Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

De rebel met de uitvergrote genitaliën

(voor Melle Oldeboerrigter (1908 - 1976))

Je bent geboren op 27 mei 1908 in Amsterdam, op het eiland Wittenberg. Jouw ouders waren Hendericus Oldeboerrigter (1865 - 1947) en Johanna Geertruida de Vries (1870 - 1948). Jouw zusjes waren Liberta en Henriëtte. Jouw vader was een zeeman en hij was weinig thuis. Je begon al jong te tekenen en dan vooral de natuur. Je tekende heel precies kikkervisjes, vogels en fluitekruid. Daarnaast ging je op in jouw fantasieën. In 1972 werd je door Ischa Meijer geïnterviewd en zei je dat jouw jeugd armzalig, maar wel gezellig was.

Je vond jouw moeder een wijze vrouw, die jou troostte na de vele 'visionaire' nachtmerries, die jou in jouw latere leven opnieuw overspoelden en die op uitdrukkelijke wijze in jouw werk terug keerden. Op jouw 14-de ging je naar de grafische school in Amsterdam en leerde je o.a. letterzetten. 's Avonds volgde je lithografielessen. In die tijd verschenen jouw eerste illustraties in het anarchistische blad 'De Moker; opruiend blad voor jonge arbeiders'.

In 1930 werd je letterzetter bij uitgeverij De Arbeiderspers, die ook de krant 'Het Volk' uitgaf, waar je de opmaak voor deed. Destijds leefde je samen met Marth Bruijn (1910 - 2006). Van 1934 tot 1986 maakte je omslagontwerpen voor de uitgeverijen 'Boekenvrienden Solidariteit' en 'Het Nederlandsch Boekengilde' van de Joods-Duitse Hein Kohn (1907 - 1979). In mei 1939 ging je met Marth op kamers wonen, op de bovenste verdieping van het pand aan de Amsteldijk 62 in Amsterdam. Er was daar tevens ruimte voor een atelier. In 1938 maakte je daar jouw eerste, beroemde olieverfschilderij 'De onbekende soldaat'.

Jouw oeuvre groeide langzaam. Eind november 1944 ging je met Puck van Hilst (1912 - 2002) samenwonen, jouw latere echtgenote. Je hield jouw atelier aan de Amsteldijk aan, waar Marth de rest van haar leven bleef wonen. Na de Tweede Wereldoorlog wijdde je jouw leven enkel en alleen nog aan jouw kunstenaarschap. In 1947 was jouw eerste solo-expositie in Huize Sluiter te Groningen. In 1953 werd je praktijkleraar aan het Instituut voor Kunstnijverheid, de latere Rietveldacademie. Je was erg betrokken bij jouw leerlingen, die je vaak bij jou en Puck thuis uitnodigde.

In 1955 weigerde de toenmalige directeur van het Stedelijk Museum van Amsterdam, wijlen Willem Sandberg, twee van de drie door jouw ingezonden schilderijen, omdat hij de afgebeelde geslachtsdelen voor de schoolkinderen ongeschikt vond om te worden gezien. Je stuurde twee andere werken in, maar je was diep gekrenkt. Van de weeromstuit groeiden de afbeeldingen van monstrueuze fallussen en reusachtige vulva's enorm in jouw werk, zonder pornografisch te zijn, wat jouw bedoelingen nog het meeste siert. Volgens jou is vooral de man slaaf van zijn seksuele driften en deze mannelijke driften beheersen ook het leven van vrouwen, dieren, planten en zelfs gebouwen. Hij bedoelde de vierkante, anti-organische architectuur.

Daarom plakte je overal fallussen op, vanwege de tirannieke overheersing. Overigens toonde je ook ruimschoots de vrouwelijke geslachtskenmerken. Je schilderde alles spontaan vanuit jouw hoofd, wat ook voor jezelf altijd hoogst verrassend uitpakte. De enige schilder met wie jij jezelf verwant voelde, was Jheronimus Bosch (1450 - 1516), wat inderdaad begrijpelijk is. Toen de beroemde kunstverzamelaar Peggy Guggenheim bij jou aanbelde, deed je wel de voordeur open, maar zei je: 'De schilder is niet thuis!'. In 1968 werd je benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, waarop je bijzonder trots was. Pas in 1972 kreeg je jouw eerste overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam. Op 24 mei 1976 ben je door een hartaanval in Amsterdam overleden. Je werd 67 jaar.

Schrijver: Joanan Rutgers, 22 mei 2018


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 70



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)