Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen

Dat kleine landje

Er is nog steeds ergens een minister president van een klein landje die erg z’n best doet en deed, echt waar, hij werkte dag en nacht en hield alle belangen in de gaten van alle grote bedrijven, want die bedrijven zorgden er voor dat de mensen het al die tijd goed hadden en nog steeds zullen hebben.
De economische groeivooruitzichten zijn beter dan die van de omringende landen. Het kan echt niet beter, hij is en was trots. Die minister president is de leider van een partij, een beweging die de vrijheid van iedereen voorstaat, maar voornamelijk voor de bewoners in dat landje zelf, die werk hebben en goed verdienen.
Zij die het even minder goed voor elkaar hebben, door ouderdom, werkeloosheid of door ziekte – ja, die hebben pech.
Hij voelt het echter als zijn taak om, zij die geld generen extra te steunen want ja met geld maak je geld en dus voorspoed.
Maar steeds meer kwamen en komen de bewoners in opstand. Een ver, van het industriegebied af, gelegen provincie werd, voor het grote doel - economische groei - , leeggezogen en gedeeltelijk reddeloos verloren en geruïneerd achtergelaten. In gedeelten van andere provincies werden mensen belaagd door ziekten die ontstaan in de overal om hen heen gebouwde megastallen. De grote steden worden verziekt door de stank en chemische walmen van de in hun omgeving renderende industrieën. Een tankwagen laat z’n chemische stank door een ongelukje ontsnappen en heel het land is onderhevig aan de misselijkmakende stank. Hoe kan dat nou – één tankwagen.
Ach, wisten de autoriteiten, het stinkt even en kan geen kwaad. Je kon hooguit wat misselijk worden en gaan braken, maar hou wel de ramen en deuren goed dicht.
De meeste autoriteiten blijken er al lang niet meer te zijn voor de mensen, maar zijn beroepsbagatelliseerders geworden. Burgemeesters worden bedreigd durven niet meer ingrijpen. Criminelen op allerlei terreinen krijgen het landje langzaam in hun greep. Hele drugskartels dumpen hun chemische troep in de bossen. En onze autoriteiten durven, kunnen en weigeren er niets en iets aan te doen. Het probleem is volgens hen duidelijk het landje is te klein voor wat men er wil en de veelal heersende zuidwesten wind verdeelt een groot gedeelte van vooral de milieuvervuiling over het gehele land. Dat is, in bepaalde opzichten, weer het voordeel van een klein land.
Ach, die minister president weet het mooi te zeggen, en zijn gelijk aan te tonen met voorbeeldige economische cijfers en vooruitzichten. Dat is het voordeel als je de vrijheid z’n gang laat gaan. En laten we eerlijk wezen, de man heeft in zoverre gelijk, omdat het merendeel van de bevolking, zijn partij toch tot de grootste blijft kiezen. De bevolking houdt toch van hem. Hij is joviaal innemend en vooral ‘gewoon’ gebleven. En omdat men het materieel gezien nog niet eens zo slecht heeft, en men z’n ogen sluit voor het algemeen welzijn, tot men zelf slachtoffer wordt van tegenslag. Maar laten we eerlijk zijn ieder ideaal heeft z’n prijs toch? Het zijn slechts de drammers die er zich druk over maken – het milieu.

Maar toch heel voorzichtig ontstaat er een generatie die beseft dat hun leven langer duurt dan hun neus lang is.
Deze generatie vormt de toekomst. Hun taak is om dat soms kleine nederige landje met af en toe een grote mond, gelegen aan de zee te redden. Dat landje dat zich heel bescheiden en nederig Nederland noemt. Die jeugd zal het moeten doen, want de minister president heeft niets met een schoon milieu en op dat gebied neemt het landje inderdaad ook een heel nederige plaats in. Eigenlijk zou je heel voorzichtig, natuurlijk nooit hardop, kunnen stellen dat het een beetje een vies en smerig landje aan het worden is, maar ja …… keuzes hè .

De minister president heeft aan tafel gezeten met vertegenwoordigers van die nieuwe generatie en wie weet zat hij na dat gesprek hopelijk later op de dag met gewetenswroeging in z’n torentje. Wat, laten we eerlijk zijn, erg onwaarschijnlijk lijkt. Maar hopen mag en moet.

Gelooft u het? Ach, dit verhaaltje, het is niet meer dan een variatie op een sprookje. Een sprookje wat normaal gesproken eindigt met een: en ze leefden nog lang en gelukkig. Het aparte van dit sprookje is dat het in wezen nog lang niet is afgelopen en het ook nog lang zal duren voor ook in dit sprookje die laatste slotzin kan worden uitgesproken.
Maar nogmaals, we mogen nooit de hoop verliezen en het lijkt erop dat de jeugdige komende generatie wakker is geworden, dus is er hoop – heel veel hoop. En ik weet zeker dat we, als de omslag in denken alom wordt omarmd, en wat misschien sneller zal gebeuren dan verwacht, we ooit eens zullen zeggen: en ze leefden nog lang en gelukkig.

Schrijver: catrinus
Inzender: C.A. de Boer, 17 februari 2019


Geplaatst in de categorie: actualiteit

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 149



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)