we aan - in dit gedachte-experiment – dat de afzonderlijke lichaamscellen over denkvermogen beschikken: ze hebben weet van hun eigen bestaan en van dat van hun medecellen. Ze weten zelfs - hoewel ze zich daarbij nog niet veel kunnen voorstellen - dat ze allemaal samen één lichaam vormen. Twee dingen zijn er evenwel die de afzonderlijke cellen zich mogelijk niet realiseren:
a. dat hun bestaan geen doel is in zichzelf, maar dat het dienstbaar is - althans zou móeten zijn - aan het totaal van álle cellen (het lichaam) en
b. dat ze als collectiviteit een hun eigen bewustzijn overstijgend hoger bewustzijn hebben gevormd: het zelfbewustzijn van een mens.
Zolang de individuele cellen deze twee fundamentele waarheden niet hebben ontdekt, zullen ze hun eigen dood als een drama beschouwen. Aangezien ze moeilijk kunnen aanvaarden dat bij de dood hun rol is uitgespeeld, bedenken ze misschien wel zoiets als een individueel voortbestaan ná de dood. Zo zoeken ze een "zin van het bestaan", niet beseffend dat die zin er al dubbel en dwars ís: een zin die veel dieper is en die tegelijkertijd veel hoger boven hun individuele bestaan uitreikt dan ze ooit voor mogelijk hebben gehouden. Als ze eens even boven hun eigen beperkte dimensies zouden kunnen uitstijgen, áls ze eens even een blik konden werpen op het hogere bewustzijn waarvan ze deel uitmaken en waarvan ze zelfs de bouwstenen zijn, áls ze eens zouden beseffen dat ze deel zijn van een leven dat niét sterft wanneer hun eigen celstructuur wegvalt, dan zouden ze hun eigen sterven ongetwijfeld als minder tragisch ondergaan. Dan zouden ze met recht en reden tot de conclusie komen: het is niet afgelopen met de dood.

We zijn bezig met een analogie, dus we transponeren dit alles naar het individuéle menselijke bestaan in relatie tot het bestaan van de menshéid. Ook voor deze relatie geldt dan, dat niet ons stoffelijk lichaam en zelfs niet onze individualiteit de essentie uitmaakt van ons bestaan, maar ons deelgenootschap aan het "hogere" leven van de mensheid. De diepe zin van mijn bestaan ligt dan niet in mijzelf en is niet dat ík eeuwig als individu voortbesta. De diepe zin is dan, dat ik dienstbaar ben (moet zijn) aan de collectiviteit die mij overstijgt: de mensheid. En dan geldt ook voor mij dat ik, als mijn lichaam wegvalt, voortleef in de mensheid. Die mensheid zou, als de analogie opgaat, in beginsel moeten beschikken over een collectief, een overstijgend bewustzijn.

Een transcendent, collectief bewustzijn van de mensheid: is dat niet een al te stoutmoedige veronderstelling? Er zijn ontwikkelingen en verschijnselen die even zoveel redenen vormen om dit denkbeeld serieus te nemen. De evolutie laat zien, dat voor het ontstaan van hogere levensvormen en vooral ook voor hogere bewústzijnsvormen, steeds aan twee fundamentele voorwaarden moet worden voldaan:
1. er moet sprake zijn van een toenemende complexiteit (Teilhard de Chardin spreekt van een zich oprollen van de materie tot ingewikkelder gehelen);
2. er moet sprake zijn van een dienovereenkomstig toenemende verfijning van het informatie- en communicatiesysteem (het menselijk organisme staat wat dat betreft onbetwist aan de top).
En wat zien we om ons heen gebeuren?
1. De complexiteit van de menselijke samenleving vertoont een exponentiële toename (ze "rolt zich op", ze wordt in letterlijke zin "ingewikkeld"), overigens met alle problemen van dien.
2. De samenleving is bezig in hoog tempo een onvoorstelbaar fijnmazig informatie- en communicatienetwerk over de wereld te spannen (radio, televisie, telefoon, radar, laser, communicatiesatellieten, onderling verbonden computers e.d.). Een superbrein is in wording.

De evolutie gaat door, ook door het technologisch handelen van mensen. Zo is de mensheid bezig - misschien vaak zonder het zelf te beseffen - de voorwaarden te scheppen voor een nieuwe evolutionaire doorbraak: de vorming van een, de individuele mensen overstijgend, collectief bewustzijn als planetair zelfbewustzijn.

Schrijver: N. Wamelink, 4 december 2004


Geplaatst in de categorie: filosofie

0.3 met 10 stemmen 864



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)