Regen boven de dierentuin
Het zou boven de dierentuin van Amsterdam gaan regenen op de zaterdag waarop we hadden afgesproken en het leek me geen goed idee om met mijn nieuwe date onder een paraplu gevulde koeken te eten terwijl we naar de nat beregende aapjes in Artis keken. Ik liet mijn date in een kort berichtje weten dat het die zaterdag zou gaan regenen en dat het me beter leek om een andere keer samen de dierentuin te betreden om elkaar beter te leren kennen dan op het internet mogelijk was.
Het leek me een wat gesloten man, hij vertelde niet veel over zichzelf tijdens de chat. Hij vond me aantrekkelijk, ik vond hem aantrekkelijk, we zouden samen zien of er meer was, maar veel wist ik niet over hem. We hadden samen de hoop dat het zou klikken, maar ik wist me niet meer voor te stellen wat ik mij bij klikken moest voorstellen. Het waren korte intieme vlagen van heimwee, naar toen de liefde vanzelfsprekend was en niet gekooid in het hoofd van een gek.
Ik zag soms iets terug in het gezicht van een ander, alsof een persoon van vroeger zijn gelaatstrekken had uitgeleend. Ik was bang voor die intieme momenten. Ze overvielen me en ik kon ze niet op afstand houden. Dat was voor mij bij dieren makkelijker, niet omdat ik ze kon aanschouwen terwijl ze gevangen zaten, maar omdat ik dacht dat we elkaar beter zouden begrijpen wanneer er geen woorden meer zouden zijn en alleen mijn ogen mochten spreken.
Mijn beste verstandsverhouding was die met Frits de kater geweest, bij hem waren er nooit conflicten zoals die er met zijn eigenaresse wel waren. Met mijn ex-vrouw had ik een goede verstandhouding, maar het ging niet zonder elkaar voortdurend uit te dagen. Nooit waren er momenten van rust of gelegenheid om genegenheid te tonen.
Het zou boven de dierentuin van onze hoofdstad gaan regenen en ik had een paraplu, maar ik wilde niet zien hoe de dieren nat werden, terwijl ik aan de liefde dacht. De vrijheid was voor de dieren in de dierentuin onbereikbaar, ze kregen te eten, ze werden verzorgd, maar ze konden niet vrij zijn. Voor mij leek de liefde onbereikbaar, ik was vrij om te gaan en te staan waar ik kon gaan, maar ik vond nergens liefde.
Misschien kreeg ik wel helemaal geen antwoord meer op mijn laatste berichtje aan mijn toekomstige date. Ik werd ook steeds meer kortaf naarmate het hoogtepunt van toenadering naderde. Ik voelde al het dieptepunt of was ik bang om me te hechten, nadat ik was afgewezen voor geschikt maatschappelijk werk omdat ik mijn liefde had verzonnen voor een gezant van de tijdmachine.
Ik werd door de wereld bekeken vanachter een doorzichtig raam, door onbekende hooggeleerde mensen die wilden weten hoe ik omging met de liefde. Hoe ik de vrouwen op afstand hield en hoe ik de mannen door een vergrootglas bekeek.
Het zou boven de dierentuin van Amsterdam gaan regenen, maar ik wilde het voor mezelf zo droog mogelijk houden. Geen tranen om een liefde die niet mocht komen. Geen hartverscheurende afscheidsbrieven zoals ik die aan de aantrekkelijke hulpverlener had geschreven, maar gewoon een doodgebloede laatste zin om de aandacht van de leegte te trekken.
Wij mensen waren sukkels in vergelijking met de dieren. Ik tekende een vlinder met een heel lange staart in mijn Hector Havermout schrift. En ik schreef een gedicht over mijn sombere stemming.
Geplaatst in de categorie: emoties