Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ik leef! Moet ik leven?

De spaarpot van Yusuf zou een oplossing kunnen zijn, bedacht ik me ineens. Met bevende handen liep ik naar de spaarpot die onder zijn nachtkastje lag.
Het was mijn enige redding. Stelen? Ik zou dat anders nooit gedaan hebben. Maar in een noodsituatie als deze moest ik wel. Ik kreeg de spaarpot niet open en werd steeds zenuwachtiger. Verdorie!, mompelde ik. Hij moet open. Ik smeet het ding heel hard op de harde vloer in de keuken en een paar keer door de kamer. Maar nog ging de van hard materiaal gemaakte spaarpot niet open.
Een hamer, dat zou iets zijn. Ik keek in de gangkast en haalde een hamer te voorschijn. Met een harde dreun kwam die op de spaarpot terecht. Er zat gelijk een flinke deuk in. Nog een keer. En ja hoor precies door de helft. Ik haalde er geld uit, en keek niet eens hoeveel het was. Snel pakte ik een koffer en smeet er alles in wat ik dacht nodig te hebben. Mijn paspoort kon ik eerst niet vinden, en na even zoeken lag het bij de bankpapieren. Wat ik niet wist was dat mijn paspoort nog maar een paar dagen geldig was.

Voor de spiegel bleef ik staan. Zou ik het doen? Zal ik zonder hoofddoek gaan?
Vastbesloten rukte ik de zwarte met kraaltjes versierde hoofddoek van mijn hoofd. Mijn lange haar viel over mijn schouders. Beter zo dacht ik. Misschien word ik dan minder snel herkend. Ik wist niet waar ik een taxi vandaan moest halen. Een telefoonboek hadden we niet. Dus deed ik de deur van onze flat open en vergat die op slot te doen. Dom natuurlijk. Op de straat keek ik schichtig om mij heen. Ik voelde dat ik stond te trillen. Doodsbang was ik. Stel je voor dat ik Yusuf op straat zag. Hij zou me zeker iets aandoen. Na een half uur te hebben gelopen durfde ik eindelijk iemand aan te spreken. Maar geen mannen. Ik had namelijk nog steeds het gevoel dat ik een man onderdanig moest zijn. Dus liep ik verlegen naar een vrouw van ongeveer middelbare leeftijd. ‘Mevrouw mag ik u iets vragen?’ Ze keek mij wat afwachtend aan en mompelde: ‘Snel dan, want ik heb haast’. ‘Ik weet niet hoe ik een taxi moet bellen’. ‘Zo…’, ze bekeek me nu met iets meer interesse. ‘Je bent dus nog niet helemaal droog achter je oren’. ‘Oké omdat ik wel aan je gezicht kan zien dat je me niet voor de gek houdt zal ik je voor deze keer helpen. Maar dat doe ik maar één keer want anders kan ik wel aan de gang blijven met jullie’. Ik begreep niet wat ze bedoelde met jullie maar durfde er ook niet naar te vragen. Stel je voor dat ze me dan ineens niet meer wou helpen. Dus bleef ik wachten op wat ze zou gaan doen. De vrouw pakte haar mobiel en begon een taxi voor mij te bellen. Ze praatte heel snel zodat ik haar haast niet kon verstaan. Ze was al snel klaar en keek me weer aan. ‘Kind als je hier blijft wachten is die vent er binnen vijf minuten’. Ze wou weglopen maar ik hield haar tegen. ‘Dank u wel’, zei ik met tranen in mijn ogen. Iets vriendelijker dan daarnet ging ze er met een ‘Geen dank’ vandoor.

Ik bleef wachten. En zag al snel een taxi aankomen. Ik stapte in en zag tot mijn grote schrik een man van mijn eigen leeftijd achter het stuur zitten. Snel boog ik mijn hoofd. Ehmm.. naar het vliegveld fluisterde ik. De jonge man begon te lachten. Lekker duidelijk bent u mevrouwtje. Welk vliegveld mag het wezen? Izmir antwoordde ik haastig.
Tot u dienst! Hij bewoog spottend zijn hoofd. En met een sneltreinvaart scheurde hij ervandoor. Het was lang geleden dat ik in een auto had gezeten. En ondanks mijn grote angst genoot ik van de rit.

Na ongeveer een uurtje zag ik al vliegtuigen de lucht ingaan. We waren er dus bijna. De taxichauffeur stopte bij een van de aankomsthallen. Ik keek met bange verschrikte ogen naar al die drukte. Ik was het gewoon niet meer gewend. En waar moest ik wezen? Ik slikte een paar keer. En voordat ik het in de gaten had liepen de tranen over mijn wangen. ‘Waarom huilt u?’ vroeg de jonge man. ‘Ik weet het niet meer’. ‘Wat niet meer?’ ‘Waar ik heen moet’. ‘Pardon? Mag ik u ticket even zien’. ‘Ja, natuurlijk’. Paniekerig zocht ik in mijn tasje. Maar daar lag die niet. Toen in mijn jaszak. Gelukkig daar zat het in. ‘Hier!’ ‘Aha. u moet dus naar Amsterdam? Oké ik zal u helpen maar dat vraagt natuurlijk wel iets extra’s. Ik verreken de tijd die ik aan u besteed met de reistijd. Dat wordt dus een fikse rekening. Ik sta hier natuurlijk niet voor niets’. Ik knikte en stemde er mee in. Samen stapten we de auto uit. Hij met mijn koffer in zijn hand. Ik met mijn tasje en een gebogen hoofd. We liepen met de stroom van mensen mee. Wat was het hier druk. Ik voelde een erge hoofdpijn opkomen, en kneep mijn ogen half dicht. ‘We gaan eerst naar de incheckbalie, komt u maar mee’, schreeuwde de taxichauffeur in mijn oor.
Hij pakte mijn hand. ‘Afblijven!’, zei ik fel. Mijn ogen flitsten. ‘Sorry hoor, u moet wel een beetje medewerking vertonen anders zoekt u het zelf maar uit’. Ik zuchtte diep. En knikte te nadrukkelijk van ja. Bij de incheckbalie kreeg ik het opeens warm. De vrouw die mij hielp keek me lang en heel doordringend aan. ‘Uw ticket en uw paspoort alstublieft’. Ze keek even snel naar mijn ticket. Maar te lang naar mijn paspoort.
Toen ze weer opkeek begon ze weer te praten. ‘Mevrouw, uw paspoort is na drie dagen niet meer geldig’. Ik voelde het bloed naar mijn wangen stijgen.


Wordt vervolgd……

Schrijver: Paula, 3 november 2005


Geplaatst in de categorie: geweld

2.6 met 7 stemmen 755



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)