Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Mijn zoon en ik praten

'Je blijft toch Papa’s jongen’ had ik over de telefoon gezegd.
En ook ‘wanneer zag jij voor het laatst je vader?‘
Grote verwachtingen vaders en zonen boeken vol dode zielen. Jade, jaspis en de jitterbug, je zal je kind maar wezen. Ik speelde vals op schuld en sentiment. Ook dat nog – schaam je Heer Slaapslurf.
‘Ja ja ‘t is al goed’ had hij gemurmeld. Precies mijn vader – niet te verstaan zo’n bloedhekel aan de telefoon. ‘Karpershoek elf uur morgenochtend. Op terras. Een uurtje, ik moet werken. Ik heb al bijna duizend dagen werk. Onder voorbehoud als er iets tussen komt. Dan zie je me niet.’

Maar hij was er. Aan de kant Martelaarsgracht, ik aan de Prins Hendrikkade, beiden reeds een bak koffie en een half uur verder voor we elkander zagen zitten. Bij mij reed Al Pacino al voorbij. Op een scooter van elektra. Die had hij gemist.
‘Dat je me niet zag. Mooi is dat’ mopperde ik.
‘Servetten halfstok, wie wat vindt heeft slecht gezocht. Zelfs bij uitzicht met zandkorrel. Vader ik omhels je met duizend armen in het paleis der ingewanden. Kruik en kling bij alle huisbroei en schaduwmaan voor mij blijft elke dag vaderdag.’

Hij lachte uitbundig bij die laatste woorden. De spotvogel, het secreet.
‘Je bent een kanjer mijn zoon. Dubbeldik zand op je boterham.
Nee ik mag tussen de bedrijven door niet mopperen. De nacht is teder in de roman van het parkeerseizoen. Soms bij hard gelach. Drinken doet wel een beetje zeer sinds ik de hersens van Lenin open had in Café de Rode Kool.’
Doe je trouwens nog aan waanzinnig truken bij de afdaling in de vulkaan? Hoe staan de studies? Is twijfelen weer toegestaan?’
‘Ja ja pa. Het verband tussen de dagen is een zeepaardje in je hoofd. Wetenschap mag - de klerken niet. De strijd heeft zich verplaatst. Weg met de bohème. Rovers christenhonden vrouwenschenners die klitten aan de ware kunst. Niet te verdragen.’
Ik zeg zuchtend ‘Aapje aapje hoe rankt je wijn der jeugd?. Ben je nog met Lillian Sugar Baby? Is er nog leven in zinsverband?’

Hij plotseling verlegen: “ Ik voel Meneer Cogito, dit moet je weten. Wij zijn van elkaar los. De zomer was te onhandig bloesemend. En diep in mij klinkt weer het kosmopolietenlied. Van lange reizen korte liefdes.’
Ik: ‘Wel alle zeepbellen en granaten hoe vreselijk is dit alles. Alsof je ze nodig hebt, oefeningen in nergens bij horen.’
Hij: ‘Soms denk ik wel eens bij mezelf, ik ben net als jij’
Ik: ‘Niets zeggen! Door lust geveld - Bemoei je er niet mee, vrijgezel op kamers!
Voor wie in zijn land niet wonen kan ruist bamboe in het westen.’
We nemen afscheid bij de trein.

Het blijft de opgave, leven met de helaasheid der dingen. Hij was nog niet vertrokken of op Perron Één stond de vrouw die met vuur speelde. Zwom ooit met vlinders in een duikerspak. ‘Hoi’ zeg ik.
Zij antwoordt ‘Wat doe jij hier. Ik wacht op jeweetwel de Gesluierde Eva’.
Mijn God, opstand van de roerloze woelgeest, een doolhof van relaties welt op. Het valt niet mee om de dingen in één te leven. Geheugen, spreek!
Begint ze te schaterlachen en roept ‘Prijken die buik. Toch zie je er beter uit dan de vorige keer.’
Daar kan ik niet tegen en taai af.

Het kind droomde in mij het aapje dat geluk pakt. Maar nee hoor, het zit er niet in. Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren!
Ik kijk vreesloos in de spiegel, het Nirwana is een lege trein.

PS: Lijkt dit op iets dan is dat toeval, alles hangt van de titels aan elkaar.

Schrijver: Jos Zuijderwijk, 22 augustus 2009


Geplaatst in de categorie: ouders

3.2 met 4 stemmen 399



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)