Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Waarheen zijn we onderweg? (3)

Op zoek naar een antwoord op bovenstaande vraag hebben we in het openingsartikel vier subvragen gesteld. De eerste daarvan (zijn alle ontwikkelingen causaal bepaald?) kwam in het vorige artikel aan de orde. In deze derde inzending gaan we na (vraag b) of aannemelijk is te maken dat alle ontwikkelingen een richting hebben of (nauwkeuriger uitgedrukt) dat álle ontwikkelingen in hun onderlinge samenhang in een bepáálde richting tenderen. Het woord "ontwikkelingen" heeft hier betrekking op het continue proces van veranderingen/bewegingen van zowel materiële als energetische aard, zo daartussen al een scherpe scheidslijn te trekken valt.
Er is deze dagen een hele discussie op gang gekomen over het zogeheten I.D. oftewel Intelligent Design als aanvulling op of als alternatief voor de evolutietheorie. Aanhangers van het I.D.-idee menen dat tal van zaken in de natuur zo complex en in hun ontwikkeling zo onverklaarbaar zijn dat hun ontstaan niet op toeval kan berusten. Daar hebben ze op zichzelf genomen ongetwijfeld gelijk in, maar wie het toeval als verklaring verwerpt, hoeft de evolutietheorie niet af te zweren en heeft als vervangende verklaring nog geen I.D. (met als implicatie de aanname van een Designer) nodig. Alleen al het feit dat de evolutietheorie uitgaat van natuurlijke selectie, geeft aan dat zij de ontwikkelingen niet aan louter toeval toeschrijft, maar er een richting in onderkent. Ik ga op het punt van de natuurlijke selectie nu niet dieper op in, maar vraag aandacht nog twee elementen die de gang van de evolutie bepalen.

A. DE RICHTING VAN OORZAAK NAAR GEVOLG
Als het waar is dat alle ontwikkelingen zich in oorzakelijk verband voltrekken, dan is daarmee tot op zekere hoogte al één richtingscomponent aangegeven, namelijk die van oorzaak naar gevolg. Dat lijkt een wat flauwe, want al te voor de hand liggende constatering. Toch lijkt ze me niet zonder belang. Als er geen strenge samenhang zou bestaan tussen oorzaak en gevolg (en die samenhang wordt voortdurend aangevochten!), dan zou er van een bepaalde richting in de ontwikkeling geen sprake zijn, maar zou in principe iedere ontwikkeling zich op elk moment op autonome wijze in een x-aantal willekeurige richtingen kunnen voortzetten. Dan zou er sprake zijn van een toevallig universum met een toevallig verleden en een toevallige toekomst, wat op hetzelfde neerkomt als: volstrekte chaos.
Het causaliteitsbeginsel sluit iedere toevalligheid per definitie uit en het feit dat het universum geen volstrekte chaos is, maar dat er continuïteit en samenhang in veranderingsprocessen valt waar te nemen, lijkt de juistheid van die definitie te ondersteunen.
Dat houdt natuurlijk niet in dat we de zaak ook mogen omkeren door te stellen dat causale wetmatigheid een toereikende verklaring vormt voor de wereld om ons heen of, anders gezegd, dat causaliteit voldoende reden is voor evolutie. Misschien had de wereld zeer wel in oorzakelijk verband geheel onproductief kunnen zijn in het vormen van complexe structuren of had ze langs strikt causale lijnen complexe structuren zowel kunnen produceren als teniet doen. Een van de hoofdwetten van de thermodynamica stelt immers dat in een gesloten natuurkundig systeem de entropie, dus de wanorde, toeneemt en die toename is wel degelijk causaal bepaald. Er moet dus meer aan de hand zijn dan causaliteit alleen.

B. DE RICHTING VAN GESCHEIDENHEID NAAR VERENIGING
Als tweede richtingscomponent die aan de ontwikkeling van de materie stuur geeft in evolutionaire zin, zie ik die van gescheidenheid naar vereniging, van enkelvoudigheid naar samengesteldheid, van onafhankelijkheid naar onderlinge afhankelijkheid (interdependentie). Heel expliciet komt deze "gerichtheid" tot uitdrukking in het volgende citaat dat ik ontleen aan het boek "Evolutie en wijsbegeerte" van prof. dr. A.G.M. van Melsen:
"Geconstrueerde mechanismen kunnen slechts daarom menselijke doeleinden verwezenlijken, omdat de erin samengebrachte natuurdingen bepaalde activiteiten bezitten en deze activiteiten op een bepaalde afloop gerícht staan. (...) De eigenlijke finaliteit, die bij de verklaring van de evolutie aan de orde is, kan geen andere zijn dan de geríchtheid van de anorganische structuren, de levende te vormen."

Op dit laatste wijst ook de Engelse biochemicus J.B.S. Haldane in zijn boek "The Inequality of Man". Hij schrijft:
“Wij vinden geen enkel klaarblijkelijk spoor van denken noch leven in wat wij de materie noemen. Dientengevolge bestuderen wij die eigenschappen bij voorkeur daar waar zij duidelijk aan de dag treden. Indien evenwel de tegenwoordige gezichtspunten van de wetenschap juist zijn, kunnen wij verwachten dat wij ze uiteindelijk, althans in rudimentaire vorm, door het gehele heelal terugvinden." Hij voegt daar nog aan toe: "Wanneer de samenwerking van enige honderden miljarden cellen in de hersenen ons vermogen tot bewustzijn bewerkt, wordt het denkbeeld van een samenwerking van geheel de mensheid, of van een deel, welke leidt tot wat Comte het grote boven-menselijke Wezen genoemd heeft, aanmerkelijk meer aannemelijk.”

Ook Fritjof Capra is van mening dat de "gerichtheid" op vorming van complexere samenhangen (en dat met een synergisch, d.w.z. een meerwaardig effect) eigen is aan álle materie, dus niet alleen aan levende substantie. Hij schrijft in zijn boek "Het Keerpunt":
"Het verschijnsel zelforganisatie is niet beperkt tot levende materie, maar treedt ook op bij bepaalde chemische systemen. Deze zijn uitgebreid bestudeerd door de fysisch-chemicus en Nobelprijswinnaar Ilya Prigogine, die een uitvoerige dynamische theorie heeft ontwikkeld om het gedrag van dergelijke systemen te beschrijven. Prigogine heeft deze systemen "dissipatieve structuren" genoemd. (...) Dissipatieve structuren vertonen de dynamica van zelforganisatie in haar eenvoudigste vorm en daarbij treden de meeste verschijnselen op die kenmerkend zijn voor het leven - zelfvernieuwing, aanpassing, evolutie en zelfs primitieve vormen van "geestelijke" processen. (...) Deze intrigerende systemen vormen dus een verbindingsschakel tussen levende en levenloze materie."

Samengevat: het ziet ernaar uit, dat de evolutie zich voltrekt door de wetmatigheid dat, vanaf de meest elementaire deeltjes van de materie tot en met de meest omvattende sociale verbanden in de menselijke samenleving, alles (met ups en downs, maar wel trendmatig) is gerícht op de vorming van steeds complexere gehelen die meer zijn dan de som van hun delen.

Schrijver: N. Wamelink, 30 mei 2005


Geplaatst in de categorie: filosofie

2.3 met 3 stemmen 835



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Fred
Datum:
31 mei 2005
Email:
fredmolenaarcasema.nl
Onderweg zijn is leven
Waarheen is een gewisse dood
Omstrengeld geheel, ach
Weet jij veel !

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)