Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Kromhoutstraat in 555 woorden

Uit de serie: avonturen in nieuwbouwwijk De Hunze

Mijn benen zijn stijf vanavond. Ik puf wat uit bij de avondzon in de Kromhoutstraat . Mijn handen rusten op de knieen. Een kat schaart zich bijna onmiddellijk aan mijn zij. Ik aanschouw de steigers om één van de groengerande witte bouwwerken.
Een evenzogroenbelaarsde vrouw spuit met een hogedrukreiniger haar oprit schoon. Als de waterstraal naakt doe ik een stap opzij.
“Sorry”, zegt ze met verluide stem boven het gebrom uit.
“Ach zeg ik, “Ik moet Hercules ook niet storen bij het reinigen van de Augiasstal.”
“Van die verbouwingen heb je nogal een troep, hè”
“Tja. Was het nog niet af?”
“We hebben het balkon erbij getrokken.”
“Toch vreemd dat hier zoveel verbouwd wordt. De wijk is toch zo oud nog niet.”
“Nu u het zegt. Er staat altijd wel een bouwfirmabusje hier de straat te blokkeren. Is het niet voor aanbouw dan wel een keuken of een dak. Misschien word je er wel door aangestoken. Opgezweept in een menigte, massagedrag. Zo verraderlijk werkt de menselijke mijnde: in de waan van vrijheid kiezen we wel allemaal voor hetzelfde.”
“Misschien ontevredenheid. We kunnen de wereld toch niet als af beschouwen?”
“Nee hoor, meneer. Het is gewoon de mode. Je moet eigenlijk wel gek zijn, om dat ruwe bouwvolkje dat het liefst voor dag en dauw al fluks en vrolijk aan de slag is, terwijl mijn arme hoofd nog slaap eist, te willen inviteren. Maar goed nu hebben we het geld nog. Het kan alleen minder worden. En voor de WOZ hoeven we ook niet te laten: hoger dan nu kan toch niet. Aan de andere, de praktische kant. Het kon ook echt niet dat kleine badkamertje in dit huis. Je kon er geen fatsoenlijk bad in kwijt. Waarom heet het dan badkamer? Een mens moet zich na al dat zwoegen toch enigszins behoorlijk kunnen verschonen.”
“Ik begrijp”, knipoog ik, “dan verschoon ik mij bij deze. Succes met uw bad!”
Een suf drafje met krakende spieren brengt mij naar het middenterrein.
“Halt!”, schalt een verontruste stem , “halt ongelukkige”.
Ik schrik en stop. Een jogger in het zwart haalt me bij.
“Kijk uit! Voor je! Daar op het pad.”
Hij pakt mijn arm en wijst. Op het Van Ravensteynpad is een onbehoorlijke hoeveelheid glas achtergelaten door hen die de dionysische mede te zeer beminnen.
“Dat is toch wat. Ik zag je staan bij die steiger.”, verklaart de jogger.
“De noeste werkers beginnen om half acht hun schoon karwei van constructie en onze jonge nachtploeg van bedenkelijke Hunzenaren menen op deze wijze tegenwicht te moeten bieden. Zie het contrast: een steiger, symbool van klimming en dit laag bij de grondse, afdalen uit de menselijke beschaving, die ons al meer dan zesduizend jaar probeert op te voeden.”
“Nou beide facties schijnen niet zo opruimerig te zijn”, becommentarieer ik zijn betoog.
De jogger snuift en doordringt mij met een ongenoegen.
“Wel onthoud dat ik u behoed heb”, zegt de jogger, “ik ga rechts!”
“Ik zal dan links gaan”, geef ik aan.
Mijn benen zijn nog steeds stram. Mijn stappen persen zich door het van Ravensteynpad Een merel vrolijk zingend met een verse worm ter sneb trekt mijn aandacht. Dan bedenkt de zwarte jogger zich plotseling, keert om en zet de achtervolging in.
“Nee hè, zucht ik en spoor aan: “Kom aan mijn melkflesjes, vort. Noodzaak is de meester van wil”.

Schrijver: Paul M. Borggreve, 20 juli 2005


Geplaatst in de categorie: woonoord

1.3 met 7 stemmen 1.038



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)