Inloggen
voeg je hartenkreet toe

Hartenkreten

Sukkel

De dagen gaan weer lengen. Nog even en dan is het weer zover: 1 april. De gewoonte van velen om op deze datum anderen goedmoedig in het ootje te nemen dateert vermoedelijk al uit de tijd kort na het einde van de middeleeuwen en men heeft aanwijzingen dat het toen ergens in Frankrijk is ontstaan. Een variant daarvan, het beetnemen van beginnende leerlingen van een beroep is tot op de dag van vandaag bij de oosterburen, waar men op 1 april in dienst treedt, nog steeds gebruikelijk. Om een leerling (een ‘Stift’, of vrij vertaald: een niet of een sukkel) in deze tijd op zijn eerste werkdag in het ootje te nemen, moet je m.i. nu wel met ijzersterke grappen komen, want de jeugd is niet meer zo onbevangen en ook minder slaafs dan zo bijna 68 jaar geleden. Ook ik ontkwam er als beginnende leerling etaleur/decorateur niet aan, ondanks het voornemen extra kritisch te zijn bij het opvolgen van hetgeen mij werd opgedragen te doen, dat men mij flink te grazen zou nemen.

De gehele ochtend en ook een deel van de middag gebeurde er niets dat ook maar mijn achterdocht had kunnen opwekken. Ik moest aan de etaleurs in de etalage handreikingen doen, naar de desbetreffende afdelingen om iets te vragen en zelfs een half uur lang een etalagepop uit elkaar halen en weer in elkaar zetten. Of u het nu gelooft of niet, maar ik had het op een gegeven tijdstip zo naar mijn zin, dat ik een mogelijke aprilgrap niet zag aankomen. Tegen vier uur in de namiddag werd ik naar de baas gebracht, die mij een handvol lakschrijvers, ongeveer 20 oude en versleten kleine ronde en platte penselen overhandigde. Hij voegde daar nog een doos met inhoud bij met de woorden: “penselen onder de kraan houden en goed nat maken, daarna meteen met het ‘penselenvet’ inwrijven en na een half uur met warm water voorzichtig weer uitspoelen. Hij verwijderde zich uit het atelier en ik was alleen. Op de ronde doos, die veel leek op een doos met boenwas, stond: ‘Voor het onderhoud van lakschrijvers’.

Nadat ik het deksel had verwijderd, zag ik een bijna zwarte vettige substantie. Deze had de uitmuntende eigenschap om zowel goed aan de haartjes van de penselen als ook aan mijn handen te hechten. Na een kwartiertje waren al mijn poriën verstopt en zelfs de stelen van de penselen met een dikke vette laag bedekt. Ik begon van radeloosheid te transpireren en was al bezig een uitvlucht te verzinnen toen de baas plus mijn toekomstige collega’s binnenkwamen. Iedereen scheen zijn lach te moeten onderdrukken terwijl mijn baas hoofdschuddend informeerde: “Heb je niet eerst de gebruiksaanwijzing op de achterkant gelezen? Hier staat duidelijk, dat je de penseelhaartjes één voor één moet invetten, anders wordt het een bende.” Blijkbaar heb ik niet bijster snugger gekeken, want er barstte een homerisch gelach los. Ik ben daarna nog langer dan een uur bezig geweest met terpentine, wasbenzine, groene zeep, maar mijn handen waren, eerlijk waar, pas dagen later weer helemaal schoon.

Tja, waar begin je aan, wanneer je een tijdje de handen tracht schoon te wassen, die met teer aangelengd kogellager-vet zijn besmeurd? Mijn collega’s en mijn baas lachten zich bijkans een breuk en wasten daarna, gelijk Pontius Pilatus, hun handen in onschuld.

Schrijver: Günter Schulz, 9 maart 2019


Geplaatst in de categorie: humor

4.5 met 2 stemmen 154



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Fred
Datum:
11 maart 2019
Dank voor deze bijdrage, mijn mond krulde glimlachend.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)