Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Recensie van “Uitbehandeld, maar niet opgegeven” van Detlef Petry

In maart dit jaar verscheen bij uitgeverij Ambo het boek “Uitbehandeld, maar niet opgegeven” van de Duitse psychiater Detlef Petry. Hoewel hij Duitser van origine is, was hij vooral in Nederland actief. Zo was hij van 1978 tot 2009 verbonden aan het psychiatrisch ziekenhuis “Vijverdal” in Maastricht. In die periode heeft hij zich vooral verdienstelijk gemaakt door zijn werk voor patiënten die als ‘onbehandelbaar’ waren afgeschreven. Met een door hem ontwikkelde methode haalde hij hen uit het slop en liet hij zien dat er in feite geen chronische patiënten bestaan. De NCRV zond hierover in 2004 een documentaire uit die heel veel weerklank vond.

Zijn boek begint met een beschrijving van zijn jeugd in Duitsland. Gemakkelijk heeft hij het niet gehad. Zijn vader vocht bij de Waffen-SS en raakte in 1944 in krijgsgevangenschap; in datzelfde jaar werd Detlef geboren. Pas vijf jaar later kwam zijn vader vrij. De eerste jaren groeide Petry dus op zonder vader.

Het is dan ook geen wonder dat Petry weinig op had met het Duitse nazi-verleden. In zijn boek is dat duidelijk te merken. Zo deed hij onderzoek naar de wreedheden en moordpartijen die de nazi’s uitvoerden op psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten. Maar liefst 200.000 patiënten werden in het kader van de Aktion T-4 vermoord. Ze werden beschouwd als ‘Untermenschen’ wier leven mensonwaardig was. Daarom werden ze afgemaakt. Voor een groot deel gebeurde dat door vergassing, maar voor een deel ook door executies voor het vuurpeloton.

Op een heel bewogen toon schrijft Petry over deze collectieve moord op psychiatrische patiënten. Verbijsterd vraagt Petry zich af hoe het mogelijk was dat veel psychiaters en verpleegkundigen uit die tijd mee konden werken aan deze uitroeiing van weerloze mensen. Alsof er niets gebeurd was, ging een deel van dit personeel later zelfs ‘gewoon’ weer aan de slag in Duitse inrichtingen. Dit deel van het nazi-verleden werd compleet verdrongen; men kon het moreel op geen enkele manier verantwoorden.

Van 1966 tot 1972 studeerde Petry medicijnen aan de universiteit van Keulen. Het was in deze periode dat zijn interesse in de psychiatrie begon. Later studeerde hij aan dezelfde universiteit af als psychiater. In 1978 ging hij werken als psychiater in “Vijverdal” te Maastricht. Als reden geeft hij op dat hij het klimaat in Nederland toleranter en ruimdenkender vond dan in Duitsland, waar men vrij traditioneel en repressief met patiënten omging.

Het was in Maastricht dat zijn aandacht steeds meer werd getrokken door het lot van chronische psychiatrische patiënten. In een kolossale behandeltoren van Vijverdal verbleven veel uitbehandelde patiënten die door de GGZ waren opgegeven. Gaandeweg realiseerde Petry zich echter steeds meer dat die benaming ‘onbehandelbaar’ onterecht was. Door zich intensief in de levensachtergrond van zijn patiënten te verdiepen en met hen mee te gaan naar de plaatsen waar ze hun jeugd hadden doorgebracht, merkte hij dat ze helemaal opleefden. Hun oude persoonlijkheid en spontaniteit keerde daardoor terug. De aandacht voor de persoonlijke levensgeschiedenis deed dus wonderen.
Bij dat alles werd ook de familie van de patiënt betrokken. Als je een patiënt, die vaak al jaren lang in een inrichting verblijft, weer een naam en een gezicht wilt geven, is het goed om ook de familie bij de behandeling te betrekken. Verloren gegane familiebanden worden daardoor hersteld en nieuw leven ingeblazen.
De hulpverlener is bij dat alles ook belangrijk, maar Petry vindt de sturende en betuttelende rol die het GGZ-personeel vaak speelt bij de behandeling niet goed. De patiënt moet te allen tijde als gelijkwaardige partner in dit geheel worden gezien. Ook hulpverleners kunnen iets van hem leren.

Op deze manier komt Petry tot – wat hij noemt – de ‘triade’ patiënt, familie en hulpverlener. Alle drie moeten worden ingeschakeld bij de rehabilitatie van de langdurige psychiatrische patiënt. Daar is geduld voor nodig, maar als je maar genoeg aandacht, tijd en zorg aan zo iemand besteedt, zul je merken dat hij of zij na verloop van tijd weer opbloeit. De meeste mensen, die lang in een instelling hebben gezeten, kunnen daarna weer een zelfstandig leven leiden, al zullen sommigen dan nog enigszins afhankelijk blijven van de hulpverlening omdat ze door jarenlange psychiatrische bemoeienis zijn beschadigd.

In zijn boek gaat Petry ook in op nieuwe ontwikkelingen die volgens hem zeer schadelijk zijn bij het rehabilitatieproces. Zo is het DSM-handboek in zijn ogen een ‘geïnstitutionaliseerde vorm van patiëntenhaat’. Zorgverleners eisen namelijk dat nauwkeurig wordt bijgehouden hoe veel tijd er aan patiënten wordt besteed. Hulpverleners worden daardoor gedwongen om daarbij precies aan te geven welke handelingen zij bij een patiënt verrichten. Alles moet gekwantificeerd worden en het belangrijkste is dat een instelling zoveel mogelijk met zijn zorgproducten kan ‘scoren’. Patiënten worden bij opname gediagnosticeerd, waarna ze vaak voor de rest van hun leven aan die diagnose vastzitten. Alle zorghandelingen zijn vervolgens gerelateerd aan die DSM-diagnose. Voor iemand, die de rehabilitatie van zijn patiënten centraal stelt, is dat zeer frustrerend. Behandelteams die werken volgens het triade-model zullen dan ook moeten schipperen om hun patiënten niet te veel in het gedrang te laten komen.

Het is hartverwarmend om te merken dat je de beste resultaten in de zorg niet bereikt met een kille, klinische benadering, maar met een houding waarin met aandacht, geduld en betrokkenheid naar de patiënt wordt geluisterd. In zijn boek toont Petry op een overtuigende manier aan hoe je dat uitganspunt in de praktijk kunt brengen. “Uitbehandeld, maar niet opgegeven” kan ik daarom van harte aanbevelen aan iedereen die geïnteresseerd is in een benadering binnen de GGZ waarbij de patiënt écht centraal wordt gesteld, en niet, zoals in managerkringen, alleen het bedrijfsresultaat telt.


Zie ook: http://spiritueelaurora.blogspot.com/

Schrijver: Hendrik Klaassens, 29 mei 2011


Geplaatst in de categorie: ziekte

4.2 met 10 stemmen 441



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Jan
Datum:
30 mei 2011
Dag Hendrik,
Graag zou ik u een compliment geven voor deze prachtige recentie! Psychiatrische patienten zijn ook mensen zoals u en ik en dus hebben ze een gezicht. Helaas worden deze mensen door de maatschappij gezien als patient. Ja, ook door onze psychiatrische zorg in nederland worden deze mensen afgeschreven. Zoals deze duitse psychiater het beschrijft zou iedereen moeten kijken naar deze mensen! Ik zou zeggen 'weg met etiketten plakken, geef die mensen hun gezicht terug' Ik denk dat veel instellingen zich achter de oren krabbelen als ze dit lezen en zich diep zouden moeten schamen!
Naam:
katty
Datum:
29 mei 2011
Email:
Katty.wijnspandora.be
Gewoon PRACHTIG Hendrik. Dank je wel om dit in een mooie, bondige, duidelijke beschouwing weer te geven.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)