Een werelddichter als republikeinse leidsman

(voor Guerra Junqueiro (1850 - 1923))

Je bent geboren als Abílio Manuel Guerra Junqueiro op 17 seotember 1850 in Call, Freixo de Espada à Cinta (zwaard aan de gordel was een as). De stadsnaam verwijst naar de essenboom. De stad werd door de edelman Feijão gesticht, die in 977 overleed, een neef van São Rosendo, wiens wapenkunde zowel een es als een zwaard met riem omvatte, waaraan de gemeenschap zijn naam ontleende. Je was een Portugese topambtenaar, lid van het Portugese Huis van Afgevaardigen, journalist, auteur en dichter.

Jouw vader José Antonio Junqueiro Júnior was een handelaar in levering en een rijke boer. Jouw moeder was Ana Maria Guerra en zij overleed, toen jij drie jaar was. Jij studeerde in Bragança en op jouw zestiende ging je aan de Universiteit van Coimbra theologie studeren. Je realiseerde jezelf al gauw dat je geen religieuze roeping had. Op jouw 18-de ging je rechten studeren, wat je in 1873 voltooide. Je was secretaris-generaal van de burgerlijke gouverneur van de discricten Angra do Heroísmo en Viana do Castelo. Je begon jouw literaire carrière in het literaire carrière in het literaire tijdschrift 'A Folha' in Coimbra, wat door de dichter/magistraat João Penha de Oliveira Fortuna werd geregisseerd. João overleed arm, doof en geheel vergeten. Je was ook een redacteur van 'A Folha'.

Je was bevriend met vele schrijvers van de Generatie van 70, zoals João Bonança, Anselmo de Andrade, Solomon Bensabat Saragga, Jaime Batalha Reis, José Pais de Carvalho, Dr. José de Figueiredo en Fialho de Almeida. In 1874 verscheen jouw dichtbundel 'De Dood van D. João', wat zeer succesvol was. In 1875 schreef je over de moord op Liahona Palma de Brito. Je publiceerde o.a. in 'Atlantida', 'Branco e Negro', 'Journal of Sunday', 'The Reading', 'Light and Life', 'The Woman', 'The Renaissance' en 'The Pantheon'. In 1879 verscheen 'The Musa in Vacations', waarin een groot deel van jouw gedichten zijn verzameld. In datzelfde jaar verscheen jouw meesterlijke gedicht 'The Blackbird'.

Op 10 februari 1880 ging je met jouw vrouw Filomena Augusta da Silva Neves samenwonen. Op 11 november 1880 werd jullie dochter Maria Isabel Guerra Junqueiro geboren. In 1881 werd jullie tweede dochter Júlia Guerra Junqueiro geboren. Je vertaalde o.a. enkele korte verhalen van Hans Christian Andersen. Door jouw verblijf op de Azoren kreeg je spijsverteringsklachten, waarvoor je in Parijs bent behandeld. In 1885 publiceerde je 'De oudheid van de eeuwige vader', wat veel kritiek van de kerkelijke machthebbers kreeg, met name van de priester José Joaquim de Sena Freitas (1840 - 1913), die overigens bevriend was met de romantische schrijver Antonio Feliciano de Castilho.

Op 7 juli 1923 ben je in Lissabon overleden. Je werd 72 jaar. In 1940 werd jouw landgoed in Porto aan Rua Dom Hugo 32 het Guerra Junqueiro Museum door jouw dochter. Je was één van Europa's grootste dichters. Jouw werk heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de Portugese Eerste Republiek, die op 5 oktober 1910 is gevestigd. In de tuin van het Casa-Museu Guerra Junqueiro staat een bronzen beeld van jou, wat in 1970 door Leopoldo de Almeida is gemaakt.