Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Dood

Gisteren was ik op een begrafenis. De vader van een vriendin. 62, niet oud. Allemaal dachten we dat hij zich dood zou zuipen. Het werden complicaties bij chemo. Het was niet druk, je kon de koppen tellen. Dat deed ik dan ook: eenentwintig man. Een paar vrienden van mijn vriendin, een man uit de detox, welgeteld een schoonzuster van haar halfbroers, en, dat moet gezegd, het verbaasde ons: het Turkse buurmeisje waarvan wij allemaal dachten dat ze alleen met hem aanpapte omdat hij zo'n makkelijk slachtoffer was. Regelmatig waren er bankpasjes en geld verdwenen, en moest Brenda op pad om de boel te blokkeren. Zij dreigde haar, eiste van hem, maar niks hielp. Die meid bleef komen, geld bleef verdwijnen.

Soms kwam dat geld weer te voorschijn. Toen we hem verhuisden. De drank die hij niet meer dronk rolde uit de wasmachine en wat waardeloos oudhollands geld uit een kast. Brenda deed haar best om niet ontploffen, John lachte maar wat en wij lachten maar wat met hem mee gingen door met sjouwen. Oude afgeleefde spullen, en eindeloos veel dozen vol troep. Uit een van de dozen scheurde de bodem. De inhoud spreidde zich uit over de grond: rietjes, van drinkpakjes, zorgvuldig bij elkaar gebonden met een elastiekje, een blikje met kwasten die nooit meer gebruikt kunnen worden, spijkers, krom en scheef, een stapeltje beduimelde boekjes en oude tijdschriften, zo, dat soort dingen.

Cornelis en Charlotte kunnen er nog een puntje aan zuigen. Alhoewel. Laatst hielp ik haar met het opruimen van de schuur. Er moest een bed in waar naar alle waarschijnlijkheid nooit meer iemand op zou slapen. Mijn inschatting: 'als we nu alleen de dozen eruit slepen en weggooien komt er wel genoeg ruimte.'
'Nee, nee' Charlotte is bang om iets weg te doen, alsof ze daarmee al een beetje dood gaat. En Cornelis is mogelijk nog erger. Elke oude lap is heilig. Zijn deel van de schuur blijft dan ook onaangetast. Ik laad mijn Peugeot vol met karton. Maar een ritje is niet genoeg. Aan het eind van de middag heb ik me een gat door de troep geboord naar de voorraadkast die al jaren onbereikbaar was. De wijn heeft een respectabele leeftijd bereikt, blikvoer en jam moet eigenlijk weggegooid, maar Charlotte heeft genoeg afscheid moeten nemen. Drie auto's vol karton en een overvolle kliko.

Het was een lieve vader, John. Hij nam haar mee naar Artis, naar de markt. Kreeg ze ijs of patat van hem. Net als Woemi een haring kreeg van Cornelis, net als zoals alle vaders hun dochters met ijs, patat of haring verwenden. Toen kwam de scheiding, en de fles. Brenda bleef bij haar moeder, John verdween uit zicht om pas later, veel later weer in beeld te komen. De rollen werden omgedraaid: Brenda werd degene die moest zorgen, en haar vader, mager van het roken en het slechte eten, verwende met hapjes en eten. Ze zorgde ervoor dat hij vanuit zijn vervuilde flat verhuisde naar een huisje dat we voor hem wat schilderden en opknapten, regelde een opname voor hem in de detox, en toen dat niet hielp, een herhaling daarvan.

Ik staar naar de lege muur voor ons. Annemiek heeft me aangestoten, ik moet nodig weer eens langskomen. We luisteren naar My way. Dat mag ook op mijn begrafenis, en dan wil ik nog iets van Schubert, een strijkkwintet opus posthumus, en het eerste deel van de eerste vioolsonate van Prokofiev. En dan, natuurlijk, voor elke vrouw uit mijn leven een lied. Iets van Cohen, So long Marianne misschien, of Suzanne. Voor Mischa Rob de Nijs: Zo zal het zijn. En voor Woemi? It's a perfect day, dat moet, en Het huis in de zon. Uit de tijd dat alles nog goed was. Ik stond ergens achteraan, de zaal puilde uit. Bijna de hele plechtigheid keek ik naar Charlotte. Ze zat daar stil, eng stil, een tot een klein hoopje ellende verschrompeld wezen. Haar kind, haar Woemi dood. Ze zou nooit meer dezelfde zijn.

Dat gestaar, dat moet ik niet hebben als ik dood ben. Ik trakteer ze op een mooie slideshow van al mijn vakantiefoto's, zeg ik tegen Annemiek als we naar de aula lopen.
'Waarom organiseer je niet een mooie laatste fietstocht voor ons?' Ja, dat is een idee.
'Maar ik vermoord je als je ons een lusje erbij flikt hoor!' Nee, ok geen lusje erbij, it's a promise.
'En een dienst buiten, heb je daar al aan gedacht?' Ook nog niet.
Moet het wel beter weer zijn besef ik. We zijn een parapluie vergeten. Toen Woemi begraven werd was het schitterend weer. Een prachtige oktoberdag, slot van een prachtige najaarsmaand. Hoe ze zich die laatste middag naar haar tuinstoel heeft gesleept weet niemand. Ze had een boek, een kop thee, misschien ook aardbeien. Peperduur en haast niet te krijgen in die tijd, maar voor Woemi kon alles. De zon speelde door de laatste bladeren met haar haar, haar gezicht. Ze ademde onmerkbaar, oppervlakkig, even dachten ze dat ze al dood was. Dat gebeurde pas twee dagen later, in het ziekenhuis, zoals het hoort, aan het infuus en al die poppenkast meer.
Doodgaan in de boomgaard van Anna, zoals in The Godfather, dat wil ik.
'Vertel eens wat nieuws' zegt Annemiek. Ze kijkt me schuin aan. Een tijdje heeft ze gedacht dat ik wat van plan was. Nu niet meer. Nu zijn we samen bezorgd over Brenda. Ze ziet bleek, bleker dan anders, heeft de laatste tijd slecht geslapen vertelt ze. En veel gedronken vermoeden we. Teveel.

We verlaten de aula, hebben beloofd te helpen als dat nodig is, met het opruimen van de zooi.
Het wordt tijd om de dood achter ons te laten, om weer verder te gaan met het leven, ook al regent het.
Brenda komt achter ons aan: 'waarom gaan jullie niet even mee, even wat drinken?'
Wat drinken?, meestal stopt dat niet bij een fles. We kijken elkaar aan. Waarom niet, ik kan de hele winter nog wandelen.

Schrijver: jorrit, 7 oktober 2008


Geplaatst in de categorie: overlijden

2.5 met 22 stemmen 1.236



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)