Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Banaliteit van het kwaad

Ze heeft later spijt gehad van de woorden ‘de banaliteit van het kwaad’ in de ondertitel van haar boek Eichmann in Jerusalem, maar ik ben haar dankbaar voor de rake woorden. Ze zijn alleen te vinden in de conclusie op pagina 252 van haar zeer belangrijke boek: ‘Het was alsof hij (Eichmann) in deze laatste minuten (van zijn leven) de lessen opsomde van zijn lange opleiding in menselijke misdaad en dat hij ons de les gaf van de angstwekkende, woord en gedachten tartende banaliteit van het kwaad.

Hannah Arendt, zij was de schrijver, werd keihard aangevallen op deze conclusie. Kwaad was niet banaal, maar slecht. De Duitsers die de massamoorden op joden mogelijk maakten, waren monsters!

In haar boek laat Arendt echter zien, dat ze de misdaden op geen enkele manier goedkeurt. Het zijn woord en gedachten tartende misdaden. Het angstwekkende is dat ze mede mogelijk zijn gemaakt door mensen als Eichmann, iemand die ze schetst als een niet bijzonder intelligent iemand die in staat was de transporten van het westen naar de concentratiekampen in het oosten te regelen. Eichmann zelf wilde eigenlijk de joden het land uitzetten. Hij was er zelfs trots op, dat hij zo goed met ze kon samenwerken en helpen te vluchten of helpen het land uit te jagen. Het is maar hoe je het bekijkt. Die samenwerking zette hij voort tijdens zijn werk, vanaf 1941, als organisator van transporten van eerst de joden. Samen met Joodse raden organiseerde hij aanvankelijk de transporten van de joden die niet uit het land zelf kwamen: de gevluchte Duitse joden in Frankrijk, België etc. werden samen met joodse organisaties en samen met de lokale politie het land uitgezet. Daarna wilde hij met diezelfde joodse raden samenwerken om ook de werkloze joden naar de kampen te transporteren en tenslotte alle joden. Daarbij wist Eichmann heel goed dat ze niet te werk zouden worden gesteld in Polen, maar vermoord. Die kennis deelde hij uiteraard niet met de joden.

Dat beschrijft Arendt allemaal heel precies. Ook beschrijft ze de juridische problemen die eigenlijk de veroordeling van Eichmann in Jerusalem illegaal maken. Ze kreeg natuurlijk ook kritiek op het idee dat joden dus meewerkten aan hun eigen ondergang en ja, dat klopt. Niet willens en wetens, neem ik aan, maar wel daadwerkelijk. De Nederlandse joodse raad was daarbij één van de meest effectieve. In Denemarken en Bulgarije was die medewerking er niet en haalden de meeste joden veilig het eind van de oorlog.

Maar het is juist die banaliteit van het kwaad die de moorddadigheid van Hitler zo effectief maakte. Eichmann was daarvan een zeer uitgesproken iemand. Hij heeft niemand zelf gedood, benadrukte hij tijdens het proces, maar hij heeft wel georganiseerd dat er miljoenen naar dodenkampen gingen. Hij probeerde zelfs de treinen niet te vol te maken, zodat de getransporteerden redelijke kans hadden levend de dodenkampen te bereiken. Hij wist wat hij deed, maar bleef eraan meewerken ook al had hij zelf liever een andere ‘oplossing’ voor het ‘jodenvraagstuk' gehad en zelfs toen Himmler het bevel gaf ermee te stoppen, bleef hij doorgaan omdat hij de wet volgde – een wet die gelijk stond aan de woorden van Hitler en niet aan de bevelen van Himmler. Himmler was overigens wel zijn meerdere.

De wet volgen, het is precies de redenering die de ambtenaren van de belastingdienst gebruikten in hun verdediging dat ze doorgingen met het vervolgen van slachtoffers in de toeslagenaffaire. Zij konden niet anders, stelden ze, want de wet bood hen geen ruimte. Deze ambtenaren hebben exact dezelfde verdediging als Eichmann en beiden erkenden de fout of in het Eichmanns geval zelfs de misdaad die er was begaan en het aandeel dat ze daarin hadden.

Dit is dus de waarde van Arendts boek: zij waarschuwt voor de banaliteit van het kwaad. Hoe kwaad zich kan verschuilen in processen. Hoe kwaad, als het algemeen wordt aanvaard, ook alle ontsnappingswegen voor joden heeft afgesneden, waardoor sommigen hoopten via joodse raden nog te redden wat er te redden viel binnen de wetten die er golden. Arendt, zelf joods, is zeker geen vijand van de joden. Ze is liever een vijand van het kwaad.


Bron: Hannah Arendt, Eichmann in Jerusalem, a report on the banality of evil, Penguin books, 40e druk, 2006 (1963). Vertalingen door Jan R. Lunsing.

Schrijver: Jan R. Lønsing, 19 januari 2023


Geplaatst in de categorie: actualiteit

4.7 met 3 stemmen 138



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Jan R. Lønsing
Datum:
22 januari 2023
Laurens Bluekens heeft blijkbaar andere informatie dan Hannah Ahrendt, want volgens Hannah was Eichmann voorstander voor het verwijderen van joden uit Duitsland en niet vermoorden van joden. Toen de vernietiging het leidende beleid werd, liep zijn carrière vast en werd hij nooit meer gepromoveerd. Intelligent was hij enerzijds wel - hij kon wel transporten organiseren en daarvoor is hij zeker verantwoordelijk.

Hij deed het, omdat het moest, maar hij dacht er ook niet echt over na, want iedereen in zijn omgeving deed hetzelfde. Hij heeft volgens Arendt (die alles heeft gelezen-ook verhoorverslagen in Argentinië) nooit gezegd dat het hem spijt dat het hem niet gelukt was het joodse volk te vernietigen. De ideologie van Eichmann was eigenlijk dat hij de wet moest gehoorzamen en in zijn hoofd was het woord van Hitler wet. Toen Himmler wilde stoppen met moorden van joden om zo nog in een wit blaadje te komen bij de geallieerden (het heeft terecht niet geholpen), ging Eichmann door met de transporten - tegen de bevelen van Himmler in, omdat hij de bevelen van Hitler bleef volgen, omdat dat de wet was - en niet de besluiten van Himmler.

Dat is, vind ik, eigenlijk veel enger.
Naam:
Jan Schuuring
Datum:
21 januari 2023
‘Eichmann was geen dom ambtenaartje dat bevelen uitvoerde’
Door Laurens Bluekens op 25 februari 2020- Filosofie Magazine

Ik citeer:
‘ Niemand die zich in de processtukken verdiept kan redelijkerwijs nog verdedigen dat Eichmann niet zelf de intentie had om het Joodse volk te vernietigen. Eichmann was geen dom ambtenaartje dat alleen maar de bevelen van zijn meerderen uitvoerde. Hij was een racistische ideoloog, een man die heel goed in staat was om te reflecteren op de totalitaire ideologie van het nazisme en daarom tot het einde toe de genocide op de Joden voor zichzelf kon rechtvaardigen. In Argentinië benadrukte hij maar van één ding spijt te hebben: dat het hem niet gelukt was het Joodse volk volledig te vernietigen. In Jeruzalem ontkende hij die intentie, omdat hij heel goed besefte dat hij daarom als genocidepleger zou worden opgehangen.’

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)