Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ook voor jou, Mirthe! (deel 2)

Mijn spieren deden pijn. Ik opende mijn ogen. Waar was ik? Ik keek om me heen.
In een bed? Vreemd! Ik kon me niks meer herinneren. Ik keek nog een keer goed om me heen. Nu zag ik het pas. In een ziekenhuis. Daar zat een knopje waar ik op moest drukken. De bel. Haastig kwam er een verpleegkundige naar me toe. Ze vroeg aan mij wat er aan de hand was. ‘Hoe kom ik hier?‘ vroeg ik. Ze ging op een krukje naast mijn bed zitten. Je bent hier onderkoeld binnen gebracht. En je hebt een zware longontsteking. Als aanstaande moeder moet je extra voorzichtig zijn.

Ik staarde langs haar heen. Gaf geen antwoord. Ze probeerde mij uit te horen. Maar ik gaf geen antwoord. Niemand hoeft te weten wie ik in werkelijkheid ben. Ik voelde me zo ellendig. En opeens dacht ik aan Stef. Zou hij me gaan zoeken? O, ik hoop het niet. Want dan moet ik weer terug. Moe liet ik me achterover zakken in de kussens. En weer viel ik in slaap.

Het was nog donker. Ik hoorde voetstappen op de gang. Vervelend, alles was hier zo gehorig. Mijn deur ging open. Een jonge man kwam mijn kamer binnen. ‘Goedmorgen Mirthe!, zei hij vrolijk. Ik kom je even wassen’. Ik voelde dat mijn lichaam begon te trillen. Ik was heel wat gewend. Maar opeens was het gevoel in mij weer terug. Die verpleegkundige kon vast aan mij zien dat ik een hoer ben. In wilde paniek begon ik te gillen. Viezerd! Ga weg! Ik wil het niet meer, hoor je! Ga weg! De jonge verpleegkundige zag gelijk dat dit geen aanstellerij was. Hij drukte op zijn pieper. En snel kwam er een andere verpleegkundige aan. Maar wat ze ook probeerden. Ik bleef gillen. Heel hard. En de prik die ik toen kreeg voelde ik niet eens. Maar het middel begon te werken, en het was sterker dan mijn gegil. Ik werd eindelijk rustig.

Al snel werd er een spoedoverleg gehouden. Ze bespraken wat ze het beste konden doen met mij. Er werd besloten dat ik naar een psychiatrische afdeling werd overgeplaatst. De politie deed een oproep aan familieleden van mij. Maar niemand kwam opdagen. Stef niet, maar ook mijn vader niet. De politie probeerde door middel van vragen wat te weten te komen over mij. Maar ik bleef zwijgen. En was in een shock-toestand. Dit duurde vier weken. In die tijd had ik al verschillende gesprekken gehad met een maatschappelijk werkster en een psycholoog. Maar ik ging niet vooruit. Als dit zo door ging zou het een gevaar voor mijn kindje betekenen.

Tot er op een dag iemand in mijn leven kwam waardoor alles veranderde. Een man van middelbare leeftijd. Die zich voorstelde als oom Walter. Walter van Laar? Een broer van mijn vader. Nooit mocht er over die man gesproken worden. Hij was dominee en volgens mijn ouders altijd jaloers op mijn vader geweest. Dat hadden ze mij een keer verteld. Hij ging naast mijn zitten. Ik zag dat hij een vriendelijke blik in zijn ogen had. Maar daar wou ik niet op afgaan. Stef had immers ook zo vriendelijk naar mij gekeken….

Hij bleef maar komen en negeerde mijn gemene opmerkingen. Hij toonde echt belangstelling. En altijd had hij zijn zwarte pak aan. Het stoorde mij in het begin. Maar nu niet meer. Ik begon zelfs naar zijn bezoeken uit te zien. En op zijn vraag of zijn vrouw ook mocht komen, antwoordde ik met ja. Zelfs de zusters en de artsen waren blij met mijn vooruitgang. Het kon hun niet schelen dat een dominee hier de oorzaak van was. Als ik maar beter werd. Maar psychisch had ik een klap gehad. Ik had oom Walter ondertussen alles al verteld. Hij keek mij toen ernstig aan en zei: “Mirthe, ook voor jou is er weer een begin. Ik weet dat je dit niet gelooft. Je ouders hebben je dat nooit bij gebracht. Maar toch wil ik je iets zeggen. Vraag naar de Heer en zijn sterkte Mirte. Alleen hij kan je hierbij helpen. En je hebt dit nooit gewild. Onthoud dat goed!”. Ik knikte. En voelde voor het eerst in mijn leven een blijdschap in mij.

Toen was de dag aangebroken dat ik mijn eerste kind ter wereld bracht. Ik hoorde dat het een meisje was. Er gleden tranen over mijn wangen. Ik kon weer ergens blij om zijn. Ook al was ik een alleenstaande moeder. Ik was nog lang niet de oude. Maar met behulp van de dokters, oom Walter en tante Agathe zou het lukken. Diezelfde middag kwamen ze op bezoek. Ik zag ze aankomen. Ontroerd gaven ze mij een kus. Oom Walter keek me aan en vroeg: “Hoe gaat je dochter heten?” Ze dachten dat ik daar niet over had nagedacht. Maar ik wist het al een tijdje heel zeker. En met een onvaste stem zei ik: “Irene Dorothea! Want de vrede is in mijn hart wedergekeerd, en deze dochter is een gift van God”. Toen moest oom Walter huilen. En ik had nog nooit een man zien huilen. Maar bij oom Walter vond ik het niet eens zo gek staan.

Ik dacht nog lang na over mijn toekomst. En aan oom Walter. Volgende week mocht ik eindelijk naar huis. Ja, naar mensen die me een thuis konden geven. Maar ook naar een nieuw begin. Samen met mijn dochter Irene. Want ook voor ons is er een nieuw begin….

Schrijver: Paula, 3 maart 2005


Geplaatst in de categorie: psychologie

1.9 met 13 stemmen 763



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)