Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Gelukkig zijn

Wat is geluk, vraag ik me af, terwijl ik voor mij uit zit te staren. Al sla je mij dood, ik weet het niet. Geen zorgen hebben, misschien. Maar dat bestaat niet, geen zorgen hebben. Geluk is dus iets tijdelijks: het even hebben van geen zorgen. Daar moet je het mee doen. Sorry.

Terwijl ik mij een ongeluk denk over wat geluk is, erger ik mij aan de zoveelste langpootmug die hier ongevraagd rondvliegt. Ik geef die ambetanteriken allemaal een naam. Deze heet Herman Brood.

Geluk wordt bepaald door het ongeluk van een ander. Een geluk dat er hier geen overstromingen zijn zoals in Pakistan. Een geluk dat het niet mijn kind was dat de straat wou oversteken. Een geluk dat ik niet in zo’n klein huis als dat van mijn buurman moet wonen.

Geluk zit ‘m ook in de kleine dingen. Een bejaarde weer overeind helpen. Bedankt. Graag gedaan. Geluk is een kind op de wereld zetten. En nog niet denken aan de puberteit. Geluk is kunnen rekenen op je familie als je ze nodig hebt, zonder naar de feestjes te moeten. Geluk is het hebben van een Tante Kaat. Jij kent haar, zij u niet. Vandaag heb je ze nodig, morgen zie je ze niet staan. Iedereen gelukkig, ook Tante Kaat. Want zij heeft voor alle problemen een oplossing. Wijnvlekken op uw broek, strepen op pas gewassen ramen, deodorantvlekken op uw T-shirt. Tante Kaat lost alle vlekken op. Met een scheut alcohol, wat white spirit, een beker bleekwater, you name it. Even laten inwerken en klaar is Kaat. Zelfs voor fruitvliegjes heeft ze een oplossing: een kom met limonade en wat afwasmiddel erin. Ze vliegen naar de zoetigheid en blijven plakken aan het afwasmiddel. Leve Tante Kaat. Harde Tante Kaat.

Al heeft ze voor één probleem geen oplossing: langpootmuggen.

Met geen woord rept ze erover. Herman Brood werkt nochtans ferm op mijn zenuwen. Hij vliegt naar alle lampen die hij op zijn vlucht tegenkomt, probeert te ontsnappen door de ramen, daagt mij uit door rakelings langs mijn gezicht te zoeven. Waar is Tante Kaat als je ze nodig hebt? Je mag tegenwoordig geen deur opendoen of er glipt een langpootmug mee naar binnen. Ze hadden beter de echte muggen wat groter gemaakt. De zoemers, de stekers. Zodat je wat minder in het wilde weg moet meppen, ’s nachts om half vier.

Veel zorgen heb ik momenteel niet, behalve dan de langpootmug uitschakelen. Het is geen toeval dat ik hem Herman Brood genoemd heb. Zo beperk ik mijn schuldgevoel als ik hem straks naar het hiernamaals mep. Hij wou namelijk zelf graag dood.

Wat zou de echte Herman gedacht hebben toen hij op het dak van het Hilton hotel in Amsterdam stond, met in zijn binnenzak een afscheidsbriefje met de boodschap ‘Maak er nog een groot feest van’? Wat dacht hij toen hij voorbij de achtste verdieping zoefde, de zevende, de zesde? Misschien was hij wel krampachtig het afscheidsbriefje aan het vasthouden in zijn binnenzak, in de hoop dat het er niet uit zou vallen, terwijl hij dacht: ‘Hopelijk staat mijn rits niet open.’

Wat is geluk, vraag ik mij af, nu ik zit te staren naar Herman die met opengesperde poten en zonder zorgen op de vloer aan het bekomen is. Hem voorzichtig oppakken bij zijn lange poten misschien en hem buiten neerzetten, voor de deur van de buren. Bedankt. Graag gedaan.

Schrijver: Johan De Smet, 3 oktober 2010


Geplaatst in de categorie: emoties

4.8 met 101 stemmen 1.156



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)