Mijn eigen Kabouter
Ik was dol op de leesboekjes van Wipneus en Pim, niet in het minst door de fantasievol getekende omslagen. Wipneus en Pim waren kabouters die avonturen beleefden. Ergens moet ik nog twee van die boekjes hebben liggen. De schrijver was oa BG of AB van Wijckmade, een pseudoniem. Hij schreef meer dan twintig delen. Sinds lange tijd heb ik niet meer aan deze boekjes gedacht.
Tot voor kort.
Ik vond in het doosje ‘spullen van mijn vader’, spullen van mijn vader. Waaronder een foto van Minderbroedersklooster Alverna. Mijn vader heeft daar waarschijnlijk een tijdje als Franciscaan gezeten rond zijn zeventiende.
Maar wat heeft mijn vader te maken met Wipneus en Pim?
Achter het pseudoniem BG van Wijckmade gaat een man schuil die Broeder Gregorio heette, het BG van zijn ene pseudoniem.
Deze broeder misbruikte kinderen en komt voor in het rapport van de Commissie-Deetman. En schreef na zijn gevangenisstraf de boekjes Wipneus en Pim.
Ik krijg nogal wat gedachtes bij het opschrijven van voorgaande.
Moet ik de boekjes, als ik ze al kan vinden, nu anders gaan lezen?
Is mijn jeugd bezoedeld doordat ik nu weet wat voor onmens mijn favoriete boekjes schreef?
Was mijn vader op de hoogte van misbruik binnen de katholieke kerk?
Is hij zelf ooit slachtoffer geweest?
Het verhaal van je leven wordt telkens opnieuw geschreven. Naarmate je ouder wordt en je (hopelijk) geestelijk groeit kom je tot nieuwe inzichten. Soms zijn die inzichten mooi, soms vervelend en storend.
Ik ben bereid te geloven in de goede bedoelingen van Broeder Gregorio toen hij zijn boekjes schreef. Ik ben bereid te geloven dat een mens kan veranderen. En ik geloof dat mijn vader nooit iets van misbruik binnen de kerk heeft geweten of gemerkt.
En met geloven is niks mis. Behalve als het binnen een instituut gebeurt. Dan dreigt manipulatie. Misbruik. Hetzelfde voor het lenen van geld. Wie vertrouwt nog een bank? En wie vertrouwt nog een politiek leider? Wie nog een goeroe?
Ik geloof in mijn eigen Kabouter. Ik zeg niet waar hij woont, ik vertel niemand hoe hij heet en ik zorg er voor dat hij nooit aanbeden zal worden. Mijn Kabouter is helemaal mijn Kabouter. Hij is er altijd als ik hem nodig heb en ook al plaagt hij me als ik het niet zie aankomen, hij laat me nooit in de steek. Wie roept dat kabouters niet bestaan zal ik glimlachend aankijken en zonder oordeel in onwetendheid achterlaten.
Neem allen een eigen Kabouter. Je voelt je er ongelooflijk jong bij.
Geplaatst in de categorie: actualiteit