Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Door het Keizerlijke Russische leger vermoord

(voor Sándor Petofi (1823 - 1849))

Je bent geboren als Alexander Petrovics op 1 januari 1823 in Kiskorös, Hongarije, in een boerenhuis, waarnaast zich nu een museum voor jou bevindt. Krimpen aan den IJssel is een partnergemeente. Jouw familie was van Slowaakse afkomst en je sprak dan ook de Slowaakse taal. Jouw vader Stephanus-Istvan Petrovics was een Serviër en een dorpsslager/herbergier. Jouw moeder Mária Hrúz was een bediende en een wasvrouw. Ze was van Slowaakse afkomst en ze sprak Hongaars met een accentje.

Je woonde een tijd in Szabadszállás, waar jouw vader een slachthuis had. Na amper twee jaar verhuisde je naar Kiskunfélegyháza, een stad, die je altijd als jouw ware woonoord beschouwde. Jouw vader stuurde jou naar een lyceum in Selmecbánya, maar op jouw 15-de moest je die school gedwongen verlaten, o.a. door de overstromingen van de Donau en het faillissement van een familielid. Je had kleine baantjes in diverse theaters in Pest, in Ostffyasszonyfa werkte je als leraar en in Sopron was je een soldaat.

Na wat onrustig reizen, ging je naar de universiteit in Pápa, waar je de toneelschrijver/romancier Mór Jókai ontmoette, die jou sterk beïnvloedde. Mór overleed op 5 mei 1904. In 1842 werd jouw gedicht 'De wijndrinker' voor het eerst gepubliceerd in 'Athenaeum'. Je was echter meer geïnteresseerd in het theater en in 1842 werd je lid van een reizend theatergezelschap, wat je moest verlaten om meer geld te verdienen. Je schreef voor een krant, maar dat leverde onvoldoende geld op. Je raakte ziek en ondervoed, waardoor je naar Debrecen ging, waar jouw vrienden jou weer op de been hielpen.

In 1844 wandelde je van Debrecen naar Pest om een uitgever voor jouw gedichten te vinden, wat jou lukte. Jouw gedichter werden steeds populairder. In 1845 verscheen jouw epische gedicht 'János Vitéz' met 370 kwatrijnen, inmiddels een klassieker van de Hongaarse literatuur. In 1846 ontmoette je in Transsylvanië de beeldschone, onweerstaanbare Júlia Szendrey, met wie je in 1847 trouwde, ondanks de tegendruk van haar vader. Jullie huwelijksreis was vooral in het kasteel van graaf Sándor Teleki. Op 15 december 1848 werd jullie zoon Zoltán geboren.

Enkele van jouw gedichten werden door een jonge Friedrich Nietzsche op muziek gezet, omdat hij een hobby-componist was voor zijn filosofische carrière. Je had een levenslange vriendschap met de schrijver/dichter/journalist János Arany, de peetvader van Zoltán. Franz Liszt heeft muziek van jouw schrijfwerk gemaakt.

Je verhuisde naar Pest en je was bezeten van een wereldwijde revolutie. In Café Pilvax ontmoette je gelijkgestemden. Je overleed op 31 juli 1849 in Fehéregyháza. Je werd 26 jaar. Volgens de overlevering ben je tijdens de slag om Segesvár door het Keizerlijke Russische leger vermoord, want daar werd je voor het laatst levend gezien. Volgens Russische, alternatieve theorieën ben je naar Siberië gestuurd, waar je in 1856 door tuberculose overleed. Allemaal lariekoek natuurlijk.

Schrijver: Joanan Rutgers, 8 november 2017


Geplaatst in de categorie: idool

4.7 met 3 stemmen 1.286



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)