Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

1972 – Korbeek-Dijle

Het was zondag. De avond ervoor was hij met ons meegekomen. Het was laat en hij zocht een slaapplaats in ons stamcafé. ’s Namiddags was ik bezig wiet en tabak te vermengen. Ik dacht voor de tv te genieten van een luie
zondagmiddag. De kamer waarin ik zat, was de achterkamer van een vrijstaand huis. Ik zat aan de tafel, met links van mij het televisietoestel. Achter mij was een raam, met daarnaast een deur die uitgaf in een hok dat tot keuken omgebouwd was. Rechts van mij de trap. Wie van buiten het hok binnen wilde, stond voor het venster.

Ik zat aan de tafel met daarop tabak vermengd met wiet. Ik draaide me om in de richting van de televisie en zag in mijn linkerooghoek een beweging voor het venster. Er stonden twee mannen met deukhoeden die zouden gaan aankloppen. Ik nam de krant met de tabak en de wiet, hield ze zo onzichtbaar mogelijk voor mijn lichaam en schoof het hele pakket onder de kast waarop de tv stond. Ze klopten aan. Toen ik de deur opendeed vroegen ze me of Pienter daar was. Ik kon hen geruststellen, hier was geen Pienter. Hij was hier nochtans gezien, beweerden de twee heren met deukhoed. Toen besefte ik dat Pienter misschien onze logé was.
"Wacht ik haal hem."
"Wat ruikt hier zo sterk? Wat is die indringende geur?" vroeg een deukhoed.
"Wierook," zei ik niet al te overtuigend. Een smoes die ze ongetwijfeld eerder hadden gehoord. Of ze een huiszoeking mochten doen. Waarom zouden ze? Ze riepen er een drugshond bij. Een agent begon mij te ondervragen. Daarbij keek hij naar mijn gezicht. De minste zenuwtrek zou hen vertellen dat de hond warm was. ‘k Had de truc door. Ze vonden niks, maar we moesten wel mee voor een verklaring.
"Tijdens een bezoek in Amsterdam kwam ik in een groot park, en daar ontmoette ik enkele bekenden."
"Wie?" vroeg de agent.
"Ik ken geen namen. Ik heb hen ontmoet tijdens een of ander muziekfestival en,” zo ging ik verder, "ze zaten in een grote kring bij elkaar. Eentje haalde een zwarte brok uit een zilverpapiertje.”
"Hasj," zei de agent.
"Hij brokkelde wat van het klompje in een sigaret, en die werd dan doorgegeven. Ik heb er ook eens van getrokken, maar ik ben er ziek van geworden. Als dat hasj is, wel, dan hoeft het niet voor mij."
De agent staarde me zwijgend aan. Plots nam hij een blad papier, stak dat in een aftandse typemachine en zei: “Begin eens bij dat park".

© Verf korbeek dijle 1972


Zie ook: http://serverworks.org

Schrijver: verfaillie ed, 13 december 2006


Geplaatst in de categorie: overig

2.5 met 4 stemmen 483



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)