Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Een verzetsheld en heilige uit Vederso

(voor Kaj Munk (1898 - 1944))

Je bent geboren als Kaj Harald Leininger op 13 januari 1898 in Maribo, Lolland. Jouw vader Carl Immanuel Petersen was een winkelier en leerlooier. Jouw moeder was Mathilde Petersen. Je was twee jaar, toen jouw vader overleed. Daarna probeerde jouw moeder de winkel over te nemen. Je was vijf jaar, toen jouw moeder door tuberculose overleed. Je ging naar jouw oom Peter en tante Marie in Maribo, maar dat beviel slecht, waarna je naar een verre familie Munk in Opager ging. In 1916 hebben jouw pleegouders jou officieel geadopteerd en kreeg je de achternaam Munk. Je was een briljante leerling en je ging naar de Universiteit van Kopenhagen, waar je theologie studeerde. Daar raakte je bevriend met Oscar Geisman, de biograaf van de filosoof/theoloog/cultuurcriticus Soren Aabye Kierkegaard. Je herkende in Kierkegaard een duidelijke zielsverwant.

In 1914 werd jij werd jij de Lutherse dominee van het dorpje Vederso in de gemeente Ringkobing-Skjern in Midden-Jutland. Daar waren 700 inwoners. Je zei: 'Het kwam er nu niet meer op aan over het christendom te filosoferen, maar ernaar te leven.'. Nu moest je aan de moeilijkheden van anderen denken en hen op weg helpen, hen volhardend bemoedigen en tactvol in het rechte spoor leiden. Jij had een grote bewondering voor mensen met een sterke persoonlijkheid en overtuiging. Deze karaktereigenschap bepaalde dat jij Benito Mussolini een tijd adoreerde en dat jij Adolf Hitler lange tijd het voordeel van de twijfel gaf. Toen de nazi's Polen veroverden, wilde jij niks meer met het fascisme te maken hebben.

In 1929 trouwde jij met Elise (Lise) Marie Jorgensen. In 1934 werd jullie zoon Arne geboren en in 1939 jullie zoon Mogens.

Op 9 april 1940 gaf Denemarken zich zonder enige tegenstand aan de nazi's over. De Duitse troepen marcheerden gemakkelijk naar binnen, wat voor jou walgelijk was. Jij protesteerde tegen het brute optreden van de Duitse agressie en de lafhartige opstelling van de Deense regering. Je was vooral erg geraakt door het gebrek aan moed en geloofskracht van jouw landgenoten. Jij preekte over de onverenigbaarheid van het christelijke geloof en het nationaalsocialisme. Je bleef jezelf tegen deze demonische krachten verzetten. Tijdens jouw laatste preek droeg jij een ochtendjas inplaats van een toga en je zat op een gewone stoel in plaats van op de preekstoel. Op deze manier protesteerde jij tegen het wrange feit, dat sommige kerkleden uit vrije wil met de nazi's samenwerkten.

Tot de volksrevolutie op 29 augustus 1943 was het onduidelijk of Denemarken met Duitsland in oorlog was, maar jij wond er allang geen doekjes om. Je zei: 'Wanneer thans een vrijwilliger hulp verleent aan de Duitsers, maakt hij zich schuldig aan verraad en ik sta hier niet om haat te verkondigen. Ik kan dat doodeenvoudig niet. Ik haat zelfs Adolf Hitler niet. Ik weet in welk een staat van verschrikking en ellende de wereld is komen te verkeren. Ik weet welke smaad mijn eigen land heeft moeten ondergaan. Ik weet dat ik mij nu al maanden geen enkele keer te ruste heb begeven, zonder tegen mezelf te zeggen: 'Zullen ze je vannacht komen halen?'. Je was gelukkig met jouw vrouw en kinderen en je kon nu eenmaal niet haten.

Naast een dichter was je ook een toneelschrijver. In 1917 verscheen jouw eerste toneelstuk 'Pilatus'. In 1925 verscheen 'Het woord', wat in 1943 door Gustaf Molander is verfilmd. In 1955 werd het nogmaals verfilmd door Carl Theodor Dreyer. Er volgden nog elf toneelstukken, met als laatste 'Voor Cannae' uit 1943. In 1942 verscheen een stuk over de vrijheidsstrijder Niels Ebbesen (1308 - 1340), die op 1 april 1340 de Duitse tiran Gerard III van Holstein vermoordde. Zijn dood betekende het einde van de Duitse Holstein-regering in Denemarken. Jij vereenzelvigde jezelf met Niels, die in een gevecht met de Duitsers werd vermoord. Jouw vrienden adviseerden jou om onder te duiken, maar dat weigerde jij.

Op 4 januari 1944 werd jij door de Gestapo gearresteerd en afgevoerd. Je beëindigde kalm een telefoongesprek en je nam afscheid van Elise, Arne en Mogens. Je zei: 'Stol paa Gud!' (Vertrouw op God!). Vijf gewapende mannen namen jou mee. Het was tegen middernacht, toen het legervoertuig ineens stopte. Dat was ergens nabij Horbylunde, tien kilometer westwaarts van Silkeborg. Jij moest uitstappen. De nazi's stapten ook uit en jij moest voor hen uitlopen. Jij wist dat het nu ieder moment kon gebeuren en kort daarna werd je van achteren doodgeschoten. Er werd drie keer geschoten. De moordenaars waren met name Wolfgang Söhnlein, die alles had gepland, en de SS-ers Frederich Schwendt en Louis Nebel. Jij werd 45 jaar.

Jouw ontzielde lichaam werd in een sloot langs een weg op de heuvel Horbylunde Bakke gevonden. Met een door jouw moordenaars gemaakt briefje, waaruit moest blijken dat het Deense verzet jou had vermoord, maar dat geloofde natuurlijk niemand. De nazi's verboden de kerkmensen om jouw overlijden te herdenken en jouw begrafenis werd nergens gemeld. Toch werd jij in vele kerken herdacht en kwamen er zo'n 3000 mensen uit heel Denemarken naar jouw begrafenis. Jij bent in de parochiekerk te Vederso begraven. Elise en de kinderen mochten in het parochiehuis blijven wonen. Elise overleed in 1998 in het parochiehuis te Vederso.

Schrijver: Joanan Rutgers, 1 november 2019


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 36



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)