Inloggen
voeg je dagcolumn toe

Dagcolumn

Berend

In het restaurant van het Scheepvaartmuseum van Groningen kwam een lelijk echtpaar binnen. Althans, dat was mijn mening. Wie ben ik om iemand lelijk te vinden? Vooral de man vond ik lelijk.

Ze liepen naar de toog, waar een jongeman vriendelijk uitlegde dat ze konden gaan zitten – we komen zo bij u. Dat deed het lelijke echtpaar. Ik besteedde er verder geen aandacht aan. Ik zat er met mijn vrouw en we hadden het weer eens heel gezellig met elkaar. Dat heb je ervan, als je een gelukkig huwelijk hebt. Je hoeft alleen maar ergens te zitten en te praten en dan is de wereld al ontzettend mooi. En het leven ook.

Maar het moment kwam, dat mijn vrouw opstond en naar de toog liep om af te rekenen. In de korte tijd dat zij weg was, kwam de lelijke man naar me toe. ‘Mag ik wat vragen,’ zei hij en nadat ik verbaasd knikt had, verklaarde hij: ‘Jij bent Jan?’ Ik moest daar ja op zeggen, maar ik had nog steeds geen idee waar ik de lelijke man van kende. Hoe kon hij mij kennen? Ik ben niet beroemd, wist ik. Dus voorzichtig vroeg ik: ‘Mag ik jou dan ook vragen wie jij bent?’ Dat mocht ik: ‘Ik ben Berend’. Nog ging er geen licht bij me op, ‘ik ken je van Vinoclass. Jij verdween daar. Ik werkte door tot mijn pensioen.’

Langzaam daagde het mij. Berend was ooit een collega, een aardige man, herinner ik me goed. Niet lelijk. Maar hij was ook bij degenen die kritiek op de leiding hadden, maar toen ik op een goede dag openlijk in het gezicht van de directeur mijn kritiek leverde, hoorde hij bij de zwijgende menigte de mij niet bijviel. Hij had het kunnen doen, maar voor mij was de opstand de snelste weg naar mijn ontslag. Het duurde nog wel een half jaar, voordat het werkelijk zo was, maar vanaf dat moment heb ik me nooit meer veilig gevoeld bij Vinoclass. Ik had het gevoel dat ik beter moest zijn dan ik was – alles wat ik fout deed, telde dubbel. Ik werd in de gaten gehouden. Ik was op weg zwaar overspannen te worden. In de zomervakantie merkte ik dat pas echt goed, juist toen ik ontspande. Op vakantie met mijn vrouw had ik weer even een gelukkig leven.

Maar op de eerste werkdag na de vakantie was ik al weer net zo gespannen als daarvoor. Een maand of twee later zat ik ziek thuis. Ik had fouten gemaakt, het kwam doordat ik in het ontwikkelingssysteem testen uitvoerde en de back-up te lang op zich liet wachten – precies waar ik en vele anderen kritiek op hadden, Berend ook, en precies wat ik had gezegd. Maar niet mocht zeggen. Het bedrijf zou niet voor mij alleen een miljoen uitgeven.

Berend was dus een aardige man, maar durfde mij niet te steunen op een moment dat het er toe had kunnen doen. Ik neem hem niets kwalijk. Niemand zei wat. Het gesprek in het restaurant van het Scheepvaartmuseum stokte. Ik wist niet wat te zeggen en hij klaarblijkelijk ook niet. Later op de fiets naar huis had ik spijt. Ik was wel nieuwsgierig hoe het hem sindsdien was vergaan, maar ik heb geen idee hoe ik ooit weer in contact met hem kan komen. Zijn achternaam herinner ik me ook niet. Het gaat hem goed.

Schrijver: Jan R. Lønsing, 12 mei 2023


Geplaatst in de categorie: actualiteit

4.0 met 3 stemmen 185



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)