Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Eeuwig jammer

Te weinig bekend is waar Johann Wolfgang Goethe (1749 - 1832) zijn straatwijsheid vandaan heeft om in spreuken eeuwig voort te leven. Dat is namelijk uit Amsterdam.
Hij vertoefde vaak in onze hoofdstad. Weliswaar 'immer klammheimlich', altijd clandestien. Schijnbaar weinig bemiddeld en te voet om de stilte te bewaren. Jammer want daardoor staan wij later minder en om andere redenen bekend dan had gekund. En wenselijke ware geweest. Plus dat onze staatsvorming werd gehandicapt. Overdreven beeldvorming door vrouwenraamhandel sinds 1780 was voorkomen als Goethe open kaart had gespeeld. Ook waren onze vrouwen monogamer gebleven.

Vergelijk wat de wereldberoemde schrijver deed met Italië. Hij reisde er rond en schreef 'Italienische Reise' (1786-1788). Door gespreid aandacht te geven aan en over territoria en het Vaticaanse staatshoofd niet te heiligen wordt hij in erudiete kringen geëerd als grondlegger van de Italiaanse eenwording. Nog altijd. Die plaatsen de keurvorst tussen Mazzini, Cavour en Garibaldi. Los van of ze die ook als Risorgimento (herrijzenis) ervaren.

Dat had hier ook kunnen gebeuren - en dan waren die Belgen niet zo acultureel aan hun lot overgelaten. We hadden gewoon de Oranjes het land uit moeten zetten. Geïnspireerd door Goethe. Of inkwartieren voor een grote boodschap jaarlijks op de Dam. Wie wil luisteren blijft staan. Jammerlijk en verdrietig. Zielig ook voor onze zuiderburen die er nog gewoon bij hadden kunnen horen.

Terug naar Goethe's Amsterdam. De doorsnee Nederlander denkt dat Goethe net als Hannibal, Túpac Amaru, Villon, Bolivar, Confucius, Euripides, Pilatus en Socrates onze zones negeerde. Onder onze Goethekenners is het wel al honderd jaar gefundenes Fressen. Maar die zitten er stokstijf bovenop. Laten niet los. Ontkenning van hun publieke verantwoordelijkheid, miskenning van onze kennisdrang en/of om hun zeldzaamheid te bewaren. Men deelt gewoonweg niet wat men weet. Deelverklaring voor onze vaderlandse minderwaardigheidscomplexen. En voor Nobelprijzen die maar uitblijven.

Via onze schilders kreeg Goethe groot respect voor onze volksziel. Hij bewonderde in Rembrandt, Ruysdael, Bol, Saenredam, Van Ostade, C. en H. Saftleven en Flinck bij uitstek 'die Einfachheit und Natürlichheit'. Eigenschappen weerspiegeld in mensheid hier. En omgekeerd: onze kunst en wij waren één in zijn ogen. Hij vond hier ook zijn rust, vanuit het idee dat alles hier vijftig jaar na datum doorkomt. Dacht daarom hier zijn leven flink te kunnen verlengen. Hij heeft in dier voege serieus overwogen zich aan het Spui te vestigen. Komende 's winters met paardenkoets tot Muiden liet hij zich verder roeien. Tot hij bemerkte dat wie maar kon de pestdampen uit de zomerse grachten ontvluchtte. Alleen longlijders bleven achter om kracht op te doen in hun levensstrijd. Hij had gevoel voor ironie maar koos zakelijk. Voor zichzelf.

Ruim daarvóór had hij ook veel ommelanden bezocht en meegezeild op zee. Johann bezocht Urk en Schokland. Hij ging te Lemmer aan land. In Stavoren volgde een bezoek aan Toankamer 't Ponthus. Met Kampens lichtinval deed hij zijn eerste kleurbevindingen op weg naar 'Zur Farbenlehre'. 's Morgens vroeg bij Pampus zag hij evenwel het licht. In zijn cahier schreef hij:
'Ausleben soll man in Amsterdam, sterben auf Pampus.'
Duidelijk hoe droef we in de geschiedenis zijn misdeeld. Deze gouden regel transformeerde hij namelijk in 1787 tot
"Vedi Napoli et poi Pompeji".
Dat werd bij de eindredactie:
"Vedi Napoli et poi muori".

Eeuwig jammer die onterechte verplaatsing.


Zie ook: http://vanboekenenmensen....apels-zien-en-dan-sterven.html

Schrijver: Jos Zuijderwijk
Inzender: Jos Zuijderwijk, 4 oktober 2014


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

4.0 met 8 stemmen 597



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Jos Zuijderwijk
Datum:
4 oktober 2014
Dank voor uw reactie heer Rutgers. Het lijkt erop dat u de historicus Maarten van Rossem bedoelt. En niet Maarten van Rossum (1478 –1555), wreed Gelders krijgsman met lijfspreuk: "Blaken en branden is het sieraad van de oorlog". Ook soms met e gespeld trouwens om uw verwarring te vergroten.
Goethe onderhield met Schiller een vriendschap die zij "Homogenialität" ("homogenialiteit") noemden. Volgens een niet onomstreden bron bezocht Goethe hoeren met hetzelfde gemak als waarmee hij tabak snoof. Nergens blijkt evenwel met welk gemak Goethe tabak snoof.
De Italiaan Ettore Ghibellino zorgde recent voor opwinding met stellingen rond Goethes seksuele beleving die gemankeerd zou zijn geweest. Hij zou intens met hertogin-moeder Anna Amalia hebben verkeerd. Maar platonisch volgens Ettore zoals gewoonlijk. Goethe-specialisten in Weimar prijzen de man om zijn 'kühne thesen' (dappere stellingen). Zij waarschuwen echter voor 'kaputtrecherchieren' want 'Se non è vero, è ben trovato' ('ook al is 't niet waar, blijft 't goed bedacht').
Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
4 oktober 2014
Hoogst boeiende informatie over Johann Goethe en je bent duidelijk een ingewijde.
Zelf kwam ik niet verder dan 'Die Leiden des jungen Werthers' en wat geneuzel in zijn werk over Mefisto. Ik weet dat hij twee flessen wijn per dag dronk en dat Boudewijn Büch zijn grootste fan was. Desondanks vind ik hem nog steeds te burgerlijk en te decadent. Ik weet dat hij een kleurenleer heeft ontwikkeld, die door Rudolf Steiner is overgenomen. Ik zie hem nog steeds als een vroege vorm van Maarten van Rossum, kortom, een jeremiërende hypochonder, die humoristisch/wijs probeert te zijn!
Heeft i (met dank aan Nescio) trouwens alleen de hoererij in Amsterdam waargenomen, of heeft i er ook aan deelgenomen? Alleen de stevig gefortuneerde schrijvers konden destijds naar Italië afreizen en dat dandy-achtige heb ik op hem tegen. Louis Couperus deed dat later ook. Louis en Johann zouden zomaar een perfect homopaar kunnen zijn, wat dat betreft.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)