Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Poep

In de Oekraïne vindt een machtswisseling plaats. In Noord Korea wordt de bevolking volgens een VN-rapportage nog steeds zwaar onderdrukt. Wij mogen binnenkort ons eigen gemeentebestuur weer kiezen. De filosoof Alain de Botton legt in zijn nieuwste boek uit dat we dit soort nieuws te gecompliceerd en ver van ons bed vinden om te kunnen boeien. We zijn meer geïnteresseerd in triviale zaken.

Midas Dekkers snapt hoe het werkt en presenteerde deze week zijn boek over een onderwerp dichter bij huis: 'De kleine verlossing of de lust van ontlasten.' Want hoewel we het woord poep - shit - ontzettend vaak in de mond nemen, valt er nauwelijks iets over te lezen.

Gerrit Komrij wijdde ooit zijn bloemlezing Kakafonie aan het ontlasten. Ik kan me een ranzige toiletpotscene in 'Trainspotting' van Irvine Welsh herinneren. En een verhaal van Charles Bukowski waarin hij uit de doeken doet hoe hij het gemis aan toiletpapier oplost. In verhalen over primitievere gemeenschappen, gevangenenkampen en oorlog komt poep voor. Maar verder? Alsof er niets over poep te vertellen is.

Poep redt levens. Daar kwam ik als kind achter. Midden in de nacht hoorden we in mijn geboortehuis een hartverscheurend miauwen. Een van de poesjes uit een nieuw nest had een poging ondernomen om door een openstaand raam naar binnen te komen. Het landde in de toiletpot. Daar troffen we het doodsbange katje aan, met haar nagels vastgeklampt in een oude strontkorst in de pot. De val in de beerput daaronder – er was geen rioolaansluiting – zou het poesje niet hebben overleefd.

Poep stinkt. Je eigen lucht is meestal wel te harden, maar die van een ander is moeilijker te verdragen. Jaren geleden, toen mijn vrouw en ik de afweging maakten of er in ons huidige huis een extra toilet in de badkamer moest komen, was de beslissing snel gemaakt. De herinnering aan het toilet in mijn ouderlijk huis, dat we met zijn zessen moesten delen, gaf de doorslag. Er is weinig frustrerender dan te moeten wachten op je dagelijkse verlossing. En als je je dan kon ontlasten, snoof je de geur op van andermans nood.
Roken gebeurde overigens ook in dat kleine kamertje. Niet zo bijzonder, want dat deed iedereen toen overal. Maar lekker is anders.

Nu spoelen we de hoop snel, hygiënisch en geurloos weg. De pot met een plateau waar je drol zijn geur aan de lucht kan blootstellen, maakt vrijwel overal plaats voor het geurvrije trechtermodel. Trots achterom kijken is er niet eens meer bij. Misschien is het daarom dat ik vol enthousiasme - maar tot afgrijzen van familieleden - kan vertellen dat ik tijdens een hardlooprondje in het bos overvallen ben door hevige aandrang. Geen groter genot dan toegeven aan die behoefte. Ondanks of misschien juist dank zij de primitieve omstandigheden.

Dit weekend kreeg ik een aanhangwagen vol koeienstront voor mijn moestuin. Deze stront is geen afval, maar een bouwstof. Ik was door de winter al weer bijna vergeten hoeveel plezier de tuin geeft, tot het moment dat ik de mest weer in de aarde schep. Merels komen onmiddellijk op de vrij liggende mesthoop af, op zoek naar eten. De lucht van mest brengt mijn sapstroom weer op gang. Het maakt het voorjaar tastbaar. Met elke klodder mest die de grond in gaat lijkt het of ik de winterdip mee onderspit.
Ooit deed ik met een vriend soortgelijk werk – als corvee – in een boeddhistisch klooster. Hij was er van overtuigd dat we de gedroogde uitwerpselen van onze kloosterbroeders in de boomgaard verspreidden. Bron van nieuw leven. Poep is een wonder!

Schrijver: de Thuistoerist, 24 februari 2014


Geplaatst in de categorie: biologie

3.3 met 6 stemmen 297



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)