Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Roxanne

‘Ik wil graag dat jullie zien dat we er zijn’, zei ze. Ik verstond haar naam niet, maar ik noem haar Roxanne, naar het lied van The Police. Niet vanwege haar uiterlijk. Ze is klein, een jonge vrouw? Of nog net niet? Roxanne is één van de Oekraïners die in het Noorderplantsoen je de kans geven om met een Oekraïner te praten. Naast haar zit haar moeder, maar die spreekt geen woord Engels. Mijn vrouw en ik besluiten aan te schuiven.

Wij spreken geen Oekraïens, maar Roxanne spreekt met een wat scherpe stem uitstekend Engels. Het is jammer van de herrie van de band en al die andere mensen die ook aan het praten zijn, want anders hadden we haar goed verstaan.

We doen ons best.

Roxanne vertelt bijna op de automatische piloot. Ze komt uit de Cherson-regio en is gevlucht, maar ze wil terug. Nu zijn er Russen in de Cherson-regio, weet ik. Haar moeder is later gekomen. Die woont in een soort kelder, we krijgen foto’s te zien. Een kleine ruimte met een bed en verder past er eigenlijk niet veel in. Haar moeder gaat weer terug, volgende week, maar Roxanne blijft. Ze leert Nederlands. Haar uitspraak is heel goed, maar het aantal woorden is minder dan vijftig, zelf zegt ze dat het er minder dan tien zijn.

Haar vader is vermist, vertelt ze, en ze is op zoek naar hem. Al een hele tijd. Haar broer zit in het leger, we krijgen foto’s te zien van een jongen die met een geweer poseert. Hij glimlacht verlegen. Dit hoort erbij, maar het hoeft voor hem niet. Hij is al een paar keer ingezet, legt Roxanne uit. Mijn vrouw houdt het niet en huilt ingehouden. Roxanne buigt haar kleine hoofd. Ze houdt het ook niet. Maar dan heft ze haar hoofd weer op.
Zelf is ze gevlucht. Ze studeerde planologie of zoiets in Oekraïne en ze wil hier ook weer studeren. Maar eerst Nederlands leren. Ze wil ook werken. Ze woont in een hotel van de staat en krijgt € 200 in de maand van de regering. Daar moet ze van eten. Dat is niet veel. Verder zit ze achter haar computer. Daar probeert ze haar vader te zoeken, maar ook andere Oekraïners die vermist zijn. Soms vindt ze iemand. Soms is die dood. Dan moet ze de familie bellen om te vertellen dat hij dood is. Of dat zij dood is. Dat heeft ze één keer gedaan.

Dat was vreselijk. Ze buigt haar hoofd zodat we weer haar witte kruin zien. Dit is huilen, weten we. Ze schokt niet met haar schouders. Haar moeder kijkt naar haar. Trots, vermoed ik, maar het lukt me niet haar gezicht te lezen. Dan gaat het hoofd weer omhoog en gaat ze verder alsof er niets is gebeurd. Nu bellen anderen, legt ze uit. Maar ze blijft zoeken. Het is belangrijk dat ze blijft zoeken.

Ze gaat ook terug naar de Cherson-regio. Ze is gevlucht via Lviv. Als ze terug is, geeft ze een groot feest. Wij zijn welkom. Mijn vrouw krijgt haar 06-nummer. Als we naar Oekraïne komen, hoeven we haar alleen maar te bellen. Dat meen ik, onderstreept ze. Voor ons is het absurd. We stellen vragen of ze vindt dat Oekraïne ook voor Europa vecht. Dat is te abstract voor haar. Oekraïne vecht omdat het oorlog is. Ze haat Russen. Ze weet dat er ook Russen zijn die voor Putin zijn gevlucht. Ze neemt haar woorden over haat niet terug.

Als we weg gaan, krijgt mijn vrouw een omhelzing. We bedanken haar. Als we weglopen, zegt mijn vrouw dat ze daar zat te praten op adrenaline. Mijn vrouw ziet dat soort dingen. Ze is dapper. ’s Avonds kijken we naar Zomergasten, waar Janine Abbring de psychiater Bessel van der Kolk interviewt. Hij is expert in trauma’s. Ik denk terug aan Roxanne, Roxanne de dappere. Die verzamelt trauma’s, denk ik.

Schrijver: Jan R. Lønsing, 1 september 2022


Geplaatst in de categorie: actualiteit

4.8 met 5 stemmen 161



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)