Groen de wind en groen de takken
Nu de ochtend met een droom begint, tijdens het ontwaken wanneer schoonheid wankelt slapen bloemen aan wilde zee.
Om te ontsnappen beluisteren emoties de droomwereld alsof je er weer bent, een vrije wereld wacht. Nu de avond met een droom afsluit lig je naast mij te vertellen.
“Er is niets anders in de wereld, en ik voel me aangetrokken tot.. “ begin je met een rustige warme stem.
Wanneer ik in mijn diepste stilte aan Kees denk, kan ik niet ontkennen dat ik aan de liefde denk.
Het is volop zomer in het liefdesland. De vogels kunnen geen afscheid nemen van de groene bomen en de blauwe lucht. En ik, Bjarne alleen, kan de kus met Kees aan de kust maar niet uit mijn brein en bonzend liefdeshart zetten.
Emma heeft na onze uitbundige liefdesnacht toch haar vermoedens uitgesproken. Ze vindt dat ik niet meer dezelfde Bjarne ben. Niet meer de Bjarne die ik voorheen was. Ik weet niet waar ze die wijsheid vandaan heeft gehaald. Ik wil gewoon verder met mijn leven.
Ik kan me nauwelijks concentreren op het lezen van de wereldliteratuur die volgens Emma ook in mijn rugzakje hoort. Liever luister ik naar het lied van een vogel, in de vroege ochtend, wanneer ik mijn prille verlangens naar Kees niet meer onder stoelen of banken kan steken.
Ze hebben me uitgelachen, de oude vrouw die ik om advies heb gevraagd en de bekakte decaan van school. Alsof ik een volslagen losgeslagen randdebiel ben. Maar ik heb mijn huid met eelt bekleed. Ik laat ze niet toe door de muren van mijn hart. Als ze zo nodig moeten lachen om iemand die niet met een zilveren paplepel is geboren, dan moeten ze eerst maar zelf meer van het leven ontdekken. Ik blijf gewoon groen zoals de takken.
De gedachten aan Kees hebben me weer teruggebracht naar de Spaanse dichter Lorca.
“Wat een moeite, wat een moeite doet het paard om hond te zijn! Wat een moeite doet de hond om zwaluw te zijn!” lees ik in het uit het Spaans vertaalde gedichtenboek.
Ik wil zo graag mezelf zijn. En dan niet alleen in mijn dromen over Kees.
Emma moet leren begrijpen dat ik niet altijd bij haar kan blijven. Ik hoor dat ze achter de piano zit.
Ze zingt luidkeels mee met een meeslepende melodie. Ik zet mijn kamerdeur open om te horen of ik haar kan verstaan.
“Zullen de engelen over blijdschap zingen met dat prachtige lied over vallende sneeuw.“
Het lijkt alsof ze dronken is. Ze zingt met overslaande stem.
“Tussen antwoorden van stilte onder invloed van liefde probeer je me in stilte te boetseren met onzichtbare klei.”
Het lijkt meer op krijsen dan op zingen. Mijn erudiete hospita Emma is stomdronken.
Geplaatst in de categorie: liefde