De deur uit
Ik moest wat vaker de deur uit, hoorde ik van de eigenzinnige meute die voor me op de stoep stond.
Niet alleen maar achter de computer zitten of vanaf het balkon naar de poëzie van de vuilnisbak staren, maar de deur uit, verder dan de glascontainer waar de lege wijnflessen van de pizzeria de hoofdrol hadden, verder dan de vuilniscontainer en de papierbak, verder dan het park dat om de hoek lag.
Ik moest er alles aan doen om de Russische Max uit het verre Kazan van me af te schudden. Zijn erotische verlangens naar de warmte naar mijn mollige oude mannenlichaam hingen als een hete adem in mijn ochtendmist. Maar ik kon het niet, zijn intense gehijg werkte verslavend, ieder woord dat hij schreef kwam binnen als een vanillestokje, en ik vond zijn erotische stokpaardjes geestig en bedwelmend wanneer de eenzaamheid me naar het land van de gestoorden had gebracht.
Ik bleef soms wat langer in bed liggen dan noodzakelijk was, want ik had een nieuwe mast voor mijn droomzeilboot en er waren leuke eilandjes waar we konden kamperen. Het materiële gedeelte van mijn kunstenaarschap boeide me steeds minder, ik haalde met Jeroen wat schilderwerken van zolder voor naar de kringloopwinkel. Ik riep: “Wat is dit nou weer?” en hij antwoordde:
“Hoe moet ik dat nou weten, jij hebt het gemaakt!” Het was niet van een kwaliteit die het verdiende om alsmaar achter me aan te slepen, maar ik vond het lastig om te beslissen of het wel goed genoeg was voor de kringloopwinkel of juist te goed en dat ik het beter kon bewaren.
Ik had tijdens mijn manische perioden en toen ik nog werk verkocht zoveel werk gemaakt dat het onzinnig werd om het twee keer te gaan verhuizen. Er zaten wel leuke werkjes tussen voor de kringloopwinkel, ze hadden er nooit over geklaagd, en ik gaf door de ellende van mijn psychische handicap ook niet meer zoveel om maatschappelijke status waar de rest van de wereld patent op leek te hebben. Ik werd vernederd in de liefde en vernederd in mijn bestaan. En het was een voortdurend gevecht om met mijn geestelijke wereld in het reine te blijven.
Ik besloot het contact met de vrijwilliger Jeroen verder af te blazen. Het was iemand die zelf veel problemen had en het contact belandde telkens in een situatie dat ik hem aandacht aan het geven was in plaats dat hij iets voor mij kon betekenen. Het had ook iets onnatuurlijks zo’n georganiseerd contact. Ik kreeg niet het gevoel dat het iemand was waarmee ik graag samen iets buiten de deur wilde gaan ondernemen.
We bleven een beetje hangen in dezelfde onderwerpen. De gayscene en het daten.
Hij vond het niet prettig als ik theatraal deed en vertelde dat ik op Surinamers viel, maar hij wilde rustige bedeesde gesprekken, waarin hij kon laten zien dat hij een genuanceerde mening had. Dan zat ik weer te luisteren over dat hij het zelf ook niet makkelijk had en dat hij niet alleen kon zijn, terwijl ik dat zelf prima kon. Het was verder niet bedreigend of vervelend, maar het boeide me niet zo. Ik kreeg het gevoel dat hij zelf labiel was. Ik was liever op zoek op het internet naar informatie over een Portugese dichter die grote hoeveelheden rode wijn dronk, en ik verheugde me er op om een nieuwe galerie op mijn website te krijgen.
Het contact met de leraar was teleurstellend beëindigd, hij bleef vriendelijk en formeel, het was duidelijk niet wederzijds geweest, ik had mezelf te veel en te snel bloot gegeven. Maar ik was er trots op dat ik het toch had gedaan, onze date op het terras van het Tropenmuseum. Het was een prachtige man, een Surinamer, niet meteen het achterste van de tong, maar toch kameraadschappelijk. Ik was te weinig trots op mezelf geweest, te nederig, te veel opkijken naar?
Wat? Er waren te weinig openingen geweest, het bleef te algemeen, te weinig beleving tussen de regels. Mensen werden formeel gemaakt door de maatschappij, ze bezaten een uniforme universaliteit, dat was een kwaliteit maar het maakte hen gedeeltelijk onzichtbaar, alsof je in het grote onderdeel van het geheel nooit helemaal jezelf kon zijn en eigenlijk alleen maar een afleiding nodig had omdat de maatschappij voor zoveel spanning zorgde.
Ik dwaalde af in mijn zeilbootje, Max had alweer een nieuwe liefdesbrief uit Kazan gestuurd, hij begon nu echt te dwepen, alsof hij zijn emoties niet meer onder controle had. Hij hield van pizza met ananas en at alleen vlees als het van goede kwaliteit was. Aan zijn kleren te zien kwam hij uit een rijke Russische familie, maar wat schonk het hem een genoegen om over een Amsterdams schooiertje van middelbare leeftijd te fantaseren.
Ik moest hem maar even tot rust laten komen.
Geplaatst in de categorie: welzijn