Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Moulin Rouge

De stad nestelt zich rond zeven heuvels. Ergens in zijn holte zetelt de macht.
De brede stroom kronkelt, weg van de gewijde bron, opborrelend uit een kleine vallei.
Ze slijpt het dal met het geduld van de druppel die de steen uitholt.

Ik vlucht voor de spits, een steile klim langs de trap die de flank bedwingt.
Elke trede is een uitkijkpost voor een gratis lichtspel.
Aan de voet van de witte basiliek, de logge klokkentoren die als een zwam verrijst dwaal ik af. Ik vind er de laatste wijnranken en duik in een tempel van vermaak.
Hier heerst het spitse woord, de verdoken grap opgefleurd door wiegende heupen en een pluimstaart.

Ooit streek de keizer hier neer op het eiland, met een scheefgezakte lauwerkrans.
De hofbode kuste er zijn zegelring. Het volk vleide zich aan zijn voeten als een nest jonge honden. De moerasoever werd leeggepompt want de weelde moet bloeien.
Vrachtschepen gaan voor anker langs de kademuren, met korstmos overwoekerd

Onder de vleugels van het kasteel schemert de glimlach van Mona Lisa door matte vliezen van kleur. Haar blik drijft in olieverf op hout.

Verlost van de bezetter woekert het beton, als algen op een golfbreker.
Rondbogen slaan de brug naar het eiland, de Notre Dame waar de bultenaar zwicht voor de zigeunerin. In de orgelpijpen herken ik de verbeten grijns, de tanden van een reus.

Aan de westoever steunt het fort. Hier zwaait de graaf de scepter over lasten, eregasten en lonen. De koningin snikt er verweesd in de wachtkamer van de snelle dood.
De bijl valt in haar blote nek. Haar lot is bezegeld en gezegend. Zo ontsnapt ze nipt aan de trekpaarden die haar aan flarden scheuren. In de kapel die steil naar de wolken klimt
is gebrandschilderd glas in lood gevat, met stalen spijlen verstevigd. De doornenkroon ligt in een glazen schrijn. De nagel die de wreef van de Zoon schond, ligt op een bed van fluweel,
als een brandmerk dat bleef bloeden. Ik zie een man knielen voor de splinter van het kruis.

De geschiedenis ligt te gisten in elke nis. Ik lees mijn versleten reisgids.
Een vrome koning wou hier op kruistocht. Hij viel in vreemde klauwen.
Zijn losprijs was de schatkist. Hij dacht: “Laat het volk maar boeten voor mijn drift”

In een oase van stilte, rond een achthoekige vijver, zwermen de studenten.
Ze lanterfanten in ijzeren stoelen, over hun bladspiegel gebogen.

Hoor je de stormram de poort kraken? Een verenigde vuist die de macht breekt.
Het verzet dat uitmondt in het bloedbad. De rollen zijn nu omgekeerd.
Bleu, blanc, rouge.

Een smeltkroes van vluchtelingen laaft zich aan de soepele wijn. De terrassen wenken in de schemer waar het wild dampt op het bord. Je draagt een doorkijkbloes. Ik wil naar binnen gluren. Luister, zeg ik: “De Moulin Rouge draait overuren”

Schrijver: Wim Veen, 9 september 2005


Geplaatst in de categorie: reizen

3.4 met 5 stemmen 1.008



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)