Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Naar huis

Zij zat voor het raam en staarde met lege ogen naar buiten. Af en toe kwam er iemand langs die even hallo zei of om haar mond die nog een tikje scheef stond af te vegen. Mary liet het zich gedwee welgevallen.
Hoe lang ze hier al was wist ze niet; haar geheugen liet haar in de steek sinds die dag dat ze viel in de badkamer, weer wakker had ze zichzelf hervonden in een hagelwit bed in een steriel ogende kamer, sprak ze moeizaam en haar heup deed verdraaid zeer.

In het begin kwamen de buren nog wel op bezoek en Jen met de tweeling Max en Dennis en Peter hun vader. Peter kwam zelden mee, hij kon niet tegen zieke mensen. Gert woonde al jaren in het buitenland; hij schreef haar korte briefjes maar vergat steevast te vragen hoe het met haar ging.
Mary volgde met haar ogen de merel in de tuin, een traan gleed over haar wang. Hoe zou haar eigen tuin er nu bij liggen? Niemand sprak nog over naar huis gaan, het ging niet meer hadden ze gezegd.

Toen Mary verhuisde van het ziekenhuis naar de revalidatiekliniek had Jen een aantal vertrouwde spulletjes opgehaald uit haar huis; het leren stoeltje waarin ze zo graag zat, haar zilverkastje met de miniaturen die ze van Wouter had gekregen bij voor hen belangrijke gebeurtenissen.En een paar foto's van de kleinkinderen en van Wouter, god Wouter; ze was blij dat hij haar nu niet kon zien al ging de revalidatie naar wens volgens de artsen, en herstelde Mary zeer langzaam.
Elke dag zat ze na de therapie hier voor het raam. Haar handen doelloos in haar schoot en niemand die vroeg of ze iets wenste of ergens heen wilde gaan.
De dagen drupten ongemerkt tot plasjes en vloeiden over in zeeën van tijd.

Op een dag stopte er een man voor het raam; hij zwaaide met een van zijn krukken naar haar alsof ze oude bekende waren, Mary had zich nauwelijks bewogen en de man was doorgelopen om de volgende dag opnieuw te zwaaien.
Haar ogen volgden hem tot ze hem niet meer kon zien. De dag erop had ze naar hem uitgekeken en licht geknikt met haar hoofd. De man was blijven staan en lachte naar haar. Ze voelde een blos omhoogkomen en wende beschaamd het hoofd af.

Een kwartier later stond de man naast haar stoel, vertelde dat hij Jaap heette en vroeg naar haar naam. Ze keek naar hem op en mompelde "Mary". Hij pakte een stoel en ging naast haar zitten. Hij pakte haar hand en ging niet meer weg. Zo zaten ze dicht bij elkaar alsof ze dat al jaren deden.

Jaap wikkelde haar in een deken wanneer ze rilde: stuurde haar hand met de vork naar haar mond tijdens het eten en vertelde over planten en bomen in de tuin; daar wist hij veel van, ook vertelde hij over zijn leven, hij las de wensen van haar ogen, ogen die weer konden glanzen van plezier.

Jaap duwde Mary rond in de rolstoelen en in de revalidatiekliniek gniffelde men over de ontluikende liefde tussen "tuinman Jaap" en "stille Mary"; het raakte hen niet. Ze zaten bij elkaar voor het raam of wandelden in de tuin.
Jen merkte de verandering op bij haar moeder en vroeg haar naar Jaap. Mary vertelde met zachte stem over hem en Jen luisterde en schudde bezorgd haar hoofd, op deze leeftijd nog?

Begrip voor de vriendschap vroeg Mary slechts aan haar dochter, Jen's vader zou het ook begrepen hebben. Jen ging stil weg en liet zich een poos niet zien, ze had nog zoveel te regelen.

Op een dag reed Jaap Mary in de rolstoel naar buiten; zomaar de tuin uit, de stad in en was met haar rechtstreeks naar haar huis gewandeld. Daar aangekomen ontdekten ze dat de huissleutel niet meer in het slot paste.
Een vreemde vrouw had de deur open gedaan, "eerlijk gekocht" zei ze nog.
Jaap keerde de stoel en duwde haar weg met al zijn kracht alsof dat de pijn zou verlichten. Er waren geen woorden die konden troosten. Mary zat heen en weer wiegend in de rolstoel; haar handen klampten zich als klauwen in de deken die over haar knieën lag, niet in staat alles te begrijpen wat er met haar gebeurde.

De avondschemer verzachtte de hardheid van de dag reeds toen men in de revalidatiekliniek de politie belde.
Tegen middernacht werden ze gevonden in een parkje niet ver van de kliniek.
De opluchting over hun terugkomst veranderde snel in boosheid om de impulsieve daad van Jaap. Waar haalde hij de moed vandaan om zonder toestemming met Mary op pad te gaan en nog wel naar haar oude huis. Jen zou het haar moeder allemaal wel verteld hebben, zei men, als men vond dat Mary er klaar voor was.

Nu vertelde men haar meteen maar dat ze op de wachtlijst stond voor een plaatsje in het verzorgingshuis "Avondland" aan de overkant van het park.
De dag na de escapade verdween Jaap. De directie gaf als verklaring dat het voor beider bestwil was dat Jaap elders revalideerde.

Mary begreep niet hoe Jen misbruik kon maken van de volmacht zonder haar toestemming. En wat had Jaap misdaan dat hij zo werd gestraft? De lijnen om haar mond vertrokken in verbittering, in haar ogen lag een verdrietige waas. Ze mochten niet eens afscheid nemen van elkaar!

Wanneer iemand een beetje oplettender was geweest dan had men gemerkt; dat ze haar medicijnen al een poosje niet meer had ingenomen en zou het drama zich ook niet kunnen voltrekken.

Nu vond men haar met lege ogen en een vreemde bleke kleur, zittend in haar rolstoel voor het raam. "Maagspoelen," riep iemand, "nee, bel het reanimatieteam."

Alsof ze boven alles uitsteeg hoorde Mary alle geluiden vanuit de verte en zag ze zichzelf zitten; ze sloot haar ogen en glimlachte om al die drukte, het raakte haar niet meer.
Ze ging eindelijk naar huis!

Schrijver: Willy Vittali, 26 januari 2006


Geplaatst in de categorie: afscheid

3.6 met 7 stemmen 1.695



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)