Inloggen
voeg je column toe

Columns

Samen-leving

Met een besef van ongemak voel ik mij verbonden met mensen die op straat wonen. Het geeft mij altijd een beschaamd gevoel mij te realiseren dat ik wel een dak boven mijn hoofd heb en zij niet. Het klopt niet dat een samenleving (samen-leving) mensen creëert zonder een thuis, iedereen hoort een thuis te hebben, een plek waar hij of zij zich veilig voelen kan. Zoals zovelen met mij koop ik dan een straatkrant, geef wat extra’s, je denkt: zo iemand is op de weg terug en zal het niet aan drugs of alcohol geven. Ik was jarenlang terughoudend als iemand zonder straatkrant me geld vroeg, je kon vaak al zien waar het geld heen zou gaan, uit de ogen sprak geen honger om eten maar om een volgende shot. Dus gaf ik liever het broodje dat ik bij me had, of als ik er tijd voor kon maken, vroeg ik of ik iets te eten voor hem of haar kon kopen, want, zo dacht ik in al mijn goede bedoelingen, ik wilde niet bijdragen aan het instandhouden van een eventuele verslaving die de situatie voor de persoon in kwestie er niet beter op zou maken.

Totdat ik een aantal jaren geleden een interview zag op de televisie met Gladys Mejias, voormalig Gronings gemeenteraadslid, van geboorte Chileense en lang geleden gevlucht uit haar geboorteland, zelf ook dak- en thuisloos geweest. Haar verhaal greep mij enorm aan, dat ene zinnetje zal ik nooit vergeten: “... maar stel je nou voor dat die persoon er wel eten van gaat kopen ...” Het raakte me tot in mijn ziel, en ik nam me voor de eerstvolgende thuisloze die ik tegenkwam gewoon geld te geven, en ook alle anderen daarna, straatkrant of niet, verslaafde look of niet.

Wat er vervolgens gebeurde, blijft voor altijd in mijn geheugen gegrift alsof het de dag van gisteren was. Ik zie op het station in Groningen een man in de vuilnisbakken zoeken. Hij ziet er niet verslaafd of verwaarloosd uit, ik schat in dat hij van buitenlandse afkomst is, de zoveelste vluchteling zonder thuis? Hij vindt blijkbaar niet wat hij zoekt in de vuilnisbakken, gaat vervolgens de telefooncellen nazoeken, wellicht dat er nog geld in een van de bakjes ligt. Mijn hart breekt. Ik stap op hem af en vraag of hij geld zoekt, voor eten misschien. Hij kijkt beschaamd naar de grond en knikt, ik voel me nog beschaamder dan hij als ik hem het briefje in zijn handen stop, hij kijkt me even aan, een seconde van verbaasde dankbaarheid, een blik om nooit meer te vergeten.

Een goede vriend van me heeft ooit in zijn leven een korte periode meegemaakt dat hij letterlijk geen eten meer kon kopen en toen ook op die manier naar eten op zoek moest. Ik heb altijd de luxe gekend in mijn leven dat nooit te hoeven doen. Een privilege waarvan ik niet begrijp dat het een privilege is in een wereld waar toch meer dan genoeg voedsel voor iedereen voorradig is. Het zijn van die dingen waar je verdrietig van wordt als je er teveel over nadenkt. Maar soms is het goed er even bij stil te staan. Dat gebeurt bijna vanzelf als je door een wereldstad als Amsterdam loopt, maar ook in andere wat grotere steden zoals Groningen of Maastricht. Voor die mens die er oog voor heeft. Voor die mens die zijn patatje wil delen.

... Gedachten neergeschreven naar aanleiding van de inzending “Patatje mèt” van Roberto op 1 september 2006 op gedichten.nl (hartenkreten, categorie maatschappij). Zie link. ...


Zie ook: http://www.gedichten.nl/n...enkreet/111650.html?zoekresult

Schrijver: Gabriëla Mommers, 5 september 2006


Geplaatst in de categorie: maatschappij

4.5 met 11 stemmen 1.033



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
roberto de vries
Datum:
9 september 2006
Email:
rdevries1960hotmail.com
Fantastisch, de kern getroffen: om mensen, zelfs zwervers, thuis- en daklozen in hun waarde te laten.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)